• Glomerulus = sterk kronkelende bloedvaten afgetakt uit arteria renalis. Zorgt voor groot contact oppervlakte tussen bloed en Nefron
Heeft een epitheel met fenestraties en basaal membraan die negatief geladen is.
• Kapsel van bowman = omringt de glomerulus, gaat de vaatkluwen omgeven met podocyten
• Podocyten = Gaat de vaten van de glomerulus omringen, hebben filtration slits van 140 A, grotere moleculen (zoals RBC) kunnen hier niet doorheen
, Nefron bestaat uit 2 delen
Nier tubulus
Renale corpuscle • Proximale tubulis
• Glomerulus • Lus van Henle
• Kapsel van bowman • Distale tubulus
Ook podocyten aanwezig • Collecting duct
Lus van Henle
Glomerulus
• Heeft een glomerulair basal membraan (GBM)
• endothelium met fenetraties Filtratie vanuit bloedvaten vd glomerulus kan door
• GBM wordt omringd door podocyten • membraan heeft fenestraties
• Basaal Negatief geladen
• Podocyten worden filtration slits van 140 A
Nefrine en NEPH1 = negatief geladen membraan
proteins => Houden anionische macromoleculen tegen
Afmetingen filtratie
• Moleculen < 20 A kunnen vrij gefiltreerd worden
• Moleculen 20-40 A => Negatieve ionen worden afgestoten en positieve
ionen kunnen passeren
• Moleculen > 40 A > Kunnen niet/moeilijk passeren
, 1. Hoe kan men de nierfunctie bestuderen + concept clearance
Clearance = maat van wat er in de urine terecht komt en dus niet in de veneuze return komt in [L/min]
• Clearance is een snelheid/debiet, het is de maat waarmee stof X in de urine wordt uitgescheiden
• Je kan dus zeggen dat in de formule de veneuze output wegvalt
Formule omschrijven naar Clearance stof X => In de clearance formule wordt de RPF(a)
C(x) = concentratie stof X in urine vervangen door clearance C(x)
Clearance kan je gebruiken om de GFR te bepalen => Je gaat dus de urinaire output gebruiken om de GFR te berekenen
• Stof X wordt volledig freely filtered vanuit glomerulus, wordt niet gereabsorbeerd of nog extra filteren
peritubulaire capillairen, komt niet in vena renalis !!!!
• Doe je adhv inuline of creatinine
• Veneuze output valt weg dus je krijgt dat arteriele input = urinaire output
Clearance = GFR = urinaire output (U x V) / plasmaconcentratie (P) = (U x V) / P
In theorie kan je Inuline gebruiken IRL gebruik je creatinine
• Is een artificieel gemaakt fructose polymeer, moet je IV toedienen • Is afbraakproduct van creatine bij gebruik van skeletspieren
• Veneuze output valt weg want er is geen reabsorptie of secretie • Er is een kleine secretie in de peritubullaire capillairen
• Arteriele output = urinaire output • Altijd een constante [creatinine] aanwezig in het bloed, en er
• GFR = (urinaire output / plasmaconcentratie) = (U x V / P) wordt dus ook een constante hoeveelheid uitgescheiden
Plasmaconcentratie creatinine x clearance creatinine = constant
=> Urinaire output van creatine is constant
Omgekeerd evenredig verband tussen GFR en
plasmaconcentratie
Met de clearance kan je ook RPF berekenen adhv PAH
• Door de zeer grote plasmaflow wordt niet al het bloed dat langs komt in glomerulus gefilterd => uit de peritubulaire capillairen nog extra secretie
• De renale plasmaflow aan de arteriele kant kan je best meten met een stof die niet meer aanwezig is in de vena renalis omdat deze is gesecreteerd
wordt vanuit de peritubulaire capillairen => PAH
PAH wordt free filtered maar nog extra secretie vanuit peritubulaire capillairen
• PAH is exogene stof en moet worden toegediend
• Bij kleine concentraties wordt het volledige excretie
• Bij hoge concentraties onvolledige secretie en dus onderschatting RFP
Renale bloedflow (RBF) = (renale plasmaflow / (1-hematocriet) ) = ong 1.25 L/min => 25% vd cardiac output gaat naar de nier
Verschil tussen RPF en GFR
Niet al het plasma wordt glomulair gefilterd, er is een deel waarvan het ultrafiltraat wordt gemaakt en het andere deel gaat door naar de vena
renalis. => 15-20% vd RPF komt id proximale tubulus, en de filtratie fractie komt dan overheen met ong 1/5 hiervan.
• Slechts 15-20% van RPF komt in proximale tubulus
Filtratiefractie (FF) = GFR / RPF = 1/5 = 0.2
, 2. Bespreek de filtratie functie van de nier
Filtratie gebeurt in de glomerulus
Plasma en proteins moeten door 3 lagen heen voordat ze in kapsel van Bowman komen
1. Eerst doorheen fenestraties van endothelium
2. Dan doorheen negatief geladen basement membraan
3. Dan doorheen filtratie slits van podocyten
• Alle stoffen met grootte < 20 A kunnen vrij passeren doorheen de fenestraties
• Stoffen met grootte tussen 20-40 A kunnen enkel passeren als ze positief geladen zijn
omdat het membraan negatief geladen is
• Stoffen > 40 A kunnen niet doorheen het membraan passeren
Starling evenwicht in glomerulaire capillairen, er werken 2 drukken:
• Hydrostatische druk ∂HP => Kracht die zorgt voor filtratie van plasma naar proximale tubulus
• Osmotische druk ∂π => Geeft reabsorptie van water naar de bloedbaan door aanwezigheid albumine en
globuline
De ∂HP is veel hoger dan de ∂π, dit zorgt ervoor dat er enkel filtratie van plasma richting prox tubulis optreedt en
GEEN reabsorptie.
Stijgt iets omdat de netto concentratie
De glomerulaire filtratierate (GFR) is het verschil in hydrostatische druk in gomerulaire capillair en in Casper v plasmaprotein in capillair stijgt omdat
plasma eruit gaat
Bowman minus het verschil in osmotische druk
wordt weergegeven in de formule:
K = hoe permeabel capillair is voor plasma
Hoe wordt de GFR geregeld
Via weerstand afferente arteriolen
• Weerstand verhogen in afferente arteriol => ∂HP van Via bloeddruk
glomerulaire capillair (GC) daalt => Flow GC daalt => • Druk GC stijgt => Meer ultrafiltraat =>
Minder ultrafiltraat => verlaging GFR verhoging GFR
• Vasodilatatie => ∂HP van GC stijgt => Flow GC stijgt =>
GFR stijgt
Via weerstand Efferente arteriolen
• Meer weerstand in Efferente arteriol => flow in
De ∂π veranderen van GC GC vertraagd => meer ultrafiltraat => verhoging
• [plasmaproteins] stijgt in GC => ∂π van GC stijgt => GFR
GFR zakt • Vasodilatie Efferente arteriol => flow in GC stijgt
• [plasmaprotiens] zakt => ∂π van GC daalt => GFR stijgt => minder GFR
Effect Efferente arteriol blijft niet tot een positieve stijging vd GFR leiden:
HP in GC stijgt, want bloed kan niet meer verder door te grote weerstand in Efferente arteriolen.
GFR stijgt, omdat er meer ultrafiltraat wordt gevormd want bloed gaat niet makkelijk door naar
de vena renalis.
Als de weerstand zo hoog wordt en bloed kan helemaal niet door naar vena renalis, dan kan er
ook geen nieuwe RPF meer bijkomen en zal zakken. Als er geen RPF meer toekomt in de nier
gaat er ook niks meer gefiltreerd worden => GFR daalt drastisch tot 0
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper yarameijs2001. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,19. Je zit daarna nergens aan vast.