Een duidelijke, uitgebreide samenvatting van boek 1/2 van de verplichte literatuur van het van Methoden & Technieken (PABAP037). Hierin worden de hoofdstukken 2,3,4,5,6 & 10 behandeld. LET OP: Boek 2 wordt hierin niet behandeld.
[Meer zien]
Laatste update van het document: 11 maanden geleden
,Onderzoeksmethoden - Peer Scheepers & Hilde Tobi 4
Hoofdstuk 2 - Het onderzoeksplan 4
2.1 Inleiding en leerdoelen 4
2.2 De tien onderdelen van een onderzoeksplan 4
2.3 Literatuuronderzoek: voorbereiding op het onderzoeksplan 5
2.4 De probleemstelling 5
2.4.1 De vraagstelling 5
2.4.2 De doelstelling 6
2.4.3 Het conceptuele model of theoretisch raamwerk 6
2.5 Onderzoeksontwerp 7
2.5.1 Opzet 7
2.5.2 Het dataverzamelingsplan 8
2.5.3 Het steekproefplan 8
2.5.4 Wanneer wil je data verzamelen? 8
2.5.5 Waar wil je data verzamelen? 8
2.5.6 Het data-analyseplan 8
2.5.7 Het rapportageplan 10
2.5.8 Protocollen ten behoeve aan controleerbaarheid van onderzoek 10
2.6 Ethische en praktische overwegingen 10
2.6.1 Ethische overwegingen 10
2.6.2 Praktische overwegingen 10
2.7 Wijzigingen in het onderzoeksplan 10
Hoofdstuk 3 - Benadering van onderzoek 11
3.2 Typen onderzoek 11
3.2.1 Wetenschap als systematische theorievorming 11
3.2.2 Fundamenteel en praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek 11
3.3 Het positioneren van onderzoek 12
3.1.1 De empirische cyclus 12
3.3.2 De regulatieve cyclus 14
3.4 Benaderingen van onderzoek 14
3.4.1 De empirisch-interpretatieve benadering 15
3.4.2 De empirische-analytische benadering 15
3.4.3 De overbrugbare animositeit tussen de twee benaderingen 16
Hoofdstuk 4 - Theorieën, hypothesen en operationalisaties 16
4.1 Inleiding en leerdoelen 16
4.2 Theorie als een samenhangend stelsel van uitspraken 16
4.3 Methodologische spelregels 17
4.4 Wetenschappelijke definities 18
4.4.1 Definities van kenmerken: wat 19
1
, 4.4.2 Definities van onderzoekseenheden: wie 19
4.4.3 Definities van tijd en plaats: wanneer en waar 19
4.5 Operationaliseren 19
4.5.1 Waarneembaar maken van begrippen in de vraagstelling 19
4.5.2 Operationaliseren van constructen uit hypothesen 20
4.5.3 Operationaliseren van eenheden 21
4.5.4 Operationaliseren van plaats en tijd 21
4.6 Kwaliteit van operationalisaties: validiteit en betrouwbaarheid 22
4.6.1 Validiteit van gemeten variabelen 22
4.6.2 Interne validiteit 23
4.6.3 Betrouwbaarheid van de gemeten variabelen 23
4.6.4 Validiteit en de steekproef van onderzoekseenheden 23
4.6.5 Betrouwbaarheid van de steekproef van onderzoekseenheden 24
4.7 Bruikbaarheid 24
Hoofdstuk 5 - Grootschalig veldonderzoek 24
5.2.1 Vraagstelling: wat wil je precies weten? 25
5.2.2 Doelstellingen: waarom wil je dit weten? 25
5.2.3 Conceptuele modellen 25
5.3 Onderzoeksontwerp: hoe? 26
5.3.1 Het dataverzamelingsplan 28
5.3.2 Het steekproefplan 29
5.3.3 Wanneer wil je data verzamelen? 31
5.3.4 Waar wil je data verzamelen? 31
5.3.5 Het data-analyseplan 31
Hoofdstuk 6 - Experiment 33
6.2 Probleemstelling: wat en waarom? 33
6.2.1 Vraagstelling: wat wil je precies weten? 33
6.2.2 Doelstelling: waarom wil je het weten? 33
6.2.3 Theoretisch raamwerk 33
6.3 Onderzoeksontwerp: hoe? 33
6.3.1 Ontwerpkeuze maken 33
6.3.2 Alternatieve verklaringen 36
6.3.3 Toewijzing deelnemers aan condities 36
6.3.4 Wat voor data wil je verzamelen 37
6.3.5 Bij wie wil je data verzamelen? 38
6.3.6 Wanneer wil je data verzamelen? 38
6.3.7 Waar wil je de data verzamelen? 38
6.3.8 Hoe wil je de data analyseren? 39
6.4 Hoe wil je rapporteren? 39
Hoofdstuk 10 - Gebruik van bestaande data 39
2
,10.2 Verschillende soorten bestaande gegevens 39
10.3 Registraties en officiële statistiek 39
10.3.3 Andere relevante bronnen van bestaande gegevens 40
10.4 Secundaire analyse op bestanden uit data-archieven 40
10.4.1 Vraagstellingen bij het gebruik van bestanden uit data-archieven 40
10.5 Voor- en nadelen van het gebruik van bestaande gegevens 40
3
,Onderzoeksmethoden - Peer Scheepers & Hilde Tobi
Hoofdstuk 2 - Het onderzoeksplan
2.1 Inleiding en leerdoelen
Een onderzoeksplan bestaat uit twee delen: probleemstelling (wat wil je onderzoeken en
waarom?) en het onderzoeksontwerp (hoe je het onderzoek wilt uitvoeren). Het
uitvoeren van een onderzoek start met het ontwikkelen van een onderzoeksplan. Deze
is nodig om goedkeuring te verkrijgen van de Ethische Commissie om met het
onderzoek te starten.
2.2 De tien onderdelen van een onderzoeksplan
Probleemstelling: de probleemstelling in het onderzoeksplan geeft antwoord op de
vragen wat je wilt onderzoeken (vraagstelling) en waarom je dat wilt onderzoeken
(doelstelling) en vanuit welk theoretisch raamwerk je dat onderzoek wilt doen. Een
onderzoek over de sociale werkelijkheid kun je op verschillende manieren benaderen.
Dit wordt een paradigma genoemd: een stelsel van opvattingen over wat de juiste of
beste wetenschap is, waar een wetenschappelijke theorie aan moet voldoen en de
manier waarop je zo’n theorie zou moeten ontwikkelen respectievelijk confronteren met
de sociale werkelijkheid, maar vaak ook over hoe je een onderzoek ontwerpt.
Maatschappelijke verschijnselen worden vaak gepresenteerd in theoretische concepten.
Het theoretisch raamwerk is de collectie van deze concepten en hun onderlinge
samenhang die je wilt gebruiken in een onderzoek.
Onderzoeksontwerp: hierin leg je uit hoe je een antwoord op je vraagstelling wilt
verkrijgen en beschrijf je de zogenaamde methodologische beslissingen. Met de
vraagstelling ontwerp je het design van je onderzoek. Dit design bevat alle
methodologische aspecten.
In het dataverzamelingsplan geef je aan wat voor data je gaat verzamelen en beschrijf je
hoe je de theoretische concepten waarneembaar of bevraagbaar wilt maken
(operationaliseren). Ook beschrijf je of je bijvoorbeeld kwalitatieve of kwantitatieve data
wilt verzamelen. Vervolgens vermeld je het steekproefplan. Zo kan je generaliserende
uitspraken willen doen (kanssteekproef) of de heterogeniteit in een specifieke
subpopulatie zo volledig mogelijk beschrijven zonder te generaliseren
(niet-kanssteekproef).
In het data-analyseplan beschrijf je hoe je de verzamelde data wilt analyseren. Ten
slotte beschrijf je in het rapportageplan hoe je het onderzoek van probleemstelling tot
en met het antwoord op de vraag wilt delen met anderen.
4
,2.3 Literatuuronderzoek: voorbereiding op het onderzoeksplan
Met een literatuuronderzoek verken je wat er zoal bekend is over het onderwerp waar
je onderzoek naar doet. Doel: vraagstelling, doelstelling en theoretisch raamwerk beter
geïnformeerd kunnen kiezen en leren hoe eerdere onderzoekers terugkijken op het
door hun gekozen onderzoeksplan. Voorbeeld vraag bij fundamenteel wetenschappelijk
probleem: “welke vraagstelling hebben eerdere onderzoekers al beantwoord en met
welke doelstelling?”. Voorbeeld vraag praktijkprobleem: “Welke kennis is er waarmee
anderen vergelijkbare problemen hebben helpen oplossen, en welke kennis ontbreekt
er?”.
2.4 De probleemstelling
Bestaat uit drie onderdelen: de vraagstelling (wat), de doelstelling (waarom) en een
theoretisch raamwerk op conceptueel model (vanuit welk perspectief of
wetenschappelijke theorie wordt de vraagstelling beantwoord?) Belangrijk is dat de
probleemstelling een overkoepelende vraagstelling bevat die gevolgd wordt aan een set
samenhangende deelvragen waarbij ook onderdelen van het onderzoeksontwerp
zichtbaar zijn.
2.4.1 De vraagstelling
De vraagstelling: overkoepelende vraag die je wilt beantwoorden en weergeeft wat je
wilt onderzoeken. Deelvragen specificeren de onderdelen van de vraagstelling.
Er zijn verschillende soorten vraagstellingen:
1. Beschrijvende vraagstelling: te herkennen aan formuleringen die beginnen met
woorden als wie, wat voor, welke, wanneer en hoe. Bijvoorbeeld: “Wat is het
percentage mensen dat op zondag graag uitgaat naar een horecagelegenheid?”
2. Beschrijvende trend vraagstelling: ten minste twee tijdstippen vergelijken.
Bijvoorbeeld: “hebben meer Nederlanders nu een negatieve houding tegenover
etnische minderheden dan in de jaren tachtig van de vorige eeuw?”
3. Beschrijvende vergelijkende of comparative vraagstelling: ten minste twee
locaties vergelijken. Bijvoorbeeld: “Zijn er verschillen tussen regio’s in Nederland
met betrekking tot het percentage Nederlanders dat op zondag graag uitgaat
naar de horeca of naar de kerk?”.
4. Verklarende vraagstelling: het startpunt is een verschijnsel waarvoor men één of
meerdere verklaringen zoekt. Te herkennen aan: waarom, waardoor, hoe komt het
dat en wat is de reden voor? Bijvoorbeeld: “Waarom is het percentage
Nederlanders veranderd dat zondags graag uitgaat in plaats van naar de kerk te
gaan?”
5. Voorspellende vraagstelling: concrete voorspellingen die je in het onderzoek
verwacht aan te treffen. Te herkennen aan: tot welke …. leidt …. en wat gebeurt er
als gevolg van?”. Bijvoorbeeld: “Leidt de zondagsopenstelling van winkels tot
minder winkelaars door de weeks?”
5
, 6. Causale (oorzakelijke) vraagstelling: vragen naar de oorzaak van een
verschijnsel. Er zijn strenge voorwaarden om te mogen spreken van causale
relaties:
1. A moet voor B zijn afgespeeld
2. Samenhang empirisch waarneembaar
3. Geen andere verklaringen
2.4.2 De doelstelling
Doelstelling: geeft aan waarom het onderzoek wordt gedaan. Bij een fundamenteel
wetenschappelijk onderzoek gaat het om een kennisprobleem en probeer je meer
kennis en inzicht te verkrijgen om het kennisprobleem te kunnen oplossen
(wetenschappelijke relevantie). Beginnen met de vraagstelling, dan de doelstelling en
gevolg door het theoretisch raamwerk. In praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek
vormen praktische problemen van aanwijsbare mensen of groepen in de samenleving
het uitgangspunt voor het onderzoek. Beginnen met een probleemstelling, daarna
doelstelling en vervolgens de vraagstelling die kennis moet opleveren voor de oplossing.
In de doelstelling moet worden aangegeven wat de wetenschappelijke en
maatschappelijke relevantie van het onderzoek is. Bij fundamenteel wetenschappelijk
onderzoek houdt dit in dat je aangeeft dat bepaalde aspecten van het te onderzoeken
verschijnsel nog onvoldoende in kaart zijn gebracht of dat er twijfel bestaat over
bepaalde conclusies.
Maatschappelijke relevantie: voor wie de resultaten bruikbaar kunnen zijn.
Onderzoekers dienen vooraf aan te geven voor welke maatschappelijke groepen of
instituties hun onderzoek ‘waardevol’ zal zijn (valorisatie/impact).
Inclusief onderzoek: leden uit de te onderzoeken populatie dragen niet alleen bij aan
het ontwikkelen van relevante vraagstellingen, maar ook aan het bedenken en uitvoeren
van wetenschappelijk onderzoek. Als wetenschapper blijf je wel de
eindverantwoordelijke voor de kwaliteit van het onderzoek.
2.4.3 Het conceptuele model of theoretisch raamwerk
Theoretisch raamwerk/conceptueel
model: vraagstelling schematisch
weergeven; algemene leidende gedachte
waarin het streven schuil gaat om die
gedachte uit te werken tot een theorie.
In een conceptueel model noem je de
variabele die je wilt verklaren de
Y-variabele (afhankelijke variabele) en
de variabelen die je voor die verklaring
6
, wilt gebruiken de X of verklarende variabelen (onafhankelijke variabele). Mediërende
factoren verklaren hoe variabelen gerelateerd zijn. Moderators beïnvloeden de sterkte,
richting of aanwezigheid van een relatie tussen variabelen.
2.5 Onderzoeksontwerp
In het onderzoeksontwerp maak je een plan voor de aanpak en de uitvoering van het
onderzoek waarin de volgende punten aan de orde komen:
● Wat is de opzet? Hoe wil je de dataverzameling organiseren?
● Wat voor data wil je verzamelen: met welke operationalisaties?
● Bij wie?
● Wanneer?
● Waar?
● Hoe wil je de data analyseren?
● Hoe wil je de antwoorden op de vraagstelling bekend maken?
Ook zit er vaak een begroting in het plan waar in staat welke middelen er nodig zijn
voor het onderzoek en hoeveel geld daarmee is gemoeid.
2.5.1 Opzet
Opzet: geeft de structuur voor de dataverzameling aan met de kenmerken: de mate van
controle die de onderzoeker nodig heeft, het tijdsperspectief en het aantal momenten
van dataverzameling.
Er zijn verschillende soorten onderzoeken die in andere hoofdstukken uitgebreider aan
bod zullen komen, hier een kort overzicht (niet alle vormen van onderzoek staan hierin
vermeld).
● Grootschalig veldonderzoek:
uitspraken kunnen
generaliseren
● Retrospectief onderzoek: data
verzamelen over het verleden
● Prospectief onderzoek: data
verzamelen over de toekomst
● Longitudinaal onderzoek:
langdurig onderzoek
○ Cross-sectioneel
onderzoek: herhaaldelijk een doorsnede van de bevolking ondervragen,
die uit steeds weer andere mensen bestaat die representatief zijn voor de
gehele bevolking op dat moment in de tijd.
○ Panelonderzoek: meerdere dataverzamelingsmomenten, maar steeds
weer dezelfde personen ondervragen
○ Cohortonderzoek: alle onderzoeksobjecten hebben iets
gemeenschappelijks.
7
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper almarettos. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,19. Je zit daarna nergens aan vast.