Gehele samenvatting van het boek Onderzoeksvaardigheden inclusief belangrijke begrippen in schema's en tabellen verwerkt, lesopdrachten en illustraties.
Deze samenvatting kun je in leerjaar 1, 2, 3 en zelf met je afstudeerperiode nog gebruiken voor allerlei onderzoeken.
Samenvatting Onderzoeksvaardigheden, Eerste jaar toegepaste psychologie VIVES
Samenvatting onderzoek Leerjaar 1 Periode 4
Alles voor dit studieboek (24)
Geschreven voor
Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN)
Voeding en Dietetiek, Fysiotherapie, Logopedie, Ergotherapie
Onderzoek
Alle documenten voor dit vak (47)
5
beoordelingen
Door: siegerdevisser • 4 jaar geleden
Door: lisakemna • 4 jaar geleden
Door: itahca_almelo • 4 jaar geleden
Er staat dat het boek een volledige samenvatting is, terwijl dit niet het geval is. Gewoon misleiding!
Door: alinepieters • 6 jaar geleden
Door: sanyapenninx • 6 jaar geleden
Verkoper
Volgen
lottebrands
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Een goed onderzoek wordt systematisch opgezet en uitgevoerd. We onderscheiden verschillende
fasen in het onderzoeksproces, die ook een blauwdruk vormen voor de hoofdstukindeling van de rest
van het boek -> tabel 1.3
Fase Omschrijving
1. Aanleiding Wat is de achterliggende motivatie van
de opdrachtgever?
Wetenschappelijk of praktijkonderzoek?
2. Afbakening Doelstelling van de opdrachtgever waar
het onderzoek een bijdrage aan moet
leveren, c.q. faciliterend aan moet zijn
Doelstelling voor het onderzoek: wat
moet het onderzoek opleveren?
Centrale vraag: waar wordt het
onderzoek toe afgebakend, welke vraag
wordt aan het einde als conclusie
beantwoordt?
Deelvragen en onderzoeksvragen: welke
aspecten moeten onderzocht worden
alvorens je de centrale vraag kunt
beantwoorden?
3. Onderzoeksmethode Deskresearch (literatuuronderzoek,
bestaande bronnen)
Fieldresearch (eigen onderzoek)
Kwalitatief onderzoek (diepgaand
onderzoek bij weinig respondenten,
veelal gericht op het achterhalen van
attitudes, behoeften en toekomstige
wensen en gedragingen -> mening)
Kwantitatief (betrouwbare mening, bij
veel respondenten, vaak gericht op het
achterhalen van kennis en gedrag ->
harde cijfers)
Hoofdstuk 2 – afbakenen van het onderzoek
2.1 doelstelling van het onderzoek en positie als onderzoeker
De doelstelling van het onderzoek refereert aan wat het onderzoek uiteindelijk moet opleveren. Als
onderzoeker kun je in een aantal verschillende posities zitten:
1. Je bent zelf initiatiefnemer en belanghebbende bij het onderzoek
- probleem kan je eigen objectiviteit zijn
2. Je bent als student betrokken bij een onderzoek (project, stage etc.)
3. Je doet onderzoek vanuit de organisatie waar je zelf deel van uitmaakt
- van belang welke rol je binnen de organisatie hebt en hoe onafhankelijk je kunt opereren.
- meerdere partijen binnen de organisatie peilen voor groter draagvlak
4. Je bent als externe partij ingehuurd om onderzoek uit te voeren
- om geen ruis te hebben is het van belang toch rechtstreeks contact te houden
,Bij randvoorwaarden voor de aanbevelingen moet je denken aan budget, maar ook aan de strategie
en doelstellingen die de organisatie met betrekking tot dit ontwerp heeft:
1. Doelstelling voor de organisatie (met betrekking tot het onderwerp)
- wat de organisatie uiteindelijk wil bereiken doel van je onderzoek altijd benoemen.
- SMART geformuleerd (specifiek, meetbaar, acceptabel, realiseerbaar en tijdsbepaald)
2. Doelstelling voor het onderzoek zelf
- wat je onderzoek uiteindelijk moet opleveren.
- in ‘termen’ formuleren; kennis over, inzicht in etc.
2.2 centrale vraag en probleemstelling
De centrale vraag is de rode draad door je onderzoek.
- bepalend voor wat je wel en niet gaat onderzoeken, wie je in het kader ondervraagt en welke
aspecten je meeneemt in je onderzoek.
Probleemstelling = breder dan centrale vraag en duidt de te onderzoeken situatie aan.
1. Wat zijn de grenzen van het onderzoeksgebied? (domein)
2. Wie behoren er tot de onderzoekspopulaite?
functie: afbakenen van het onderzoeksterrein
duidelijk maken wat je met termen bedoeld
- fuikprincipe, waarbij je van een ruim onderwerp toewerkt naar een steeds concreter thema
-> invalshoek: economisch, juridisch, organisatorisch
-> plaats: afdeling in organisatie, land etc.
-> sector: midden- en kleinbedrijf
-> tijd & soort
-> functie: beleidsvoorbereiding of beleidsuitvoering
Eisen aan de formulering van de centrale vraag:
1. Breed genoeg geformuleerd, alle aspecten betrokken
2. Goed ingeperkt te zijn, duidelijk maken wat er onderzocht gaat worden (specifiek)
3. Als vraag geformuleerd, open vraag
4. Termen zijn helder en eenduidig
5. Vraagt dient door onderzoek te beantwoorden zijn, geen normatieve vragen
6. Geen hoe, waarom of waardoor vraag. Deze vragen zijn lastig te onderzoeken, omdat het vooraf
lastig in kaart te brengen is welke aspecten meegenomen moeten worden. (te breed)
Soorten centrale vragen:
- beschrijvend onderzoek (welk percentage…..) weinig voorkennis
- exploratief onderzoek (welk effect heeft…. Tussen...) beetje voorkennis
- toetsend of evaluerend onderzoek(welk effect heeft het gehad..) in staat verwachting uit te
spreken
2.3 deelvragen en onderzoeksvragen
Deelvragen worden afgeleid van de centrale vraag en dienen allemaal een onderdeeltje van de
centrale vraag te behandelen. kijken naar de variabelen, verbanden kunnen gelegd worden en
mogelijke verklaringen worden bedacht (leidt tot deelvragen).
Onderzoeksvragen zijn gespecificeerde deelvragen die rechtstreeks in een analyseschema kunnen
worden gebruikt. (analyseschema: hierin verwerk je de verbanden die je gaat toetsen met statistische
, technieken). Het zijn vragen die rechtstreeks door de data uit het onderzoek kunnen worden
beantwoord.
onderzoek hoeft niet altijd deelvragen te bevatten
Proces van afbakening: DOELSTELLING PROBLEEMSTELLING CENTRALE VRAAG DEELVRAGEN
ONDERZOEKSVRAGEN
2.4 conceptueel model
Model voor het vertalen van de centrale vraag in deelvragen
- relavante variabelen op het spoor komen
- aspecten en verbanden zoeken
- oorzaken, verklaringen ondervinden
- artikelen bekijken, theoritisch, wetenschappelijk, als tweede: interviews etc.
Variabelen: de grafische weergave van variabelen en hun onderlinge verbanden is je conceptuele
onderzoeksmodel. Ze zijn kenmerken van onderzoekseenheden, die meerdere waarden kunnen
aannemen. Man of vrouw is geen variabele geslacht wel.
-onafhankelijke oorzaak, gaat in de tijd dus vooraf aan de afhankelijke variabelen gevolg.
Causaal verband wanneer: de onafhankelijke variabele altijd vooraf gaat aan de afhankelijke, er een
statisch verband is tussen de twee variabelen en er geen derde variabel aanwezig is die het verband
verklaart.
Derde variabelen = variabele die de oorzaak is van twee of meer andere variabelen, die onderling
geen relatie hebben. Doordat ze door de derde worden beïnvloed, lijkt het echter wel alsof ze
samenhangen.
Theorie : is nodig om eigen inzicht te krijgen in mogelijk interessante variabelen en hun onderlinge
relaties. Een model om menselijk gedrag te kunnen verklaren is bijvoorbeeld;
1. De eigen attitude van mensen ten aanzien van dat gedag: opgebouwd uit cognitieve overtuigingen
en affectieve eveluatie
2. Sociale norm: gevormd door perceptie die de persoon heeft van de mate waarin de sociale
omgeving het gedrag goed- dan wel afkeurt.
3. Eigen effectiviteit: onafhankelijke variabele, de inschatting die de persoon maakt van de mate
waarin hij in staat is het gedrag uit te voeren.
Een positieve attitude, positieve sociale norm en een hoge mate van eigen effectiviteit kan leiden tot
de intentie om het gedrag te willen uitvoeren, maar er kan hinder zijn waardoor het gedarg toch niet
tot stand komt.
Hoofdstuk 3
Paragraaf 3.1: beschrijvend, exploratief of toetsend onderzoek
Verschillende soorten onderzoek:
Beschrijvend onderzoek: is een onderzoek waarbij je een situatie in kaart wilt brengen. Je je
voorkennis is veelal lager dan bij een de andere vormen. Veel beschrijvend onderzoek is kwantitatief
van aard. Beschrijvend onderzoek is vaak een eerste stap. Als de variabelen eenmaal in kaart zijn
gebracht, volgt vaak een exploratief onderzoek.
Exploratief onderzoek: is onderzoek waarbij je op zoek bent naar verbanden en/of verklaringen. Het
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lottebrands. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.