Psychodiagnostiek 2
Zie voorbeeldexamen!!!! Examen open vragen (linken leggen), voorbeelden!!!! Zie blad vragen
Hoofdstuk 1: Uitgangspunten Psychodiagnostisch procesmodel
▪ 9 uitgangspunten kennen in eigen woorden, kunnen uitleggen
▪ Bronnen (hoe ontstaan, PM opgebouwd)
- Sterkte punten van andere psychodiagnostische modellen
- Relatie psychodiagnostiek en begeleiding/behandeling
- Beleids- en maatschappelijke ontwikkelingen
- Praktijkervaringen van PD-docenten
- Onderzoek naar kwaliteit van psychodiagnostiek in de praktijk
▪ Kwaliteit in de praktijk
- Weinig systematiek, te veel infoverzameling
- Vaak geen bruikbare adviezen (adviezen moeten concreter zijn!!! Meer structuur bieden
moet concreter!!!)
- Focus te sterk enkel op cliënt (interactie omgeving meer vastleggen! Is het enkel op school of
ook in de jeugdbeweging)
- Te weinig samenwerking (Hoe jong ook, ouders toch mee betrekken als bv nr CLB, niet dat
kind erheen gaat en niet weet waarom!!! Ook LKR betrekken bij interventie)
▪ Voordelen PM:
- Werkt systematisch, is transparant want stappen zijn er
- Fouten vermijden: helpt dingen overzien want systematisch
- Je kan het toepassen op verschillende cliënten, verschillende problemen en verschillende
werkvelden universeel toepasbaar
- Meer tevredenheid bij cliënt want veel betrokken en kwaliteit PSD ↗ door systematische
- Kwaliteit HV ↗ door dit model
Uitgangspunt 1: De psychodiagnosticus handelt en denkt als een scientist – practitioner
▪ Grondhouding van de psychodiagnosticus ! Handelen en denken als een scientist – practitioner
houdt in dat hij als professional in het werkveld (“practitioner”) steeds een wetenschappelijke
basishouding (“scientist”) hanteert. Hypothesetoetsend denken staat centraal.
▪ Doorheen het hele psychodiagnostische proces hanteert PSD een wetenschappelijke houding:
- hij formuleert hypothesen o.b.v. beschikbare wetenschappelijke kennis
- hij kiest instrumenten/methoden met goede psychometrische eigenschappen
- hij bepaalt op een betrouwbare manier de resultaten van het onderzoek
- hij beveelt evidence based interventies aan (aangetoond dat het werkt!! Niet zomaar iets
waarvan effectiviteit niet is aangetoond)
Controleerbaar en beargumenteerbaar
Besluit kunnen beargumenteren
Verantwoording kunnen afleggen bij collega’s
! Alert zijn dat we niet te fel afgaan op 1e indruk!! (alternatieve hypothese zoeken: Ene met
ADHD “amai zo druk” mr misschien gwn emotionele problemen)
Uitgangspunt 2 : De psychodiagnosticus stelt de cliënt steeds centraal
▪ Doorheen het hele psychodiagnostische proces heeft de psychodiagnosticus oog voor de
eigenheid, het perspectief en het referentiekader van de cliënt. Hij stelt het welzijn en de
behoeften van de cliënt steeds voorop
1
,▪ !! Goed luisteren naar wat cliënt vraagt, rekening houden met W&N & PSH cliënt
▪ Cliënt heeft laatste beslissingsrecht!!
▪ !! Altijd in elke fase aftoetsen of cliënt nog tevreden is, of je goed vragen en behoeften in kaart
brengt..
Uitgangspunt 3 : De psychodiagnosticus handelt en denkt interventiegericht
▪ Psychodiagnostisch onderzoek is niet vrijblijvend, maar staat steeds in functie van het
formuleren van een advies op maat van de cliënt. (soms al genoeg om verheldering probleem
te overlopen) cliënt heeft laatste woord, kiest interventie
▪ De diagnose en/of het integratief beeld vormen geen doel op zich, maar een middel om
verantwoorde interventies te kunnen adviseren of een gepast plan van aanpak te kunnen
opstellen. Hierbij mag niet uit het oog verloren worden dat een psychodiagnostisch onderzoek
ook kan resulteren in het advies om niet te interveniëren.
Uitgangspunt 4 : De psychodiagnosticus handelt en denkt systematisch
▪ PM expliciteert de stappen die de psychodiagnosticus doorloopt in zijn denken en handelen. Op
die manier beschrijft het een ideale of wenselijke werkwijze. Door een dergelijke systematische
procedure te volgen wordt de kwaliteit van de psychodiagnostiek gegarandeerd, wat de
betrouwbaarheid van de besluitvorming verhoogt. Systematische reflectie en evaluatie na elke
fase van het proces vormen hiervoor een noodzakelijke voorwaarde.
▪ Als aanmelding ontvankelijk is dan PSD alle verdere fasen systematisch overlopen
Uitgangspunt 5 : De psychodiagnosticus hanteert een transactioneel referentiekader
▪ Binnen het transactioneel referentiekader wordt het huidig functioneren van de cliënt (klachten,
problemen) beschouwd als het resultaat van een wisselwerking tussen omgevingsfactoren en
cliëntgebonden factoren (temperament, persoonlijkheid, kenmerken van de organisatie). Het
begrip “transactionaliteit” slaat hierbij op de wederkerigheid tussen cliënt en omgeving. De
cliënt en de omgeving beïnvloeden elkaar immers wederzijds: door het beïnvloeden van de
omgeving, beïnvloedt de cliënt indirect weer zichzelf
▪ Transactioneel referentiekader doorheen alle fasen van het psychodiagnostisch proces!! PSD
zoekt de verklaring voor de klachten of problemen niet in de omgeving of in de cliënt zelf maar
in de afstemming tussen beide. Dit impliceert dat hij:
- in de intakefase informatie verzamelt over zowel de klachten als de relevante omgevings-
en cliëntgebonden factoren
- bij het opstellen van het voorlopig integratief beeld expliciet aandacht heeft voor de
onderlinge verbanden tussen deze drie componenten
- hypothesen formuleert m.b.t. deze drie componenten en hun onderlinge verbanden
- aanbevelingen formuleert om de afstemming tussen de omgeving en de cliënt te
optimaliseren
▪ 14 jarige heel verlegen maar leuke klas die haar betrekt graag nr school. Jaar erna tolereren ze
haar niet niet graag nr school, problemen
▪ Kind probleemgedrag omdat LKR geen structuur biedt, gooit alles plots om Problemen
Nadien LKR die hem op voorhand verwittigt +Structuur geeft, afstemt op kind problemen weg
2
,Uitgangspunt 6 : De psychodiagnosticus werkt constructief samen met de cliënt en
andere betrokkenen
▪ De psychodiagnosticus werkt op een transparante manier samen met de cliënt, wat zich uit in
een open communicatie, heldere afspraken en openheid voor feedback. Zijn basishouding
wordt gekenmerkt door warmte, empathie, oprechtheid, begrip en respect. Hij bouwt een
goede werkrelatie op met de cliënt en bewaakt de kwaliteit ervan doorheen het hele
psychodiagnostische proces. De relatie tussen PSD en cliënt is gebaseerd op gelijkwaardigheid.
▪ PSD werkt ook samen met omgeving (ouders, LKR, werkgever) vr volledig beeld. Toestemming
cliënt noodzakelijk om informanten te kunnen contacteren! Daarnaast ook samenwerken met
andere disciplines (psychiater, verpleegkundige, maatschappelijk werker, pedagoog, logo, HR…)
kan gebeuren binnen een multidisciplinair team en/of door het onderhouden van een
professioneel netwerk. Cliënt laatste woord!! Beslist in hoeverre hij meegaat in interventie
Uitgangspunt 7 : De psychodiagnosticus handelt en denkt fair en cultuurbewust
▪ Faire/cultuurbewuste PSD= zorgzame en kwaliteitsvolle diagnostiek bij kansarmen, allochtonen
en personen met een beperking
▪ PSD brengt in rekening dat deze groepen omwille van hun maatschappelijke context over
minder ontwikkelingskansen beschikken. Om foute inschattingen of onderschattingen te
vermijden, houdt de psychodiagnosticus dan ook doorheen het hele psychodiagnostische proces
uitdrukkelijk rekening met
a) Contextfactoren zoals kansarmoede en culturele achtergrond (onbeleefd om in ogen te
kijken, kansarme cliënt mss nog nooit PC gezien)
b) Andere mogelijk storende factoren (bias of ruis)
Uitgangspunt 8 : De psychodiagnosticus benut en versterkt de positieve aspecten van de
cliënt en zijn omgeving
▪ Expliciete aandacht voor positieve van cliënt en omgeving!!
▪ Info verzamelen over krachten cliënt (talenten, kwaliteiten, interesses) en protectieve factoren
van cliënt en/of omgeving (Protectieve factoren = beschermende factoren die de negatieve
invloed van risicofactoren geheel of gedeeltelijk teniet doen. Maken cliënt weerbaar!)
▪ PSD brengt krachten en protectieve factoren niet enkel in kaart, hij benut en versterkt deze ook.
in de fase van indicatiestelling nagaan hoe deze positieve aspecten;
a) ingezet kunnen worden bij het verbeteren of oplossen van de problematische situatie
en/of
b) versterkt kunnen worden
Uitgangspunt 9 : Het handelen van de psychodiagnosticus is steeds in lijn met de
deontologische code, wettelijke richtlijnen en ethische normen en waarden
▪ De PSD heeft te maken met allerlei wettelijke en deontologische richtlijnen: hij moet rechten
en plichten van de cliënten duidelijk uitleggen, het dossier correct bijhouden en indien er wordt
gewerkt in een team, dienen de voorwaarden van het gedeeld beroepsgeheim te worden
gerespecteerd. De deontologische richtlijnen zijn onder andere vervat in het Koninklijk Besluit
tot vaststelling van de voorschriften inzake de plichtenleer van de psycholoog, waar
psychologen wettelijk aan gebonden zijn.
▪ Onderliggend aan deze wettelijke regelingen zijn er ethische waarden en normen die centraal
staan in het werk van de psychodiagnosticus: respect voor de cliënt, verantwoordelijkheid,
integriteit, competentie, en het belang van de vertrouwensrelatie
3
, Hoofdstuk 2 : Psychodiagnostiek in theorie en praktijk
Examen: 1 vd 4 (middelste) modellen linken aan ons procesmodel!!!!
Thema 1: Andere diagnostische modellen
▪ Basis van de PSDmodellen: Empirische cyclus van De Groot
=grondschema voor wetenschappelijk onderzoek
▪ Toetsen van hypothesen
▪ Redeneren en verzamelen van kennis
4