Recht
INHOUD
HOOFDSTUK 1. CORRECTE INFORMATIE EN MISLEIDENDE RECLAME .............................................. 6
vraag 1: wat is reclame ........................................................................................................................ 7
vraag 2: moet een reclameboodschap altijd 100% correct zijn en zo niet, waar ligt dan de grens? .. 8
vraag 3: als reclame 100% correct is, kan zij toch nog misleiden?...................................................... 9
vraag 4: mag een onderneming bepaalde informatie weglaten uit haar reclame?.......................... 10
vraag 5: een onderneming mag toch overdrijven in reclame en zichzelf voorstellen als de beste, de
slimste en de mooiste?...................................................................................................................... 10
vraag 6: welke consument of klant moet men als richtsnoer nemen om mogelijke misleiding te
bepalen: de zwakste of de gemiddelde? ........................................................................................... 11
vraag 7: moet een verkoper altijd een grote voorraad aan goederen hebben voor hij er reclame
voor mag maken? .............................................................................................................................. 12
vraag 8: mag een ondernemer goederen en diensten gratis weggeven als promotiestunt? ........... 13
vraag 9: wat moet er begrepen zijn in de prijs die aan de consument wordt voorgesteld? moet die
prijs altijd in euro zijn? ...................................................................................................................... 13
Vraag 10: welke taal moet een onderneming gebruiken in zijn communicatie? .............................. 14
Vraag 11: de wetgever kan nooit alles voorzien. hoe kan de rechter dan praktijken verbieden die
als oneerlijk worden aangevoeld, maar waar de wetgever nog niet aan gedacht heeft? ................ 15
Extra info uit het Wetboek van Economisch Recht ........................................................................... 16
HOOFDSTUK 2: VERGELIJKENDE RECLAME................................................................................... 19
Vraag 12: Wat is vergelijkende reclame ............................................................................................ 19
Vraag 13: Vergelijkende reclame is toegelaten, maar op welke voorwaarden? .............................. 19
Vraag 14: Mag een onderneming zoals een bank zichzelf vergelijken met de andere banken in het
algemeen? ......................................................................................................................................... 21
Vraag 15: Mag een onderneming haar wit product vergelijken met het A-merk van een
concurrent? ....................................................................................................................................... 22
Vraag 16: Vergelijkende reclame mag niet denigrerend zijn, maar is iedere vergelijking niet
denigrerend voor de concurrent die altijd overtroefd wordt door de adverteerder? ..................... 22
Vraag 17: Als vergelijkende reclame objectief moet zijn, moet men dan over een rapport van een
deskundige beschikken om zijn instellingen te bewijzen? ................................................................ 22
Vraag 18: Kan men wel smaken vergelijken, want die zijn per definitie subjectief? ........................ 23
HOOFDSTUK 3: PRIJSVERMINDERINGEN EN SOLDEN ................................................................... 24
Vraag 19: Als een verkoper een prijsvermindering aankondigt, hoe kan de consument dan weten of
er vroeger wel een hogere prijs werd toegepast? ............................................................................ 24
Vraag 20: Hoelang mag een prijsvermindering (of een extra hoeveelheid) aangekondigd worden?
........................................................................................................................................................... 25
1
,Recht
Vraag 21: Voor welke goederen en diensten gelden de solden en de sperperiodes? ...................... 25
Vraag 22: Wanneer beginnen de solden en wanneer beginnen de sperperioden? ......................... 27
Vraag 23: Mag men vóór de solden mondeling al kortingen aanbieden (“fluistersolden”)? ........... 28
Vraag 24: Mag een onderneming de sperperiode omzeilen door een korting aan te bieden bij de
aankoop van een tweede goed? ....................................................................................................... 28
Vraag 25: Moet een onderneming nog geschenkbonnen aanvaarden na de vervaldag? ................ 29
Vraag 26: Aan welke voorwaarden moeten cashback-acties en waardebonnen voldoen? ............. 30
HOOFDSTUK 4: GEZAMENLIJK AANBOD OF KOPPELVERKOOP? .................................................... 32
Vraag 27: Mag een onderneming een geschenk geven bij de aankoop van een goed of dienst? .... 32
Vraag 28: Is een gezamenlijk aanbod of koppelverkoop van financiële diensten toegelaten? ........ 32
Vraag 29: Wanneer is het toegelaten om een geschenk te geven aan een klant die een andere klant
aanbrengt (“peterschapsactie” of “member gets member”)?.......................................................... 34
HOOFDSTUK 5: VERKOOP BUITEN DE ONDERNEMING (E-COMMERCE, VERKOOP AAN HUIS) ........ 35
Vraag 30: Wanneer kan de consument de bijzondere bescherming voor de verkoop op afstand of
verkoop aan huis genieten? .............................................................................................................. 35
verkoop op afstand........................................................................................................................ 35
verkoop buiten de lokalen van de onderneming .......................................................................... 36
Vraag 31: Moet een onderneming aan de consument recht geven om binnen 14 dagen de aankoop
van een goed of dienst te herroepen? .............................................................................................. 36
verkoop op afstand........................................................................................................................ 36
verkoop buiten de lokalen van de onderneming .......................................................................... 37
Vraag 32: Heeft de consument het recht om een verkoop te herroepen bij een aankoop op een
veilingsite? ......................................................................................................................................... 38
Vraag 33: Wie betaalt de kosten van terugzending als de consument de aankoop herroept? ........ 39
Vraag 34: Wie zijn goederen online bestelt en ze vervolgens gaat afhalen bij de verkoper of in een
ander verdeelpunt, mag die ook zijn aankoop herroepen? .............................................................. 40
Vraag 35: Welke vergunning moet men hebben om van deur tot deur te mogen verkopen?......... 40
HOOFDSTUK 6: VERKOOP MET VERLIES ....................................................................................... 41
Vraag 36: Is verkoop van goederen met verlies verboden? .............................................................. 41
Vraag 37: Wat met verkoop met verlies van diensten: mag het IKEA-restaurant een volledige
maaltijd verkopen voor een paar euro? ............................................................................................ 42
Vraag 38: Wanneer is er precies sprake van verlies? ........................................................................ 43
Vraag 39: Mag men bij de bepaling van eventueel verlies rekening houden met bijdragen van de
leverancier voor reclame en dergelijke? ........................................................................................... 43
Vraag 40: Wat met volumekortingen: mogen die in rekening worden gebracht om verkoop met
verlies te vermijden? ......................................................................................................................... 44
2
,Recht
Vraag 41: Oude voorraad mag men toch met verlies verkopen? ..................................................... 45
HOOFDSTUK 7: LOTERIJEN, KANSSPELEN, WEDSTRIJDEN ............................................................. 46
Vraag 42: Is er een verschil tussen een loterij, een kansspel en een wedstrijd? .............................. 46
Vraag 43: Aan welke voorwaarden moeten loterijen voldoen om wettelijk toegelaten te zijn? ..... 47
Vraag 44: Moeten loterijen gratis zijn of mag men het prubliek laten betalen om mee te spelen? 47
Vraag 45: Aan welke voorwaarden moeten promotionele kansspelletjes voldoen om wettelijk
toegelaten te zijn? ............................................................................................................................. 48
Vraag 46: Mag men voor deelname aan een kansspel een vergoeding vragen, bijvoorbeeld via
sms? ................................................................................................................................................... 49
Vraag 47: Mag het toeval geen enkele rol spelen bij een wedstrijd? ............................................... 50
Vraag 48: Zijn al die internetspelletjes wel wettelijk in orde? .......................................................... 50
Vraag 49: Is het vereist om een beroep te doen op een gerechtsdeurwaarder? ............................. 51
Vraag 50: is een spelreglement vereist en wat moet erin staan? ..................................................... 51
Vraag 51: Is er een beperking voor de waarde van de prijzen en zijn de prijzen aan belastingen
onderworpen? ................................................................................................................................... 52
Vraag 52: Wie zorgt ervoor dat de wetgeving inzake loterijen en kansspelen wordt nageleefd? ... 53
HOOFDSTUK 8: AUTEURSRECHTEN.............................................................................................. 54
Vraag 53: Wat is het auteursrecht en welke creaties beschermt het? ............................................. 54
Vraag 54: Wat zijn de naburige rechten en welke prestaties beschermen zij? ................................ 55
Vraag 55: Welke (economische en morele) rechten heeft de auteur? ............................................. 55
Vraag 56: Mag een exploitant auteursrechtelijke werken wijzigen om ze commercieel beter te
kunnen gebruiken en mag hij de naam van de auteurs weglaten? .................................................. 57
Vraag 57: Tot wie moet ik me wenden voor de toestemming om auteursrechtelijk beschermde
werken te mogen gebruiken? ........................................................................................................... 58
Vraag 58: Hoelang en voor welke doeleinden mag men de rechten op foto’s, logo’s, muziek enz.
exploiteren?....................................................................................................................................... 59
Vraag 59: Is een onderneming automatisch en voor altijd eigenaar van de creaties gemaakt door
haar werknemers?............................................................................................................................. 60
Vraag 60: Mag een onderneming die werken bestelt bij freelance medewerkers en de factuur
ervoor betaalt, die werken dan vrij commercialiseren? ................................................................... 61
Vraag 61: Op welke wettelijke uitzonderingen op het auteursrecht kan de marketeer zich
beroepen? ......................................................................................................................................... 62
Vraag 62: Kan een onderneming haar ideeën beschermen? ............................................................ 62
Vraag 63: Hoe worden kwowhow of bedrijfsgeheimen beschermd? ............................................... 63
Vraag 64: Heeft een onderneming rechten op de gegevens over haar klanten, leveranciers,
producten enz. die zij in een databank bewaart? ............................................................................. 64
3
,Recht
Vraag 65: Als er geen intellectueel recht is dat een goed of dienst beschermt, dan mag iedereen
het toch vrij kopiëren? ...................................................................................................................... 65
HOOFDSTUK 9: MERKEN ............................................................................................................. 66
Vraag 66: Wat is een merk en welke tekens kunnen als merk gedeponeerd worden? .................... 66
Vraag 67: Waar en hoe kan ik mijn merk laten beschermen? .......................................................... 67
Vraag 68: Hoeveel kost de registratie van mijn merk? ..................................................................... 68
Vraag 69: Hoe kan ik weten of iemand anders al het merk liet inschrijven of gebruikt? ................. 69
Vraag 70: Wie kan oppositie instellen tegen mijn merkdepot en hoe verloopt de procedure? ...... 69
Vraag 71: Wanneer is er sprake van inbreuk op mijn merk? ............................................................ 71
Vraag 72: Mag mijn domeinnaam het merk van een ander bevatten? ............................................ 72
Vraag 73: Wat is een handelsnaam? mag een derde een handelsnaam gebruiken die overeenstemt
met mijn merk? en omgekeerd? ....................................................................................................... 72
Vraag 74: Mag een onderneming het merk van een concurrent als AdWord gebruiken om te
adverteren via een AdWord-programma? ........................................................................................ 73
Vraag 75: Zijn lookalike-verpakkingen toegelaten? .......................................................................... 74
Vraag 76: Wie is verantwoordelijk als er op platformen inbreuk wordt gepleegd op mijn merk?... 75
Vraag 77: Wat is ambush marketing en is dit soort marketing verboden?....................................... 76
HOOFDSTUK 10: PRIVACY (“GDPR”) ............................................................................................ 77
Vraag 78: Wat is de GDRP en welke zijn de basisprincipes van onze privacywetgeving? ................ 77
Vraag 79: De Algemene Verordening Gegevensbescherming is van toepassing op de verwerking
van persoonsgegevens, maar wat houdt dat begrip precies in? ...................................................... 79
Vraag 80: Wat is het verschil tussen de verwerkingsverantwoordelijke en de verwerker? ............. 80
Vraag 81: Mag men slechts persoonsgegevens verwerken in een van de wettelijke opgesomde
gevallen?............................................................................................................................................ 81
Vraag 82: Kan men zijn toestemming voor een verwerking stilzwijgend geven? ............................. 83
Vraag 83: Welke rechten moet de onderneming aan de betrokkenen geven? ................................ 84
Vraag 84: Wat moet er in de privacy policy staan? ........................................................................... 86
Vraag 85: Mag een onderneming reclame maken door e-mails te sturen naar bestaande of
potentiële klanten? volstaat voor de toestemming een vooraf aangevinkt vakje op een website? 87
Vraag 86: Wat zijn cookies? .............................................................................................................. 88
Vraag 87: Bestaat de aangifteverplichting nog onder de GDPR? ...................................................... 89
Vraag 88: Wie zorgt ervoor dat de wetgeving inzake privacy wordt nageleefd? ............................. 90
Vraag 89: Welke sancties bestaan er bij schending van de privacywetgeving? ............................... 91
HOOFDSTUK 11: SOCIALE MEDIA ................................................................................................ 92
Vraag 90: Mogen werknemers zelf berichten plaatsen via sociale netwerken over hun bedrijf (“vind
ik leuk”)? ............................................................................................................................................ 92
4
,Recht
Vraag 91: Wat kan iemand doen als een (minder flatterende) afbeelding een eeuwig leven gaat
leiden op het internet of op sociale media? ..................................................................................... 93
Vraag 92: Welke regels gelden er voor influencer marketing? ......................................................... 94
Vraag 93: Wie is verantwoordelijk voor influencer marketing, de influencer of de opdrachtgever?
........................................................................................................................................................... 95
Vraag 94: Tell a friend: mag een onderneming aan haar klanten vragen om e-mailadressen te
geven van vrienden, om die vervolgens reclame te sturen per e-mail? ........................................... 96
Vraag 95: Wat gebeurt er als je andere personen slechtmaakt via sociale media of ee valse
recensie schrijft? ............................................................................................................................... 97
5
,Recht
HOOFDSTUK 1. CORRECTE INFORMATIE EN MISLEIDENDE RECLAME
Recht is het afwegen van belangen!
Bv. er is een probleem: je gaat de belangen afwegen, het grootste belang wint
Het gaat over – gedragsregels1 – die opgelegd zijn door de overheid2 – die dienen om een maatschappij
te ordenen3 – deze moeten afdwingbaar zijn (kan bij de rechtbank gesanctioneerd worden)4
Zolang iets over gedachten gaat, is het niet strafbaar
Bv. je denkt er aan om iemand te vermoorden → niet strafbaar want je pleegt de moord niet echt.
Europees recht bestaat uit 5 Europese normen
− Verordening!: (copy/paste + alle lidstaten) in de wetgeving omzetten is implementeren –
bindend + directe wending
− Richtlijn: (copy/eigen vorm voor alle lidstaten) elk land beslist zelf hoe men dit in de wetgeving
implementeert – bindend
− Besluiten: (copy/eigen vorm voor 1 of meer lidstaten) – bindend
− Aanbevelingen (iets wat je niet verplicht moet volgen, maar wat geadviseerd wordt)
− Advies (je vraagt naar/krijgt advies)
Gecoördineerde tekst = Oude en nieuwe versie van een tekst zijn samengegoten in een
gecoördineerde tekst.
Art. I, 1 geeft definities, zoals bv. de definitie voor ‘handelaar’
Handelaar = Iemand die voldoet aan 4 voorwaarden
− Handelsdaden stellen (de rest deden burgerlijke daden, leveren geen wint op)
− Zelfstandige basis
− Als beroep (voltijds of deeltijds), op het moment dat je een handeling meer dan 1 keer stelt
ben je een handelaar
− Winstoogmerk
Bv. scouts verkoopt wafel – Ja, kopen en verkopen wafels – Ja, op zelfstandige basis – Nee, niet als
beroep – Ja, proberen wint te maken → wordt NIET beschouwd als handelaar
Vrije beroepers zijn mensen die een bijzonder diploma hebben, tandarts, architecten,…), geen
handelaars
− De term ‘handelaar’ is afgeschaft, dit is gewijzigd naar onderneming
Onderneming = iedereen die beroepsmatig winst wil maken (van de 4 voorwaarden zijn er nog 2
overgebleven
Lex Principalis = De belangrijkste wet, primeert op de rest. Deze heeft altijd voorrang op andere
wetten/regels.
6
, Recht
VRAAG 1: WAT IS RECLAME
De rechtsregels inzake reclame en andere vormen van verkooppromoties zijn opgenomen in het
Wetboek van Economisch Recht (WER).
− 20 aparte boeken: bestrijken elk een deel van het economisch recht (Mededingingsrecht,
Betalings- en kredietdiensten (consumentenkrediet), Veiligheid van producten en diensten,
Distributierecht, Intellectuele eigendom, E-commerce, Insolventierecht,…
Reclame en verkooppromoties worden geregeld in Boek VI van het wetboek ‘Marktpraktijken en
consumentenbescherming’.
− omzetting in van verscheidene Europese richtlijnen
bv. Richtlijn nr. 29/2003 inzake marktpraktijken
− regelmatig aangepast aan nieuwe richtlijnen
o Boek VI zal binnenkort aangepast worden naar aanleiding van zogenaamde Omnibus-
richtlijn nr. 2019/2161, die regels inzake
▪ aankondigingen van prijsverminderingen wijzigt, transparantie verplicht voor
onlinemarktplaatsen, dual marketing verbiedt (goederen van verschillende
kwaliteit verkopen in verschillende landen alsof het identieke goederen zijn),…
De artikelen van het Wetboek van Economisch recht worden aangeduid met het Romeinse cijfer dat
naar het betrokken boek verwijst, gevolgd door het artikelnummer.
Bv. Artikel I, 1 WER → 1e wetsartikel van Boek I van het Wetboek van Economisch Recht
Bv. Art I, 18 WER → 18e wetsartikel van boek I (1) van het Wetboek van Economisch Recht
Bv. Art IX, 9 WER → 9e wetsartikel van boek IX (9) van het Wetboek van Economisch Recht
Boek VI (marktpraktijken en consumentenbescherming) bevat wetsbepalingen die ervoor zorgen,
− dat ondernemers op gelijke en eerlijke wijze met elkaar in concurrentie kunnen treden
− dat consumenten voldoende worden beschermd in het concurrentiespel
Handelspraktijk (marktpraktijk) = Iedere handeling, omissie, gedraging, voorstelling van zaken of
commerciële communicatie van een onderneming, met inbegrip van reclame en marketing, die
rechtstreeks verband houdt met de verkoopbevordering, verkoop of levering van goederen of diensten.
Art. I, 8, 23° WER
Reclame = Het is een bijzondere handelspraktijk. Het is iedere mededeling die rechtstreeks of
onrechtstreeks ten doel heeft de verkoop van producten (goederen, incl. onroerende goederen, en
diensten) te bevorderen, ongeacht de plaats of de aangewende communicatiemiddelen.
Art. I, 1, 4° WER
7