Hoofdstuk 1: Onderzoek: Wat, hoe en waarom?
A. Bron van onze kennis
1. Traditie: Als leden van een georganiseerde cultuur accepteren we bepaalde waarheden
als gegeven. Traditie is nuttig omdat het een gemeenschappelijke basis biedt voor
communicatie en interactie binnen een samenleving of beroep. Daarom is niet elke
generatie verantwoordelijk voor het herformuleren van een begrip van de wereld door de
ontwikkeling van nieuwe concepten. Niettemin vormt traditie als bron van kennis een
serieus probleem in de klinische wetenschap, omdat veel tradities niet zijn beoordeeld op
hun geldigheid, noch zijn getest op potentieel betere alternatieven.
2. Autoriteit: Als men snelle beslissingen moet maken over zaken en in situaties waar men
geen expert in is, zal men zijn vertrouwen stellen in diegene die op basis van
gespecialiseerde trainingen of ervaring over die bepaalde kwestie. Wanneer een autoriteit
verklaart dat iets waar, aanvaardt men dat. Maar soms kan men zo de professionele
verantwoordelijkheid in gevaar brengen als deze technieken niet kritisch geanalyseerd
worden.
3. Ervaring: Dit is de eerste manier om een probleem op te lossen. Iemand bevindt zich met
een probleem en kan het proberen op te lossen en kijken wat de effecten zijn. Het grote
nadeel van vallen en opstaan is het toevallige en niet-systematische karakter en het feit dat
op deze manier verkregen kennis meestal niet wordt gedeeld, waardoor het ontoegankelijk
wordt voor anderen met soortgelijke problemen.
4. Redeneren: Veel problemen worden opgelost door het gebruik van logische
denkprocessen. Dit combineert persoonlijke ervaring, intellectuele vermogens en formele
denksystemen.
a. Deductief redeneren: Inleidende uitspraken in
onderzoeksartikelen; de auteur legt uit hoe een
onderzoekshypothese werd ontwikkeld op basis van een bestaande
theorie van het algemene geheel van kennis.
Deductief redeneren wordt gekenmerkt door de acceptatie van een
algemene positie en de daarop volgende conclusies die in specifieke
gevallen getrokken mogen worden.
1
, b. Inductief redeneren: Discussiesecties van een onderzoeksrapport; generalisaties of
conclusies worden voorgesteld op basis van de gegevens die in het onderzoek zijn
verkregen.
Inductief redeneren is waarbij generalisatie ontwikkeld wordt op basis van speficieke
waarnemingen. Het begint met ervaring en het leidt tot conclusies of generalisaties
die waarschijnlijk waar zijn.
B. Wetenschappelijke methode: Definitie
De wetenschappelijke methode neemt elementen van zowel deductie als inductie op in een
systematische en gecontroleerde analyse van de fenomenen. De wetenschappelijke
bandering van onderzoek is gebaseerd op 2 veronderstellingen:
- Natuur is ordelijk, en gebeurtenissen zijn tot op een zeker niveau voorspelbaar.
- Gebeurtenissen zijn niet willekeurig of toevallig.
Wetenschappelijke benadering wordt gekenmerkt als:
1. Systematisch: Het impliceert een gevoel van orde en discipline, deze garanderen
betrouwbaarheidsgevoel.
a. Identificatie van probleem
b. Georganiseerde verzameling van gegevens
c. Analyse van gegevens
d. Interpretatie van bevindingen
2. Empirisch: Dit verwijst naar de noodzaak om objectieve gegevens te documenteren door
middel van directe observaties.
3. Gecontroleerd: Dit is het belangrijkste element omdat die de wetenschappelijke methode
onderscheidt van andere kennisbronnen. Om te begrijpen hoe het ene met het ander te
maken heeft, zal de wetenschapper factoren proberen te beheersen die niet direct verband
houden met de variabele in kwestie. Ze moeten externe invloeden kunnen beheersen om
kritisch vertrouwen te hebben in onderzoeksresultaten.
4. Kritisch onderzoek: De onderzoeker moet zijn bevindingen onderwerpen aan empirisch
onderzoek en aan onderzoek van andere wetenschappers.
Nadelen: De complexiteit en variabiliteit in natuur en omgeving zullen altijd enig
onzekerheid introduceren bij interpretaties en generalisaties van gegevens.
Minimaliseren van invloed van bias!!
C. Soorten onderzoek
2
, D. Kwalitatief en kwantitatief onderzoek
Kwalitatief Kwantitatief
Doel - Begrijpen van problemen: - Kwantificeren/ Veralgemeniseren
ervaringen, meningen en motivaties Hypothese testen (oorzaak-gevolg)
Basis Inductief: Deductief:
Sociaal constructivisme: Logisch redeneren:
Mensen verwerven kennis door hun Menselijke ervaring is gebaseerd op
leven te leiden en ervaringen op te logica en gecontroleerde relaties
doen. met gedefinieerde variabele
Meettoestel Vertellen, subjectief Meetbaar, objectief
Methodologie Focus groepen, interviews Vragenlijsten, interventies
Steekproef Klein Groter, gebaseerd op power analyse
Analyse Thema’s identificeren Statistische analyse
E. Basis en toegepast onderzoek
Fundamenteel Toegepast
Doel Bredere kennis, mechanismes Lost praktische problemen op
begrijpen Meestal gekende kennis nodig
Onderzoeksvraa Waarom, wat en hoe? Gerelateerd aan onderzoek
g
Methoden Experimenten, labo werk, Breed: Studies met dieren,
dierenstudies: Meer theoretisch computers, mensen: Meer praktisch
Disciplines Biologie, chemie, fysica, bmw Gezondheidswetenschappen, …
F. Experimenteel en niet-experimenteel onderzoek
Experimenteel (klinisch) Niet-experimenteel (niet-klinisch)
- Bepaalde variabelen manipuleren en - Beschrijvende en verkennende
resulterende variatie in andere variabelen onderzoeken. Vertonen geen directe
waarnemen. controle over de onderzoeken.
- Oorzaak en gevolg relaties Observationeel onderzoek
- Verbetering gezondheidszorg - Niet gezondheiszorg-gerelateerd
3
, Paradigma: Maken van assumpties, concepten of waarden die bijdragen tot een raamwerk
voor het bekijken van de werkelijkheid binnen een intellectuele gemeenschap.
l
Kaderwerk: Evidence based practice (EBP): Goed geïnformeerde beslissingen maken
voor bepaalde interventies gebaseerd op verschillende factoren. Dit is relevant voor
diagnose, prognose, interventies voor preventie of behandelingen.
G. Translationeel onderzoek
Dit verwijst naar de toepassing van multidirectionele integratie van fundamenteel
onderzoek, patiënt georiënteerd onderzoek en populatie gebaseerd onderzoek met als doel
de gezondheidszorg van de mens verbeteren.
= Bank naar bed en van bed naar bank
Doel: Kennis vertalen van fundamenteel onderzoek naar klinisch onderzoek om het dan als
laatste op de populatie te testen.
T1 en T2 Doeltreffende studies
T3 en T4 Effectieve studies
Translationeel continuum:
Efficiacy Effectiveness
RCT: Pragmatisch gecontroleerde trials:
- Behandeling groep vs controle groep - Behandeling groep vs controle groep
- Gerandomniseerd Bias minimaliseren - Behandeling is meer reflectief van de
- Specifieke behandeling protocol oefeningen
- Strikte inclusie en exclusie criteria - Inclusie en exclusie zijn niet zo strict
Steekproefgrootte: Kleiner Steekproefgrootte: Groter
Metingen: Bepaalde uitkomsten De metingen zijn belangrijk voor patienten
Is het veilig en werkt het? Is het belangrijk en betekenisvol
Limitaties: Voordeel:
- Geselecteerde steekproef (niet diegene - Meer veralgemeniseren
die de behandeling nodig hebben)
- Kunstmatige omgeving
Indien alle nodige onderzoeken gedaan zijn Implementation science:
- Is er voldoende bewijs dat het werkt?
- Implentatiestudies richten zich op de percentages en kwaliteit van het gebruik van EBP’s
ipv hun effecten
4