samenvatting van het 3de deel van de cursus biologie (fysiologie) voor studenten lichamelijke opvoedingen en bewegingswetenschappen.
hoofdstukken 16-25 (het ademhalingsstelsel & bloedvatenstelsel zijn opgesplitst vandaar 25 hoofdstukken ipv 24)
16. weefsels, organenstelsel en homeostase
17. ze...
Zoogdieren > 200 celtypes
Organisatieniveaus: Cellen → Weefsels → Organen → Orgaanstelsels
Weefsels: groepen van cellen met 1-zelfde embryonale oorsprong die = zijn in structuur & functie
o 3 embryonale weefsels: endo-, meso- en ectoderm
o 4 primaire weefsels bij adulte: epitheel-, blind-, spier- en zenuwweefsel
Organen: combinatie ≠ weefsels die structurele & functionele 1-heid vormen
o Bv: hart, nier & lever
Orgaanstelsel: groepen organen die samenwerken om primaire activiteit van lichaam uit te oefenen
o Vertebraten → 11 grote orgaanstelsels
o Bv: ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel
2 grote lichaamsholten:
o Dorsale lichaamsholte: in schedel & wervels
o Ventrale lichaamsholte: tussen ribben & wervelkolom
Verdeeld door diafragma
Thoracale holte: hart & longen
Abdominopelvische holte: meeste organen
WEEFSELS
EPITHEELWEEFSEL
Bedekt elk opp. van lichaam
Afkomstig van elk van 3 kiembladen
o Bv: epidermis van huis is ectodermale oorsprong
o Bv: epitheel bloedvaten is mesodermale oorsprong
Cellen nauw verbonden & vormen beschermingslaag
Sterke regeneratieve mogelijkheden → epitheelcellen vervangen heel leven
Verbonden met bindweefsel door mm
o Geeft polariteit aan epitheel → essentieel voor functie (barrière vormen)
o Basale opp.: onderkant, verbonden met bindweefsel
o Apicale opp.: bovenkant, vrij in buitenwereld/lumen
3 soorten:
o Plaveiselcellig (afgeplat): gemakkelijk diffusie
Bv: longen & bloedvaten
o Kubiekcellig (bv. Nierkronkelbuisje, vele klieren)
2
, o Cilindercellig: waar contact opp. groot & beschermend moet zijn
Bv: darmstelsel
1-lagig of meerlagig
Meerlagig: uit 2 of meer lagen epitheelcellen
o Naamgeving door vorm/type epitheelcellen dat meeste voorkomt in apicale laag
o Bv: epidermis → meerlagig, plaveiselcellig epitheel
Terrestrische vertebraten → gekeratiniseerde epidermis (beschermt &
waterbestendig)
Lippen bedekt met niet-gekeratiniseerd, meerlagig, plaveiselcellig epitheel
o Cellen niet in contact met basale mm.
Kan uitgroeien tot klieren: produceren metabole producten & secreteren deze in kanaal of lichaamsvl.
o Bv: speekselklieren, zweetklieren, endocriene klieren
BINDWEEFSEL
Bindt & ondersteunt alle andere weefsels
Mesoderm afkomstig
2 soorten:
o Gewoon bindweefsel: losmazig of compact
o Gespecialiseerd bindweefsel: kraakbeen, been & bloed
BW-cellen meestal niet nauw in contact met elkaar → ondersteund door ECM
GEWOON BINDWEEFSEL
ECM gesecreteerd door fibroblasten
ECM uit:
o Grondsubstantie
o Proteïnevezels
Collageen: stevige vezels als steun
Elastine: elastische vezels
Reticuline: zwaar gecross-linkt netwerk; ondersteunt het collageennetwerk
Losmazig bindweefsel: veel grondsubstantie & weinig vezels
o Bv: onder huid
Compact bindweefsel: weinig grondsubstantie & veel vezels
o Bv: pezen
o Vezels → dezelfde of ≠ oriëntatie
Adipocyten (vetcellen): ingebed in vetweefsel
o In losmazig bindweefsel
o Vetdruppetjes met dun laagje cytoplasma errond
3
, GESPECIALISEERD BINDWEEFSEL
Kraakbeen:
o Bv: gewrichten, strottenhoofd, neus, oren
o ECM uit chondroïtine & collageenvezels (soms elastine)
Substantie enkel bij kraakbeen te vinden & geeft functie
o Stevig & flexibel
o Groei trek-sterkte
o Chondrocyten (kraakbeencellen) liggen in lacunae in ECM
Been:
o Vertebraten uniek
o ECM uit CaP-kristallen
o Osteocyten (beencellen) overleven in verharde beenweefsel
o Blijven in contact via canaliculi
o Vormen systemen van Havers rond capillair waaruit O2 & nutriënten diffunderen n osteocyten
o Been op ≠ manieren gevormd:
Endochondrale beenvorming: osteoblasten dringen kraakbeen binnen & secreteren
ECM (oa collageen, CaP & Ca-carbonaat)
lange beenderen
Intramembraneuze/perichondriale beenvorming: osteoblasten in bindweefsel
maken spontaan been
platte beenderen, herstel van breuken
Osteoblasten zitten vast in matrix → matureren tot osteocyten
Osteoclasten resorberen been → afbreken wanneer nodig
Bloed:
o ECM = vloeibare bloedplasma
o Erythrocyten: rode bloedcellen
o Leukocyten: witte bloedcellen
o Thrombocyten: bloedplaatjes
SPIERWEEFSEL
Bij alle dieren, myosine ontstaan bij sponzen
Glad spierweefsel:
o Niet gestreept, autonoom (niet onder invloed van wil)
o Uit lange, spoelvormige cellen met 1 kern
o In wanden van bloedvaten & rond organen
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper studentje48923. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €12,49. Je zit daarna nergens aan vast.