Hi Sophie! Bedankt voor je recensie. Wat zou ik kunnen doen om de samenvatting te verbeteren?
Verkoper
Volgen
dsouverijn
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Hoofdstuk 1: Criminologie: een terreinverkenning
1.1.1 | Het koele oog
De criminologie probeert over dergelijke gevoelige kwesties zo veel mogelijk zakelijke informatie te
verzamelen en deze systematisch te ordenen. Zij kan daarom worden beschouwd als het onmisbare,
koele oog van de strafrechtspleging en het criminaliteitsbeleid in het algemeen.
Een criminoloog is iemand die zich beroepshalve toelegt op de bestudering van misdaad en straf, maar
daarbij net als de rechter het hoofd koel probeert te houden, juist wanneer de emoties bij anderen
hoog oplopen. Hij of zij streeft bij zijn of haar oordeelsvorming naar een zo groot mogelijke mate van
objectiviteit. Pas als hij/zij alle relevante empirische feiten en theoretische inzichten grondig heeft
overwogen, komt de criminoloog toe aan zijn eigen, al dan niet politiek gekleurde, oordeel.
1.2 | Wat is criminologie?
1.2.1 | Criminologie als praktijkgerichte wetenschap
De criminologie is de wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van de aard en de wijze
waarop de overheid en de overige maatschappij daarop reageert (vgl. Kaiser, 1988).
De criminologie is een ervaringswetenschap, ook wel aangeduid als empirische wetenschap dat wil
zeggen een wetenschap die door het doen van waarnemingen kennis probeert te vergaren over haar
studieonderwerp.
De criminoloog bestudeert gedragingen die door de nationale of internationale wetgever strafbaar zijn
gesteld. Binnen dit strafbaar gestelde gedrag kan onderscheid worden gemaakt tussen:
1. Gedragingen die naar hun aard moreel verwerpelijk zijn.
- Zoals moord, verkrachting of diefstal van andermans goederen.
- In het Latijn aangeduid als de mala in se.
2. Gedragingen die door de overheid verboden zijn op praktische gronden.
- Zoals verkeersovertredingen.
- De zogeheten mala prohibita.
De meeste criminologen verzamelen empirische kennis over criminaliteit met de uitdrukkelijke
bedoeling daarmee een bijdrage te leveren aan een betere, dat wil zeggen effectievere en humanere
aanpak ervan. Er is binnen de criminologie dan ook sprake van een veelheid van theoretische
gezichtspunten van waaruit misdaad wordt beschouwd. Zo kunnen tegenwoordig onder andere
economische, sociologische, (sociaal)psychologische en biosociale richtingen binnen de
criminologiebeoefening worden onderscheiden. De criminologie kan daarom worden gezien als een bij
uitstek multidisciplinair vakgebied.
1.2.2 | What’s in a name?
De te bestuderen gedragingen worden tegenwoordig meestal niet aangeduid als misdaad of misdadig
gedrag, maar als delinquentie, criminaliteit of crimineel gedrag. Er wordt in de alledaagse Nederlandse
taal in het algemeen ook niet meer van misdadigers gesproken, maar van criminelen of delinquenten.
Men hanteert deze nieuwe woorden omdat men de oorspronkelijke termen misdaad en misdadiger te
hard en te veroordelend vindt klinken.
In de jaren zeventig van de vorige eeuw werd het begrip misdaad aanvankelijk vervangen door het wat
zachtere begrip delinquentie (letterlijk: iemand die in de fout is gegaan). In plaats van misdadigers of
criminelen werd gesproken van delinquenten.
1.2.3 | De relativiteit van het begrip criminaliteit
De aard van het strafbaar gestelde gedrag, dat wil zeggen wat onder criminaliteit wordt verstaan,
wordt bepaald door de wetgever en dit zal dus van tijd tot tijd en van land tot land enigszins
,verschillen. Door de relativiteit van het criminaliteitsbegrip moet zowel bij historische als
internationaalvergelijkende criminologische onderzoeken de nodige voorzichtigheid worden betracht.
Er verdwijnen niet slechts strafbepalingen, maar er worden ook steeds nieuwe strafbepalingen aan het
Wetboek van Strafrecht of aan bijzondere wetten toegevoegd om bepaalde maatschappelijke belangen
of belangen van burgers beter te beschermen. Nieuwe strafbepalingen zijn tegenwoordig vaak
gebaseerd op internationale verdragen.
De focus van het strafrecht is, voortdurend in beweging.
1. Criminalisering
- De invoering van nieuwe wettelijke bepalingen, waardoor op bepaalde gedragingen
strafsancties worden gesteld.
2. Decriminalisering
- Het schrappen van bestaande strafbepalingen.
1.3 | De geschiedenis van de criminologie
De criminologie is een wetenschappelijke discipline waarin met wetenschappelijke waarnemingen
onderzoek wordt gedaan en waarin op basis daarvan theorieën worden geformuleerd die weer op hun
houdbaarheid worden getoetst door verder wetenschappelijk onderzoek.
1.3.1 | Van de klassieke oudheid tot de middeleeuwen
Codex Hammurabi
Een van de oudste bekende geschriften over misdaad en straf betreft de wetten die in circa 1750 voor
Christus werden opgesteld door koning Hammurabi van Mesopotamië. Deze Codex Hammurabi bevat
naast regels over familierecht en handel ook bepalingen over onder andere diefstal, heling, moord en
geweldpleging. Op deze overtredingen stonden draconische straffen. Hammurabi schreef de Codex
naar eigen zeggen om de goden te behagen. Een godsdienstige rechtvaardiging voor straffen zullen we
nog in de hele geschiedenis tegenkomen. Waarschijnlijk was Hammurabi als wetgever niet uniek:
archeologen hebben zijn wetten gevonden, maar er waren in het oude Midden-Oosten vele volken
met soortgelijke wetten.
Oude Grieken
Denken over misdaad en straf vinden we ook terug bij de oude Grieken. In zijn invloedrijke geschrift De
Staat (geschreven omstreeks 380 voor Christus) maakte de filosoof Plato een onderscheid tussen drie
soorten mensen op basis van hun ‘zielsdeel’.
- Hoogste klasse: de wijsgeren.
- Laagste klasse: worden gedreven door begeerte en genot.
Zoals bekend heeft de oude Griekse cultuur een sterke invloed gehad op de cultuur van het Romeinse
rijk. Het huidige recht in de Europese landen (en daarmee in alle landen van de wereld waarnaar
Europees recht door onder andere kolonialisme is geëxporteerd) is in belangrijke mate gebaseerd op
het oude Romeinse recht. Toch is het belangrijk te beseffen dat het Romeinse strafrecht was beperkt
tot misdrijven tegen de staat of de openbare orde, zoals landverraad en godslastering. Zaken die
tegenwoordig onder het strafrecht vallen, zoals diefstal of mishandeling, werden in het Romeinse recht
gezien als conflicten tussen burgers, waarbij het recht geen interventie van de overheid voorschreef,
maar ruimte bood voor conflictoplossing en schadevergoeding. Het was de taak van de familieoudsten
om conflicten met andere families beslechten. Vrouwen, kinderen en slaven waren in het Romeinse
Rijk geheel rechteloos.
Net als de Romeinen kenden de Germanen een rechtsstelsel dat vooral was gericht op het oplossen
van conflicten tussen stammen of leden van een stam, bijvoorbeeld door schadevergoeding
(zoengeld). Op het zich onttrekken aan deze verplichte conflictoplossing door bijvoorbeeld opnieuw
geweld te plegen, stonden zware straffen omdat daardoor de ‘vrede’ werd verstoord.
,Het Germaanse leenstelsel werd door keizer Karel de Grote ontwikkeld tot het feodale stelsel dat hij
gebruikte om zijn grote rijk te besturen. Daarbij stelde hij leenmannen aan die delen van het gebied
hem bestuurden. In de loop der tijd verschoof daarbij het nachts evenwicht van de vorst naar lokale
leenheren, zoals hertogen en graven. Zij begonnen leen en alles wat daartoe behoorde als hun privé-
eigendom te beschouwen, inclusief onroerende en roerende zaken en bewoners (horigen). Criminele
gedragingen zoals diefstal en geweld werden minder beschouwd als onrechtmatige daden jegens
medeburgers, maar als inbreuken op de rechten van de leenheer en werden om die reden bestraft.
→ Er ontstond daarmee ook een verschuiving in de rechtvaardiging van het bestraffen van misdaad.
Deze werd traditioneel ingegeven door de solidariteit met het slachtoffer en van daaruit de behoefte
aan vergelding.
Juridische en religieuze hervormers streefden vanaf het eind van de middeleeuwen naar een
rechtvaardiging van het strafrecht die gebaseerd was op de autoriteiten die ze vertegenwoordigden. In
dit model waren de belangrijkste partijen die werd geschaad door een misdrijf niet langer het
slachtoffer en zijn of haar familie, maar de wettige vorst en God zelf. In de middeleeuwen en ook
daarna werd crimineel gedrag niet gezien als een conflict tussen burgers, maar als manifestatie van
‘het kwade’ en ‘de zondige mens’ die volgens het Christelijke geloof in ons allen zit.
Op het Europese continent verschoof het strafproces van een accusatoir naar een inquisitoir systeem.
a. Accusatoir systeem
- Misdrijven worden beschouwd als particuliere aangelegenheden waarvan de oplossing door
overheidsbemiddeling tot stand komt.
b. Inquisitoir systeem
- Misdrijven worden gezien als schendingen van het vorstelijke vredesgebod waartegbn dus de
overheid met inzet van alle middelen dient op te treden.
- Dit inquisitoir systeem, inclusief de mogelijkheid tot toepassing van marteling voor
bewijsvergaring, is neergelegd in de eerste publicatie over misdaad en straf in de
Nederlanden: Practycke ende handbouck in criminele zaeken uit 1555 (Fijnaut, 2014).
1.3.2 | Van de Renaissance naar de Verlichting
In de Renaissance ontstond niet alleen een hernieuwde belangstelling voor kunst en cultuur uit de
klassieke oudheid, maar kwamen vanuit het humanistisch denken ook nieuwe denkbeelden over
misdaad en straf op. In het humanisme was levensbeschouwing niet langer gebaseerd op het
goddelijke en wat de kerk daarover voorschreef, maar op de ratio en universele waarden zoals
menselijke waardigheid. De bekendste Nederlandse denker op dit terrein Coornhert die in 1567
Boeventucht, ofte Middelen tot mindering der schadelyke ledighhanghers schreef. Hierin schreef hij
over wat volgens hem oorzaken van criminaliteit waren deed hij aanbevelingen voor een effectievere
bestrijding van criminaliteit. Volgens Coornhert was de doodstraf niet afschrikwekkend genoeg, omdat
een ellendig voortleven altijd nog minder aangenaam is dan een snelle dood. Naast afschrikking van
potentiële misdrijfplegers was het doel van straffen het nuttig gebruikmaken van veroordeelde
wetsovertreders.
Revolutionair voor zijn tijd was ook dat Coornhert pleitte voor de bouw van gevangenissen om
misdrijfplegers tijdens detentie een ambacht te leren en nuttig werk te laten doen in plaats van ze ter
dood te brengen of lijfstraffen uit te delen. Hoewel hij er zelf niet direct bij betrokken was, wordt
algemeen aangenomen dat denkbeelden zoals die van Coornhert ertoe hebben geleid dat in 1596 de
eerste gevangenis in Europa werd geopend.
1.3.3 | De klassieke school
Aan het einde van de zeventiende eeuw ontstond een culturele stroming en intellectuele beweging die
is aangeduid als de ‘Verlichting’. Nog sterker dan in de Renaissance ontstond het idee dat de mens in
, staat is door de rede – het gezond menselijk verstand – de wereld te begrijp en te verbeteren. Verlicht
denken had ook betrekking op misdaad en strafrecht. Verlichters wilden de absolute macht van de
vorst aan banden liggen, rechtelijke willekeur voorkomen en wrede – onbeschaafde – straffen
uitbannen. Criminaliteit was volgens Beccaria een overtreding van dat contracten zou ook alleen in de
mate van de inbreuk op het contract moeten worden bestraft, het zogenoemde
proportionaliteitsbeginsel. Bovendien was wreed en overmatig zwaar straffen in strijd met het
utiltaristische principe: er zou daardoor minder geluk zijn. Strafzekerheid was dus belangrijk, maar de
straf moest dan wel op maat zijn (gelijkheidsbeginsel), op basis van duidelijke wetten opgelegd
(legaliteitsbeginsel) en niet willekeurig! De beginselen van Beccaria staan tegenwoordig bekend als de
klassieke strafrechtsfilosofie. Het legaliteitsbeginsel, gelijkheidsbeginsel en proportionaliteitsbeginsel
zijn nog steeds de pijlers van ons strafrechtsysteem.
1.3.4 | De positivistische school
De negentiende eeuw kenmerkte zich door een sterke ontwikkeling in technologie en wetenschap,
waaronder de sociale wetenschappen en de statistiek. In plaats van door de geesteswetenschappen
werd denken over misdaad en straf sterk beïnvloed door de natuurwetenschappen. Dit leidde een
meer deterministisch mensbeeld: de vrijheid van handelen van de mensen wordt sterk beperkt door
mogelijkheden en omstandigheden. Menselijk gedrag wordt bepaald door toren waarop die mens zelf
weinig invloed heeft. Dus is ook criminaliteit gedetermineerd gedrag.
Deze stroming is positief’ of ‘positivistisch’ genoemd: niet omdat het per se een optimistisch
mensbeeld bood, maar omdat men dacht dat menselijk gedrag met de methoden van de
natuurwetenschappen bestudeerd kon en moest worden. Het woord positief wordt hier gebruikt in de
zin van gericht op de bestudering van waarneembare feiten; dit in tegenstelling tot het wijsgerige en
sterk normatieve karakter van de ideeën waarop de klassieke school was gebaseerd. De positivistische
school had een empirisch ideaal: dat de werkelijkheid door wetenschappelijk onderzoek valt waar te
nemen en te verklaren.
Positivisten probeerden op basis van observatie, meting en inductief redeneren de oorzaken van
misdaad vast te stellen. Het gevangenzetten van misdadigers zou niet gericht moeten zijn op
leedtoevoeging, maar op behandelen en het voorkomen van herhaling.
1.3.5 | De Italiaanse antropologieschool
Antropologie is de studie van de mens. Deze stroming zocht de oorzaken van crimineel gedrag in de
mens zelf en was sterk beïnvloed door de medische wetenschap. Door systematische observatie
probeerde men de medische factoren te vinden die crimineel gedrag veroorzaken. De belangrijkste
naam die verbonden is met deze stroming is die van de Italiaan Cesare Lombroso. Lombroso was een
gevangenisarts die rond 1870 de uiterlijke kenmerken van zijn patiënten systematisch ging meten met
voor zijn tijd geavanceerde apparatuur. Dit noemde hij de positivistische methode (Scuola Positiva). Op
basis van onderzoek van circa 3.800 gevangenen en 383 schedels van gestorven misdadigers meende
hij de uiterlijke kenmerken van criminelen te kunnen herkennen: onder andere een laag voorhoofd,
brede kaken, zware, vaak doorlopende wenkbrauwen, scheve neus, en grote oren.
Lombroso beweerde dat criminaliteit zijn oorsprong vindt in het feit dat de criminele mens berust op
een terugval in het evolutieproces – hij noemt dit atavisme – en biologisch gedetermineerd is om
delicten te plegen. Criminelen zijn vanuit biologisch perspectief een soort misbaksel van de natuur.
Maar ook uit hun voorliefde voor tatoeages en het primitieve karakter van door hen gemaakte
schilderijen.
De navolgeling Arnold Aletrino werd de eerste Nederlandse aangestelde ‘privaatdocent’ in de
criminele antropologie. Hij vergeleek de schedelinhoud van onder meer geneesheren, politieofficieren
en brandweerlieden met die van moordenaars.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper dsouverijn. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.