Samenvatting religie H2: aan de bron van het christendom
I. Jezus van Nazareth (Christus als erenaam)
- Heeft de geschiedenis ingrijpend beïnvloed => intens bestudeerd
- Historisch-kritisch onderzoek
o Jeugd en kindertijd doorgebracht in Nazareth, Palestina
o Onduidelijk welke talen hij sprak (Grieks – handeltaal, Hebreeuws – joodse geschriften,
Aramees – taal van een religieuze leraar)
o Vier broers en twee zussen
o Eerstgeborene dus wsl religieuze en professionele opleiding als ambachtsman
o Openbaar leven begint ten tijde van Pontius Pilatus na 40 dagen bezinning in de woestijn
o Duurt ongeveer 2,5 jaar, leer en leven vormden een duidelijke breuk in zijn omgeving
II. De kern van Jezus’ onderricht (p32-40)
▪ Verkondiging van het Rijk Gods en alles wat ermee gepaard gaat
- Eenheid met God en de naaste
= eenheid in de relatie met zijn vader God als voorbeeld
=> eenheid tussen Christus en de gemeenschap en onderlinge eenheid
=> kracht van samenwerking, nederigheid…
Vb. één fundament, één ommuurde wijngaard, één feest…
- Heling
= luistert naar en helpt mensen met spirituele en fysieke behoeftes/vragen
= innerlijk vasten > uiterlijk vasten (religieuze hypocrisie: vb. niet helpen op een zondag)
Vb. parabel van de Verloren zoon
= Jezus als genezer en exorcist als gevolg van een groot geloof
Vb. genezing van een lamme, opwekkingen uit de dood, vermenigvuldiging van voeding…
- Hoop
= verkondiging van het rijk Gods is een verhaal van hoop
Christelijke hoop is van de orde van het goddelijke, van wat ons overstijgt in de toekomst,
basisvertrouwen in de toekomst
- De geboden
▪ vaak verspreid over evangelies, veel geclusterd in de Bergrede
= morele voorschriften, voorwaarden om deelgenoot van het rijk Gods te worden
= geloof tot actie en concrete daden, niet louter suggesties
Liefde voor God en naasten blijft het eerste gebod
,III. De betekenis van Jezus tot op vandaag (p41-49)
▪ Jezus was revolutionair (vernieuwend) – sociale orde veranderde drastisch
▪ Ingrijpende breuklijn voor en na (cfr. Fréderic Lenoir)
- Naastenliefde (“behandel mensen zoals je zelf behandeld wil worden”)
= geldt voor gehele mensheid, inclusief vijanden, ongeacht ras, geslacht, bevolkingsgroep…
▪ Verlangt van elke mens volmaaktheid in de (naasten)liefde, liefde staat boven alles
Vroeger: enkel eigen volk
Vb. parabel van barmhartige Samaritaan
- Gelijkheid
= iedereen in nood wordt een naaste (allemaal kinderen van God, ‘broeders en zusters’)
Vb. ongelijkheid tussen mannen en vrouwen (nog steeds actueel)
- Unieke menswaardigheid (< imago dei)
= elk individu wordt erkend als volwaardig mens met een unieke waarde en onvervreemdbare rechten
Vroeger: enkel heerser had autonomie, enkel eigen groep telt
- Vrijheid
= elk individu is vrij en moet vrije beslissingen kunnen nemen, ookal wordt iedereen geboren in een
bepaalde context → die mag geen invloed hebben op de vrijheid bij het maken van existentiële keuzes
Loskomen van persoonlijke onderdrukkingen, zoals macht en rijkdom
- Sociale rechtvaardigheid
= hoeveel je bezit maakt niet uit, wel wat je ermee doet ( eerlijkheid)
= onder de vorm van herverdeling (kloof arm-rijk mag niet te groot worden)
= delen is geen voorrecht van de rijken, maar een plicht voor iedereen
- Scheiding der machten
= geen verwarring tussen religieuze en politieke macht, enkel het koninkrijk Gods doet er toe
Vb. verhaal over de belastingen van de Joden
- Geweldloosheid
= geweldloos verzet; enkel liefde kan de spiraal van geweld doorbreken ( pacifist)
“niets brengt mensen meer uit hun lood dan een daad van agressie met liefde beantwoorden”
“wanneer iemand je een klap geeft op je rechterwang, houd hem dan ook je andere voor”
, - De ethische intentie
= rekening houden met subjectieve intenties (vb. verzachtende omstandigheden)
Vroeger: geen onderscheid tussen opzettelijk of niet iemand vermoorden
IV. De bronteksten: de evangelies (= blijde boodschap)
- 4 evangelies in het NT: Lucas, Matteüs, Marcus, Johannes
o Gelijklopende inhoud, andere thema’s en andere accenten
- Geschreven in het Koinègrieks (volks Grieks)
- Regelmatig andere evangelies (apocriefe evangelies), maar niet in de Bijbel opgenomen want te lang
na de tijd van Jezus geschreven + vaak rare uitspraken
V. De Bijbel (< Biblion = boek)
- Nieuwe testament
= samenstelling van 27 boeken (4 evangelies, de Handelingen der Apostelen, apostelbrieven en een apocalyps)
- Oude testament
= samenstelling van 45 aparte, uiteenlopende boeken
o Veel overgenomen uit de Tenach, de joode heilige schrift
▪ Pentateuch of Thora ( 5 boeken die aan Mozes zijn toegeschreven, oa Genesis, Exodus…)
▪ Geschiedenisboeken over het volk van Israël
▪ Liederen en wijsheidsliteratuur
▪ Profetische literatuur
▪ Deutero-canonieke geschriften
• Onderverdeeld in hoofdstukken en verzen
• Diverse genres bepalen manier van interpretatie
o Bijvoorbeeld Genesis: scheppinsverhaal letterlijk lezen? → creationisme
maar genre is eigenlijk etiologische sage = verklarend verhaal (hier: waarom is zondag rustdag)
o Genesis 2 = mythologisch verhaal
= mythe is nooit echt ergens gebeurd, maar gebeurt doorgaans elke dag in ons leven op een
diep existentieel niveau
• Bij het lezen van de Bijbel steeds genre en context interpreteren
! Schrijvers combineren vaak feit en fictie om een karakter, de kern van een personage beter te
definiëren en verklaren