Samenvatting Alle taken Neuropsychologische Stoornissen GGZ (GW)
10 keer bekeken 0 keer verkocht
Vak
Neuropsychologische stoornissen GGZ (GGZ2027)
Instelling
Maastricht University (UM)
Samenvatting van alle taken van het blok 'Neuropsychologische Stoornissen'. Bijbehorende plaatjes zijn toegevoegd. Alle antwoorden van de vragen die gesteld werden op mijn tentamen zijn terug te vinden in de samenvatting. Qua inhoud zou de samenvatting dus volledig moeten zijn.
1. Welke cellen behoren tot het zenuwstelsel en welke functies hebben ze?
(geen actiepotentiaal)
Wat is het parasympatisch en sympatisch zenuwstelsel?
De hersenen bestaan uit neuronen (=ontvangen informatie en versturen dit naar andere
cellen) en gliacellen (=houdt de neuronen samen ‘glue’).
Neuronen
Neuronen lijken veel op andere lichaamscellen. Het oppervlak van de cel bestaat uit een
membraan (=structuur die het binnenste van de cel beschermt voor de omgeving). De
meeste chemicaliën kunnen niet door het
membraan heen (water, zuurstof, sodium,
potassium, calcium, chloride en andere
belangrijke chemicaliën wel, dit gaat
gecontroleerd). Op de rode bloedcellen na
hebben alle cellen een nucleus
(=structuur die chromosomen bevat). Een
mitochondrion is de structuur die zorgt
voor metabolische activiteiten en het
leveren van energie die de cel gebruik voor
activiteiten. Mensen met overactieve
mitochondriën raken eerder oververhit. Mensen van wie de mitochondriën minder actief
zijn dan normaal, zijn vatbaarder voor depressie en pijn. Gemuteerde mitochondriale
genen zijn een mogelijke oorzaak van autisme.
Ribosomen zijn de locaties in een cel die nieuwe proteïne moleculen synthetiseren.
Proteïne levert bouwmateriaal voor de cel en faciliteert chemische reacties. Sommige
ribosomen drijven vrij in de cel, maar anderen zitten vast aan het endoplasmisch
reticulum (=een netwerk van dunne buizen die nieuwe gesynthetiseerde proteïne
vervoert naar andere locaties).
Elke neuron heeft een andere vorm. De vorm van
een neuron bepaalt de connecties met andere
cellen, en daarmee de functie. Neuronen hebben
lange vertakkende extensies, anders dan andere
lichaamscellen. Alle neuronen hebben een soma
(=cellichaam) en de meesten hebben ook
dendrieten (=vertakte vezels), een axon en
sommigen missen goed gedefinieerde dendrieten.
Een motor neuron, met zijn cellichaam in de
ruggengraat, ontvangt opwinding door zijn dendrieten en voert impulsen via zijn axon
naar een spier. Een sensorische neuron is aan één kant gespecialiseerd om hoog
sensitief te zijn voor een specifiek type stimulatie, zoals licht, geluid of aanraking (voert
bijv. aanraking op de huid door naar de ruggengraat). Het oppervlak van de dendriet is
bekleed met gespecialiseerde synaptische receptoren, waar de dendriet informatie
van ontvangt van andere neuronen.
, Het cellichaam bevat de nucleus,
ribosomen en mitochondria. Het
meeste metabolische werk van een
neuron vindt hier plaats.
De axon is een dunne vezel met een
constante diameter. De axon geeft een
impuls door aan andere neuronen, een
orgaan of een spier. Axonen kunnen
meer dan een meter lang zijn (bijv.
axon van je ruggengraat naar je voet).
Veel axonen zijn bedekt met de
myelineschede (=een isolerend
materiaal), met onderbrekingen die
bekend staan als de knooppunten van Ranvier. Ongewervelde axonen hebben geen
myelineschede. Hoewel een neuron veel dendrieten kan hebben, kan het maar één axon
hebben (axon kan wel vertakkingen hebben). Het einde van elke tak heeft een
presynaptische terminal (=een zwelling aan het uiteinde). Op dat punt laat het axon
chemicaliën vrij in de synapsspleet.
Afferente axon: brengt informatie naar een structuur toe (signaal van centraal
zenuwstel naar perifeer zenuwstelsel) sensorische neuron.
Efferente axon: voert informatie weg van een structuur (signaal van periferie naar
centrale zenuwstelsel) motorische neuron.
Myelinisatie is de vorming van de myelineschede rond de zenuw om te zorgen voor een
betere geleiding. Het zorgt er eigenlijk voor dat de zenuwimpulsen sneller worden
doorgestuurd.
Binnen dit proces wordt er myeline gevormd. Dit is een wit laagje dat bestaat uit
proteïnen en vet. Het bedekt de uitlopers van de zenuwcellen. Myeline versnelt de
informatieoverdracht van het ene neuron naar het andere en maakt het efficiënter.
Myelinisatie begint na de geboorte en is pas in de late adolescentie (rond 18 jaar) geheel
voltooid.
Gliacellen
Gliacellen hebben veel functies. In de cerebrale cortex bevinden zich meer gliacellen
dan neuronen, maar in alle andere breingebieden bevinden zich meer neuronen dan
gliacellen (met name cerebellum). Het brein heeft meerdere typen gliacellen.
Astrocyten: hebben de vorm van een ster. Wikkelen zich rond de
synapsen van functioneel verwante axonen. Door een connectie
te vormen tussen neuronen, beschermt de astrocyt het van
chemicaliën die rond circuleren. Daarnaast helpt een astrocyt bij
het synchroniseren van nauw verwante neuronen, door de ionen
en zenders die door axonen worden vrijgegeven op te nemen en
vervolgens weer vrij te laten. Hierdoor kunnen axonen berichten in
golven verzenden. Astrocyten zijn daarom belangrijk voor het
genereren van ritmes, zoals het ademhalingsritme.
Astrocyten verwijden de bloedvaten om meer voedingsstoffen in
hersengebieden met verhoogde activiteit te brengen.
De tripartite synaps is een hypothese die stelt dat de punt van
een axon chemicaliën vrijgeeft die ervoor zorgen dat de naburige
astrocyt zijn eigen chemicaliën (neurotransmitters) afgeeft, waardoor de boodschap naar
de volgende neuron wordt versterkt of gewijzigd. Dit proces draagt mogelijk bij aan leren
en geheugen. In sommige hersengebieden reageren astrocyten ook op hormonen en
beïnvloeden daardoor neuronen.
,Microglia: kleine cellen die virussen en schimmels verwijderen uit het brein. Ze
vermenigvuldigen na hersenschade om dode/beschadigde neuronen te verwijderen en
verwijderen zwakke synapsen (bevordert het leren). Microglia zijn onderdeel van het
immuunsysteem.
Oligodendrocytes: bevinden zich
in het brein en ruggenmerg.
Bouwen samen met de Schwann
cells (bevinden zich in de periferie
van het lichaam) de
myelineschedes die bepaalde
gewervelde axonen omringen en
isoleren. Ze voorzien een axon ook
van voedingsstoffen die nodig zijn
voor een goede werking.
Radiale glia: sturen de migratie
van neuronen en hun axonen en
dendrieten tijdens de embryonale
ontwikkeling. Wanneer de
embryonale ontwikkeling eindigt, veranderen de meeste radiale glia in neuronen. Een
kleiner getal verandert in astrocyten en oligodendrocytes.
Het ruggenmerg
Het ruggenmerg is onderdeel van het centraal zenuwstelsel
binnen de wervelkolom. Het ruggenmerg communiceert met alle
tastorganen en spieren, behalve die van het hoofd. Het is een
gesegmenteerde structuur en heeft aan de linker en de
rechterkant een tastzenuw en een motorische zenuw. De
binnendringende dorsale wortels (axonbundels) bevatten
sensorische informatie en de uitgaande ventrale wortels
bevatten motorische informatie. Dorsal root ganglia:
cellichamen van de sensorische neuronen, groepjes neuronen
die zich bevinden buiten het ruggenmerg. De cellichamen van
de motorische neuronen bevinden zich in het ruggenmerg.
In het plaatje hiernaast zie je de grijze stof in een ‘H-vorm’ in
het midden van het ruggenmerg. De grijze stof zit vol met
cellichamen en dendrieten. Veel neuronen van de grijze stof in
het ruggenmerg verzenden axonen naar het brein of naar
andere delen van het ruggenmerg, via de witte stof, die
myelineerde axonen bevatten.
Elk onderdeel van het ruggenmerg verzend tastinformatie naar het brein en ontvangt
motorische commando’s van het brein. Al die informatie gaat via banen van axonen naar
het ruggenmerg. Als het ruggenmerg wordt doorgesneden op een bepaalde plek, verliest
het brein de sensaties van dat onderdeel en alles daaronder (dwarslaesie).
Het zenuwstelsel
Centraal zenuwstelsel: het brein en het ruggenmerg.
Perifeer zenuwstel: verbindt het brein en het ruggenmerg met de rest van het lichaam.
- Somatisch zenuwstelsel: bestaat uit axonen en stuurt boodschappen van
tastorganen naar het centraal zenuwstelsel en vanuit daar naar de spieren.
Bewust zenuwstelsel, direct te beïnvloeden.
, - Autonoom zenuwstelsel: controleert het hart, ingewanden en andere organen.
Een aantal cellichamen bevinden zich in het brein of het ruggenmerg en een
aantal in clusters aan de zijkanten van het ruggenmerg. Onbewust zenuwstelsel,
indirect te beïnvloeden.
Sympatisch zenuwstelsel: bestaat uit een netwerk van zenuwen die de
organen voorbereiden op krachtige activiteit. Bestaat uit ketens van ganglia
links en rechts van de centrale regio’s van het ruggenmerg (de thoracale en
lumbale gebieden). Deze ganglia hebben verbindingen heen en weer met het
ruggenmerg. Sympathische axonen bereiden de organen voor op vechten of
vluchten (ademhaling verhogen, hartslag verhogen etc.). de zweetklieren,
bijnieren, spieren die bloedvaten vernauwen en spieren die haren van de huid
oprichten hebben sympatische input, maar geen parasympatische input.
Parasympatisch zenuwstelsel: rust- en verteringssysteem. Faciliteert
vegetatieve, niet-urgente reacties. Het kan de hartslag verlagen (na activiteit),
het verhoogt de spijsvertering en bevordert seksuele opwinding. Wordt ook wel
het craniosacraal systeem genoemd, omdat het bestaat uit schedelzenuwen
en zenuwen van het sacrale ruggenmerg. In tegenstelling tot de ganglia in het
sympatische systeem, zijn de parasympathische ganglia niet gerangschikt in
een ketting nabij het ruggenmerg, maar strekken lange preganglionische
axonen zich uit van het ruggenmerg tot parasympatische ganglia dichtbij elk
inwendig orgaan. Kortere postganglionische vezels strekken zich dan uit van de
parasympathische ganglia naar de organen zelf. Omdat de parasympatische
ganglia niet met elkaar verbonden zijn, handelen ze onafhankelijker dan de
sympatische ganglia. Parasympatische activiteit bespaart over het algemeen
energie.
Het sympatische en parasympatische systeem zijn beide constant in verschillende
mate actief. Veel prikkels wekken delen van beide systemen op.
Termen die verwijzen naar onderdelen van het zenuwstelsel:
Term Definitie
Lamina Een rij of laag van cellichamen die
gescheiden wordt van andere cellichamen
door een laag (lamina = dun laagje).
Column Een reeks cellen loodrecht op het
oppervlak van de cortex, met
vergelijkbare eigenschappen.
Tract Een tractus is een verzameling axonen in
het CZS, ook wel een projectie genoemd.
Als axonen zich uitstrekken van
cellichamen in structuur A naar synapsen
op B, zeggen we dat de vezels
‘projecteren’ van A naar B.
Nerve Een set axonen in de periferie, ofwel van
het CZS naar een spier of klier of van een
sensorisch orgaan naar het CZS.
Nucleus Een cluster van neuroncellichamen in het
CZS.
Ganglion Een cluster van neuroncellichamen,
meestal buiten het CZS (zoals in het
sympatische zenuwstelsel).
Gyrus Een uitsteeksel op het oppervlak van de
hersenen (windingen).
Sulcus Een vouw of groeve die de ene gyrus van
de andere scheidt.
Fissure Een lange, diepe sulcus (groeve).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper loesanne78. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.