MEDIA-EFFECTEN
LES 1: INLEIDING
Media-effecten = responsen van individuen/groepen/organisaties… als gevolg van blootstelling/
verwerken/reageren op media boodschappen.
→ Geen neutrale definitie!
Veel meningen over invloed media op maatschappij (video games, impact seksualiteit)
→ Generational Researcher Jean Twenge on How smartphones destroyed gen Z → paniekzaaier in
onderzoeksgemeenschap – niet zeker van invloed social media op depressie bij gen Z: vooral in nieuws
niet genuanceerde uitspraken.
Doelen van de wetenschap:
1. Voorspellen = zeggen wat er in de toekomst gaat gebeuren.
- Menselijk gedrag is erop gebaseerd.
- Media-effecten vb. voorspellen welke kinderen vatbaar zijn voor geweldeffecten
- Wel beperkingen aan voorspellingen
2. Verklaren = in bredere context plaatsen (contextualisering).
- Begrijpen hoe bepaalde dingen met elkaar gelinkt zijn.
- Verklaringen zijn altijd tijdelijk en worden voortdurend verder opgebouwd.
- Media-effecten vb. verklaringen voor geweldeffecten
3. Begrijpen = de volgorde kennen van causale gebeurtenissen (is er oorzaak-gevolg?)
- Verklaren en begrijpen zijn aan elkaar gerelateerd, begrijpen komt voort uit een goede
verklaring
- Media-effecten vb. welke verschillende stappen tussen blootstelling en gedrag?
4. Controleren = gevolg van voorspellen, verklaren en begrijpen
- Kennis uit vorige stappen zorgt voor onderbouwde conclusies (ideale wereld).
→ Bredere context van wetenschappelijk onderzoek
- Kennis omzetten in iets dat de samenleving vooruit kan helpen.
- Media-effecten vb. rating systemen films/games (Bushman & Cantor)
vb. kijkwijzer in NL met symbolen over inhoud van de film (spin voor eng), filmmakers geven
zelf ratings.
De Prof heeft moeite positie in te nemen vanuit kennis media-effecten, is er wel genoeg kennis om
conclusies te trekken?
1
,Hoe worden de doelen bereikt?
1. Theorie ≠ idee
- Bestaat uit kernconcepten die heel gespecificeerd zijn + biedt een heel framework van hoe
je denkt dat je media-effecten er uit zullen zien.
- Iedere theorie bestaat uit testbare hypothesen
- Wisselwerking tussen theorie en data van wetenschappelijk onderzoek
2. Falsifieerbaarheid (Karl Popper) = hypothese kunnen bevestigen/ontkrachten
- Wetenschappelijke kennis altijd ‘voorlopig’.
- Bakent wetenschap van niet-wetenschap af.
- Theorie = wetenschappelijk als deze kan worden getest en mogelijks als onwaar worden
bewezen.
- ‘Alle zwanen zijn wit’ → falsifieerbaar statement omdat er ook zwarte zwanen bestaan
3. Creativiteit
- Theorie wordt door mensen gemaakt, die ook ooit studenten waren.
- Mensen zijn meer geneigd ze ernstig te nemen als ze logisch lijken.
4. Generaliseerbaarheid = toetsen aan data → theorieën zoeken over allerlei situaties (idealiter
ook toekomstige).
- Wetenschap zoekt altijd naar algemene patronen
- Zo weinig mogelijk variabelen om te verklaren
- Case studies zeggen weinig over algemene patronen
- Die algemene patronen als kennis verspreiden helpt veel meer
5. Objectieve waarheid ontdekken → bestaat er wel een objectieve waarheid?
- “Er is geen objectieve waarheid”, alles is heel subjectief → we kunnen wel in mate van het
mogelijke een objectieve waarheid vaststellen.
- vb. Media heeft een invloed op kinderen, of media heeft geen invloed op kinderen
→ Betekent niet dat die invloed op alle kinderen hetzelfde is.
6. Sceptisch blijven
- Altijd controverses mogelijk
- Er zijn geen definitieve conclusies, nooit denken dat het afgerond is.
- Maar consensus groeit door meer onderzoek te doen.
2
,Toekomst van media-effecten onderzoek
Ondertussen duizenden studies naar effecten van media op attitudes, gedrag en cognities.
→ Meta-analyses: consistente effect groottes
vb. gewelddadige videogames r= 0.08 -> kleine effectgroottes
vb. gezondheidscampagnes rond .20
vb. lichaamsbeeld rond .20
Maar wat is de theoretische en praktische waarde? → Het probleem met kleine effectgroottes in media-
effecten onderzoek.
We zijn er altijd open over geweest = positief, maar te veel nadruk op het falen om een effect te vinden.
= Afstoten interesse journalisten en politici.
Kritiek/tegenstrijdige visies op media-effectonderzoek:
Vanuit onderzoeksveld naar zichzelf.
→ Zorgt voor meer onzekerheid → nadruk op falen effect vinden, verlies aan interesse externen.
Tegenstrijdig met dagelijkse ervaring.
→ Veel sterke media-effecten zichtbaar, waarom moeilijk zichtbaar in onderzoek?
→ Zijn kleine effecten goede representatie van realiteit?
5 uitdagingen media-effecten onderzoek
= verklaringen voor kleine effectgroottes!
1. Verbetering meetinstrumenten
Problemen:
- Veel verschillende manieren om dingen te meten → moeilijk om conclusies te trekken (vb.
meten van algemeen media gebruik vs meten van specifiek media gebruik) → weinig
consensus.
- Veel gebruik van zelf-gerapporteerde data → hier kan je stoten op twee problemen:
cognitieve problemen van participanten zelf (vb. memory bias) & motivationele problemen
(sociaal wenselijke antwoorden)
- Nieuwe media technologieën → media gebruik kan overal, ieder moment, simultaan.
Oplossingen:
- Geen globale blootstelling meten, want media-effecten zijn niet globaal.
- Liever specifiek op bepaalde media-inhoud, bepaald medium of technologie + aanvullen
inhoudsanalyse.
- Metingen van herkenning i.p.v. herinnering → minder motivationele problemen, alleen als
de populatie boodschappen niet te groot is, opletten false recognition!
- Werken aan validatie van methoden: standaardisatie
3
, 2. Te weinig aandacht aan conditionele media-effecten: geen gelijke ontwikkeling media-effecten
voor iedereen → wel erkend in theorie, maar niet altijd in het onderzoek.
Problemen:
- Individuele verschillen worden aangezien als ruis vb. experimenten: individuele verschillen
uitschakelen door random selectie
- Toegevoegd als covariaten/controlevariabelen, niet als varia aanvullen
Oplossing: specifieke hypotheses over verwachte effecten op specifieke groepen mensen.
3. Te weinig bezig met cumulatieve theorie testen: binnen media-effecten onderzoek worden de
verklarende factoren vaak niet getest → komt deels omdat voorbije theorieën de concepten van
verklarende mechanismen niet hebben gemeten.
vb. onduidelijk welke effecten van welke soorten media geweld welke types agressief gedrag
beïnvloeden en welke cognitieve, fysiologische en emotionele processen dit verklaren
4. Te weinig op zoek naar transactionele media-effecten
Probleem: gaan uit van éénrichtingsverkeer oorzaak/gevolg
Oplossing: rekening houden met transactionele modellen (= wisselwerking, effecten spelen op
elkaar in)
→ Omgekeerde ook mogelijk, gevolg heeft invloed op oorzaak
vb. mediagebruik & schoolresultaat
5. Nieuwe media, nieuwe theorieën & onderzoek
Probleem: Mass self-communication: media inhoud is geen eenrichtingsverkeer meer self-
generated media-effects → direct & indirect.
Oplossing: focus op productieprocessen, niet enkel receptie processen
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper louisestuvia. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.