Samenvatting van alle lessen gegeven door Delputte. Met eigen notities en ook aangeduid wat belangrijk is voor de examens. Zie ook bijhorende schema's voor alle virussen.
Microbiologie Delputte
H1: Introductie
Survival of the fittest ➔ bacteriën zijn zo aangepast zodat ze zeer
resistent zijn. Pathogenen zijn MO die zorgen voor ziekte. Ze zijn niet
zomaar uit te roeien. Het zijn primitieve organismen en zijn soms
dodelijk efficiënt.
Primitieve bacteriën bestaan al zeer lang. Primitieve dieren en
mensen bestaan al minder lang.
Kennis naar MO bestaat eigenlijk nog niet zo lang, enkele honderden
jaren geleden. Vroeger dacht men aan de duivels, giftige dampen,
geesten,…. Er was geen inzicht naar MO die bestaan maar die we niet
kunnen zien. Verband tussen ziekten en MO bestaat nog is minder
lang.
Antonie van Leeuwhoek *
Microscoop: essentieel geweest voor het ontdekken van MO. Creëren
van een glazen bolletje waardoor men kan vergroten. Glas zo laten
smelten en vallen dat deze stollen in een bolletje. Had dit gedaan om
te diepgaand te kijken naar vezelstructuren van tapijt en stoffen om
zo kwaliteit te bepalen. Begon ook te kijken naar andere zaken ➔
ontdekken van animalcules, kleine levende wezens. Kijken naar bloed
➔ ontdekken van rode bloedcellen. Zeer veel variatie in vorm en
beweging, is dit gaan beschrijven. Begin besef MO die we niet kunnen zien.
Verband gelegd tussen MO en ziekten: men dacht eerst nog dat deze spontaan voorkwamen. MO
gestuurd door de goden ipv dat ze verdubbelen.
Louis Pasteur *
Ontdekken van de biogenese (het ontstaan van leven uit leven),
weerleggen spontaan generatie ➔ zwanen nek fles. Opening volgen
van de bol via dunne buis ➔ bacteriën kunnen niet in de bol terecht
komen vanuit de lucht. Blijven gevangen in de gebogen buis.
Men wist dat er bacteriën in een vloeistof begonnen te groeien na
een tijd. 3 flessen gevuld met een voedingscultuur, eerste fles
warmte aan toegevoegd ➔ steriel door de stoom. Daarna de fles
laten staan ➔ geen bacteriën groeien.
Zelfde experiment en afbreken zwanen nek ➔ snel fermentatie en
groeien bacteriën.
Als je de fles kantelt waardoor er vloeistof uitkomt, dit een paar keer
per dag ➔ zien we ook bacteriën groei.
Conclusie: bacteriën kunnen niet spontaan ontstaan, ze zijn afkomstig van andere levende wezens die
evolueren ➔ Omne vivum ex vivo - "all life is from life".
, 2
➢ Sterretje slide * = belangrijk voor examen.
Louis Pasteur is ook gekend voor zijn Kiem theorie van ziekte. Zijn conclusie was dat infectieuze
ziektes veroorzaakt worden door de MO die men niet kan zien zonder vergrootglas. Experimenten:
pathogenen verzamelen en inbrengen in ziekte ➔ werden ziek. We worden enkel ziek als de MO de
gastheer gaan invaderen, belangrijk aspect van infectieuze ziekte.
Robert Koch *
Postulaten van Koch.
1. Ziek dood dier ➔ MO kunnen zien onder
microscoop.
a. Niet zieke dieren ga je het MO niet in
terug vinden.
2. Het kweken van bacteriën ➔ MO kunnen isoleren.
Zuivere cultuur ➔ maken van kolonies van het
MO.
3. Gezond dier inoculeren (MO er in brengen). Gezond dier zou terug ziek worden met dezelfde
ziekte als de oorspronkelijke ziekte.
a. Niet altijd het geval, route van inoculatie is ook mee bepalend voor de ziekte.
4. MO opnieuw kunnen isoleren uit het ziek dier, kiem moet zich vermeerderd hebben
waardoor er ziekte of dood is ➔ kiem moet geïdentificeerd zijn en identiek zijn aan de
oorspronkelijke kiem.
Er zijn enkele problemen mee: gezond dier kan wel MO dragen en niet ziek zijn ➔ asymptomatische
carriers. Niet alle MO die geïnoculeerd worden gaan zorgen dat de gastheer ziek wordt ➔ 3de
postulaat: should en niet must. Bepaalde MO kan je niet cultiveren (prionen).
Postulaten zijn moeilijk toepasbaar bij mensen, veel pogingen om ze aan te passen. Er zijn drie zaken
die altijd terug komen *.
1ste aanpassing
We gaan niet altijd meer kijken om de pathogeen de isoleren en te kweken, wel proberen. Eerder
kijken is er een nucleïnezuur van het DNA aanwezig: veel gevoeliger en we moeten ze kunnen
kweken, niet altijd het geval.
2de aanpassing
Niet langer kijken naar het dier of MO als geheel ➔ kijken op orgaan en cellulair niveau. Sommige
MO die enkel op het moment dat ze invaderen zorgen voor ziekte ➔ drager. Bijvoorbeeld
Staphylococcus: komt normaal voor ➔ kijken naar het orgaan waar het zorgt voor de ziekte, bv lever.
Virus varken komt bv voor bij bepaalde cellen: B-lymocyten en zorgt dan voor ziekte.
3de aanpassing
Kijken naar meer of minder, niet aanwezig of afwezig. Bekijken van de relatieve hoeveelheden. Als
een dier ziek wordt moeten er meer zijn, en omgekeerd.
Correlatie vinden tussen hoeveelheid kiemen of het genoom ervan en ziekte ➔ niet algemeen doen,
je moet kijken op orgaanniveau en op cellulair niveau waar de ziekte aanwezig is.
, 3
Onderverdeling microbiologie
Prionen: EW die een pathogene vorm aannemen en niet
meer weg gaat. Opvouwing EW laat toe dat het kan
afgebroken worden ➔ onder sommige omstandigheden,
kunnen de EW omslaan naar de pathogene vorm.
Waardoor het EW niet meer functioneel is en het wordt
enorm stabiel waardoor het niet meer verwijderd kan
worden. Derde probleem: het is infectieus. Interactie
zorgt dat andere EW ook deze vorm gaan aannemen. Alle
EW gaan de pathogene vorm aannemen ➔ plaques in de hersenen. Denk maar aan BSE.
Microscopische technieken
Verschillende microscopen. Virussen zijn te klein (100 nanometer ongeveer) om te zien met een
standaard licht microscoop (kleiner dan 200 nanometer). Helder veld ➔ probleem: laag contrast.
Oplossing: gebruik van bepaalde kleurstoffen. Combineren met verschillende kleurstoffen ➔ vorm
van identificatie.
Probleem: kleuren zorgt wel dat de bacteriën afgedood worden.
Oplossing: fase contrast ➔ lichtbron met bepaalde fase verschuiving
➔ verschillen zorgen dat het MO kunnen zien. Donker veld
microscoop: niks onder ligt = zwarte kleur. Lichtstraal door condenser
waardoor het nooit op het objectief komt. Als er iets onder ligt krijgen
licht verstrooiing waardoor we lichtstralen op het objectief krijgen en
we iets gaan zien.
1: niet veel contrast.
2: versterken van bepaalde zaken door
fase verschuiving, andere plaatsen
worden dan juist zwart.
3: geen bacteriën = zwart, enkel bij
licht verstrooiing zien we duidelijk
lichtstralen. Zijn belangrijk voor
spirocheten.
Eenheden gebruikt in de microbiologie *
➢ Millimeter: 10^-3
o Schimmels en gisten
➢ Micrometer: 10^-6
o Bacteriën
➢ Nanometer: 10^-9
o Virussen
, 4
Virussen zijn geen cellen: basisstructuur is RNA of DNA met daarrond een EW mantel. Heel soms een
enveloppe (cel membraan). Virussen van bacteriën = bacteriofagen, kunnen soms gebruikt worden
voor bestrijden AB resistentie.
Biologische classificatie en nomenclatuur *
Taxonomie = classificatie van MO in hiërarchische units of taxa.
Identificatie, nomenclatuur en classificatie ➔ groeperen van
gelijkaardige MO, identificeren en vergemakkelijken van
communicatie.
MO zijn geclassificeerd vroeger volgens het fenotype (uitzicht) +
metabole eigenschappen. Tegenwoordig veel gedaan op genotype.
Fenotype: metabolisme, morfologie, fysiologie, cel chemie, motiliteit. Genotype: genetic sequencing
➔ direct ganse genoom gaan sequenceren. Obv het genoom vergelijking kunnen maken. Hoe meer
ze op elkaar lijken, samen clusteren in een zone. Minder op elkaar lijken ➔ afstand. Hepatitis E:
belangrijke bron van infectie bij de mens. We zien bepaalde verschillen tussen de virus isolaten ➔
mens ernstige ziekte zien dat het ook bij varkens voorkomt.
Taxonomie is geen natuur wet, het is afgesproken door mensen. Basis taxonomische unit is het
species niveau ➔ laagste niveau waarop we kunnen onderscheiden.
Infectie en immuniteit
Infectieuze ziekte *: we moeten spreken van ene klinisch duidelijk ziektebeeld ➔ SN. Moeten een
gevolg zijn van een infectie: groei van een pathogene MO in de gastheer. Infectie is niet gelijk aan
infectieuze ziekte.
Termen *
• Infectiviteit: mogelijkheid MO om te invaderen/infectie te veroorzaken, niet perse met ziekte
• Pathogeniciteit: mogelijkheid om pathofysiologische veranderingen te veroorzaken
• Virulentie: graad van pathogeniciteit ➔ nooit een absoluut getal
o Hoeveel doden vallen er
o Mogelijkheid om te invaderen/schade te veroorzaken
• Opportunistische infectie: toch invaderen en ziekte veroorzaken
• Synergisme: versterken MO waardoor het toch pathogeen kan worden
• Pathogene MO: mogelijkheid om ziekte te veroorzaken
Voorbeelden
• Bloederig schuim ➔ APP: Actinobacillus pleuropneumonia
• FIP ➔ typische laesies op de darmen ➔ ascites in de buik ➔
vermageren katten
• Gele koortsvirus: aantasten lever, vaak overgebracht via muggen (vectoren)
o Arbovirussen: overgedragen via vectoren
• Infectie pneumonie: fibrose longweefsel ➔ geen gasuitwisseling
o Typisch bacteriën: in bepaalde zone volledig bij virus
• Afrikaanse varkenspest ➔ geen vaccin en immuniteit ➔ zeer problematisch bij uitbraken
o Overgedragen door teken of rechtstreeks van dier op dier
o Virus kan lang actief blijven in het kadaver
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mirtheverplaetse. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.