TOKLA 2 2de Bachelor 2022-2023
Anatomie van de kat
Voorste lidmaat
Schouder
Scapula:
Verschilpunten met de hond:
• Korter en breder
• Margo cranialis & dorsalis samen halfcirkelvormig, margo caudalis rechtlijnig
• Hogere spina scapulae overwelft ten dele de fossa infraspinata
• Acromion met processus hamatus (distaal in het verlengde van spina scapulae): verderzetting
van de spina scapulae zonder dat het nog contact maakt met de scapulae; de en processus
suprahamatus (iets proximaler, caudaal uitsteeksel)
• Forse processus coracoideus, steekt behoorlijk naar mediaal uit
Gewrichtsvlakken zijn bij kat ook altijd breder.
Humerus proximaal en schouder:
HUMERUS
Verschilpunten met de hond:
• Veel rechtlijniger, spiralisatie sulcus m. brachialis veel minder opvallend
• Proximale deel is ook wat meer zijdelings afgeplat
• Nooit een foramen supratrochleare, wel een foramen supracondylare
SCHOUDER
Verschilpunten met de hond:
• Het lig. glenohumerale laterale is zeer breed en zeer stevig (collateraalband)
• Het lig. glenohumerale mediale vertrekt van de basis van de processus coracoideus naar het
tuberculum minus (= verder craniaal en veel smaller dan bij de hond)
• Er is eveneens een uitzakking van de gewrichtsruimte rond de bicepspees in de sulcus
intertubercularis
MARTHE D'HAEYERE 1
,TOKLA 2 2de Bachelor 2022-2023
Spieren van de schoudergordel:
Beschrijving van deze spieren bij de hond gaat ook op bij de kat:
• M. deltoideus, pars scapularis (6) & pars acromialis (7): spoelvormige spier, belangrijk
orientatiepunt!
• M. supraspinatus (3)
• M. infraspinatus (4)
• M. teres minor
• M. subscapularis (8)
• M. teres major (5)
• M. coracobrachialis (9)
- Bij de kat bevat deze spier soms een tweede hoofd (langer en fijner)
- Beginpees bij de kat is niet ondersteund door een slijmbeurs maar omgeven door een
volwaardige peesschede
Extra spier:
• M. articularis humeri (cfr. paard): pezige spier die kort de buigzijde van de schouder overspant
vaak op examen!!
Mediale zijde: orientatiepunt is m. biceps brachii
- Langs biceps loopt n. cutaneus naar distaal
- N. medianus loopt door foramen supracondylare
- Alles wat naar caudaal gaat is ulnaris, alles naar lateraal
is: zoek m. teres major op
→ Proximaal teres major is n. axillaris, distaal is n. radialis
MARTHE D'HAEYERE 2
,TOKLA 2 2de Bachelor 2022-2023
Romp-voorbeen
Romp-voorbeen-verbindingsspieren:
Enkel de verschilpunten met de hond zijn opgesomd:
• M. serratus ventralis
• M. latissimus dorsi (19)
• M. rhomboideus
• M. trapezius, pars cervicalis (15) & pars thoracica (16)
• Mm. pectorales
- De m. pectoralis descendens is ruim vergroeid met de m. brachiocephalicus
- De m. pectoralis transversus kent zijn origo op de eerste 2 sternebrae (hond: 3) en insertio
zowel op de humerus (cfr. hond) als het antebrachium
- De m. pectoralis ascendens (26) zit vast over de ganse lengte van het sternum (uitgezonderd
sternebra 1), en is vnl. caudaal zeer zwaar
Enkel de verschilpunten met de hond zijn verder toegelicht:
• M. brachiocephalicus = behoorlijk lang
- Zeer uitgesproken en steeds verbeende clavicula in de claviculairstreep (20). De clavicula
heeft geen beenderige aanhechting. Hangt vast aan m. cleidocervicalis en m.
cleidobrachialis
- De m. cleidocervicalis (13) hecht niet vast op beenderige clavicula, maar ligt in rechtstreekse
verlengde m. cleidobrachialis. Hij bedekt het grootste deel van de hals
- De m. cleidomastoideus is dik maar smal, en hecht wel vast op de clavicula. Ze is volledig
bedekt door de m. cleidocervicalis en de m. sternocephalicus
- De m. cleidobrachialis is bij zijn humerale aanhechting (crista humeri) ruim vergroeid met de
m. pectoralis descendens, en volgt met een extra uitloper de m. brachialis, waarmee hij
samen eindigt mediaal & proximaal op de ulna (processus coronoideus medialis)
• M. omotransversarius (14): eindigt niet enkel op de atlasvleugel, maar ook op het pars basilaris
van het os occipitale (samen met m. longus capitis)
Clavicula heeft geen verbinding met bot
MARTHE D'HAEYERE 3
, TOKLA 2 2de Bachelor 2022-2023
MARTHE D'HAEYERE 4
Anatomie van de kat
Voorste lidmaat
Schouder
Scapula:
Verschilpunten met de hond:
• Korter en breder
• Margo cranialis & dorsalis samen halfcirkelvormig, margo caudalis rechtlijnig
• Hogere spina scapulae overwelft ten dele de fossa infraspinata
• Acromion met processus hamatus (distaal in het verlengde van spina scapulae): verderzetting
van de spina scapulae zonder dat het nog contact maakt met de scapulae; de en processus
suprahamatus (iets proximaler, caudaal uitsteeksel)
• Forse processus coracoideus, steekt behoorlijk naar mediaal uit
Gewrichtsvlakken zijn bij kat ook altijd breder.
Humerus proximaal en schouder:
HUMERUS
Verschilpunten met de hond:
• Veel rechtlijniger, spiralisatie sulcus m. brachialis veel minder opvallend
• Proximale deel is ook wat meer zijdelings afgeplat
• Nooit een foramen supratrochleare, wel een foramen supracondylare
SCHOUDER
Verschilpunten met de hond:
• Het lig. glenohumerale laterale is zeer breed en zeer stevig (collateraalband)
• Het lig. glenohumerale mediale vertrekt van de basis van de processus coracoideus naar het
tuberculum minus (= verder craniaal en veel smaller dan bij de hond)
• Er is eveneens een uitzakking van de gewrichtsruimte rond de bicepspees in de sulcus
intertubercularis
MARTHE D'HAEYERE 1
,TOKLA 2 2de Bachelor 2022-2023
Spieren van de schoudergordel:
Beschrijving van deze spieren bij de hond gaat ook op bij de kat:
• M. deltoideus, pars scapularis (6) & pars acromialis (7): spoelvormige spier, belangrijk
orientatiepunt!
• M. supraspinatus (3)
• M. infraspinatus (4)
• M. teres minor
• M. subscapularis (8)
• M. teres major (5)
• M. coracobrachialis (9)
- Bij de kat bevat deze spier soms een tweede hoofd (langer en fijner)
- Beginpees bij de kat is niet ondersteund door een slijmbeurs maar omgeven door een
volwaardige peesschede
Extra spier:
• M. articularis humeri (cfr. paard): pezige spier die kort de buigzijde van de schouder overspant
vaak op examen!!
Mediale zijde: orientatiepunt is m. biceps brachii
- Langs biceps loopt n. cutaneus naar distaal
- N. medianus loopt door foramen supracondylare
- Alles wat naar caudaal gaat is ulnaris, alles naar lateraal
is: zoek m. teres major op
→ Proximaal teres major is n. axillaris, distaal is n. radialis
MARTHE D'HAEYERE 2
,TOKLA 2 2de Bachelor 2022-2023
Romp-voorbeen
Romp-voorbeen-verbindingsspieren:
Enkel de verschilpunten met de hond zijn opgesomd:
• M. serratus ventralis
• M. latissimus dorsi (19)
• M. rhomboideus
• M. trapezius, pars cervicalis (15) & pars thoracica (16)
• Mm. pectorales
- De m. pectoralis descendens is ruim vergroeid met de m. brachiocephalicus
- De m. pectoralis transversus kent zijn origo op de eerste 2 sternebrae (hond: 3) en insertio
zowel op de humerus (cfr. hond) als het antebrachium
- De m. pectoralis ascendens (26) zit vast over de ganse lengte van het sternum (uitgezonderd
sternebra 1), en is vnl. caudaal zeer zwaar
Enkel de verschilpunten met de hond zijn verder toegelicht:
• M. brachiocephalicus = behoorlijk lang
- Zeer uitgesproken en steeds verbeende clavicula in de claviculairstreep (20). De clavicula
heeft geen beenderige aanhechting. Hangt vast aan m. cleidocervicalis en m.
cleidobrachialis
- De m. cleidocervicalis (13) hecht niet vast op beenderige clavicula, maar ligt in rechtstreekse
verlengde m. cleidobrachialis. Hij bedekt het grootste deel van de hals
- De m. cleidomastoideus is dik maar smal, en hecht wel vast op de clavicula. Ze is volledig
bedekt door de m. cleidocervicalis en de m. sternocephalicus
- De m. cleidobrachialis is bij zijn humerale aanhechting (crista humeri) ruim vergroeid met de
m. pectoralis descendens, en volgt met een extra uitloper de m. brachialis, waarmee hij
samen eindigt mediaal & proximaal op de ulna (processus coronoideus medialis)
• M. omotransversarius (14): eindigt niet enkel op de atlasvleugel, maar ook op het pars basilaris
van het os occipitale (samen met m. longus capitis)
Clavicula heeft geen verbinding met bot
MARTHE D'HAEYERE 3
, TOKLA 2 2de Bachelor 2022-2023
MARTHE D'HAEYERE 4