H1 – Omgeving in ontwikkeling
De regels en wetten die betrekking hebben op de verandering van de leefomgeving vormen
het omgevingswet.
1.1 Een gezonde en veilige fysieke leefomgeving
De fysieke leefomgeving omvat de omgeving waar we wonen, werken, recreëren en reizen
(=leven).
De Rijksoverheid, provincies, gemeente en waterschappen hebben de taak om een gezonde
en veilige leefomgeving te waarborgen. Ook de gebruikers van deze leefomgeving (zoals
inwoners) spelen hierbij een belangrijke rol.
Om onder andere geluidsoverlast te beperken, wordt er gewerkt met milieunormen. Dit zijn
normen die de maximale uitstoot van bodem, lucht, water en geluid te bepalen voor
bijvoorbeeld bedrijven.
Naast deze normen voor bedrijven zijn er andere belangrijke elementen voor een gezonde
leefomgeving:
- Voldoende fiets- en voetpaden
- Ontmoetingsplekken en speelplaatsen
- Voldoende groen
- Goede toegang tot voorzieningen (sportscholen en sportparken)
Naast gezondheid speelt ook veiligheid een belangrijke rol bij omgevingsrecht:
- Veilige bouwwerken om ongevallen met gevaarlijke stoffen te beperken.
- Voldoende straatverlichting
- Onderhouden van groenstroken
- Bestrijden van graffiti
- Zwerfvuil
Een bewuste inrichting van de leefomgeving levert een belangrijke bijdrage aan het creëren
en behouden van een veilige leefomgeving. Deze veilige leefomgeving levert een belangrijke
bijdrage aan de gezondheid van mensen.
Fysieke leefomgeving heeft ook een specifieke juridische betekenis. Het bepaalt namelijk de
reikwijdte van de omgevingswet. Wanneer geen sprake is van een fysieke leefomgeving, dan
is de omgevingswet niet van toepassing (art. 1.2 Ow).
In art. 1.2 Ow staat een opsomming van wat onder fysieke leefomgeving valt. Of een door de
mens gerealiseerd object tot de fysieke leefomgeving behoort, is deels afhankelijk van
maatschappelijke opvattingen. Van belang is vooral of iets lang op dezelfde plek blijft.
Er worden twee onderdelen gescheiden bij de fysieke leefomgeving: Natuurlijke en
gebouwde omgeving, waarbij de natuurlijke omgeving gaat om de gehele fysieke omgeving.
,1.2 De spelers in het omgevingsrecht
Het omgevingsrecht wordt gekenmerkt door een groot aantal betrokken belangen en
belanghebbenden.
Overheden (Rijksoverheid)
De regering en Staten-Generaal hebben met het opstellen van de omgevingswet de kaders
bepaald waarin de spelers zich bewegen. Daarnaast zijn bestuursorganen van de provincie,
de gemeente en het waterschap de instanties die beleid formuleren en besluiten nemen over
ontwikkelingen die invloed hebben op de fysieke leefomgeving.
Bestuursorganen staat:
- Regering
- Minister
- Staatssecretaris
Bestuursorganen provincie:
- Provinciale staten
- Gedeputeerde staten
- Commissaris van de Koning
Bestuursorganen gemeente:
- Burgemeester
- Gemeenteraad
- College van Burgemeesters en Wethouders (College van B&W)
Bedrijven en burgers
Initiatiefnemers voor een ontwikkeling kunnen projectontwikkelaars, bedrijven, inwoners of
ontwikkelende overheden zijn. Dit kan een aanvraag voor een uitbouw zijn tot aan het
ontwikkelen van een woonwijk.
Belangengroepen
Ten slotte spelen de omwonenden of bedrijven in het gebied waar een ontwikkeling
plaatsvindt een rol. Hierbij worden er wel eens belangen gekruist. De rechten van personen
en rechtspersonen zijn afhankelijk van hun status als belanghebbenden. Hierbij geldt art. 1:2
Awb. Hierbij wordt er gebruik gemaakt van de OPERA-criteria en wordt er gekeken of
iemand derde-belanghebbende is en om te beoordelen of omwonenden of een bedrijf zich
kunnen weren tegen een besluit van de overheid:
- Objectief bepaalbaar belang: Opkomen voor zijn eigen belang en in beginsel niet
voor de belangen van een derde.
- Persoonlijk belang: Het belang dient persoonlijk van aard te zijn.
- Eigen belang: De belanghebbende moet opkomen voor zijn eigen belang en niet voor
een ander.
- Rechtstreeks belang: Er mag in beginsel geen sprake zijn van een afgeleid belang.
, - Actueel belang: Het belang mag niet gebaseerd zijn op de toekomst of onzekere
gebeurtenissen
1.3 De positie van het omgevingsrecht in het recht
1.3.1 Plaats tussen andere rechtsgebieden
Het omgevingsrecht valt onder het publiekrecht. Het omgevingsrecht bundelt de regels over
de fysieke leefomgeving. Het gaat zowel om de regels voor overheden als om regels voor
inwoners of bedrijven.
Als we dieper gaan kijken valt het omgevingsrecht onder het bijzonder bestuursrecht.
1.3.2 Regelgeving op verschillende niveaus
Een toe te passen regel is vaak niet zomaar in één wet te vinden, maar in combinatie van
met elkaar samenhangende regelingen, dit heet de gelede normstelling. Regelgeving komt
tot stand op verschillende bestuurlijke niveaus: Gemeentelijk-, provinciaal- en rijksniveau.
Het vormt een bepaalde hiërarchie.
Het uitgangspunt van de omgevingswet is dat de gelede normstelling zo veel mogelijk wordt
beperkt.
Regelgeving op rijksniveau
De omgevingswet is een wet in formele zin. Deze wet is vastgesteld door de regering en de
Staten-Generaal. De aan de omgevingswet verbonden Algemene Maatregelen van Bestuur
(AMvB) zijn geen wetten in formele zin.
De omgevingsregeling (Or) is de ministeriële regeling bij de omgevingswet. Een ministeriële
regeling wordt (in tegenstelling tot een AMvB) alleen door de minister vastgesteld.
Regelgeving op provinciaal niveau
De provincie mag alleen onderwerpen regelen die van gemeente overstijgend en provinciaal
belang zijn. Een provincie stelt hiervoor een omgevingsverordening vast, waarin alle
provinciale regels voor de fysieke leefomgeving zijn opgenomen.
Voor een aantal van deze onderwerpen heeft het rijk instructieregels opgenomen in een
AMvB (H7 Bkl).
Regelgeving op gemeentelijk niveau
Art. 2.4 Ow bepaalt dat de gemeenteraad voor het gehele grondgebied van de gemeente
één omgevingsplan vaststelt waarin regels over de fysieke leefomgeving worden
opgenomen. Art. 4.2 lid 1 Ow zegt dat het omgevingsplan een toedeling van functies aan
locaties bevat. Hieruit blijkt dat de gemeenteraad niet verplicht is om regels te stellen die
gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving.
, 1.3.3 Omgevingsrecht in ontwikkeling: van WRO naar Wro naar
Omgevingswet
Bij ruimtelijke afwegingen komen verschillende belangen verschillen voor, waartussen een
balans gevonden moet worden. De balans tussen deze tegenstellingen verschuift continu als
gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen en een veranderende samenleving.
Ruimtelijke ordening
Tijdens dit proces worden algemene en particuliere belangen tegen elkaar afgewogen uit het
oogpunt van veiligheid, gezondheid en maatschappelijke behoeften.
1810: De Mijnwet kwam van kracht. De eerste wet gericht op de leefomgeving
1965: Sinds dit jaar wordt via de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) geregeld welke
bestemmingen gronden hebben, hoe ruimtelijke plannen opgesteld en gewijzigd worden, en
welke taken het verschillend bevoegd gezag heeft.
2008: De WRO werd vervangen door de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De Wro
introduceerde nieuwe instrumenten en bracht wijzigingen aan in de bevoegdheidsverdeling
tussen het rijk, de provincie en gemeenten.
Fysieke leefomgeving centraal gesteld
Nu de Omgevingswet er is, is er sprake van stelselwijziging. Een belangrijke verschuiving:
art. 3.1 Wro naar art. 4.1 Ow. Hierin is bepaald dat niet zomaar regels mogen worden
gesteld in kader van een goede ruimtelijke ordening, maar ook in kader van de fysieke
leefomgeving.
Dit is gedaan omdat er meer behoefte is aan samenhang verdeelt tussen onderstaande
ontwikkelingen:
- Behoefte aan integraliteit: Bij een sectorale benadering wordt per omgevingsaspect
geadviseerd, in plaats van de ontwikkeling in haar geheel te beoordelen. Daardoor is
er meer oog ontstaan voor de groeiende samenhang tussen opgaven in de fysieke
leefomgeving.
- Transitie naar een duurzame samenleving: Duurzame ontwikkeling vergt een balans
tussen de kwaliteit van de natuurlijke leefomgeving (planet), de economie (profit) en
het sociale vermogen van de mens (people).
- De groei van maatschappelijk initiatief: De overgang van een representatieve
democratie. In plaats van dat inwoners alleen hun stemrecht gebruiken, kunnen zij
ook op andere manieren betrokken worden bij besluiten die de overheid neemt.
- Regionale verschillen: Om te kunnen inspelen op regionaal of lokale behoeften is
maatwerk en innovatie nodig. Maatwerk betekent een passende oplossing vinden,
gelet op de kenmerken van het gebied. Veel wet- en regelgeving heeft alleen nog een
algemene inbreng en een uniforme sturing vanuit het rijk nodig. Zo zijn er op veel
rijksregels geen lokale uitzonderingen mogelijk.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper daniquevantongeren. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,98. Je zit daarna nergens aan vast.