VRAGEN
Gebaseerd op het document, hier zijn 80 "waar of niet waar" vragen met betrekking tot de
samenvatting van "Sport en Bewegen: Inspanning en Sportfysiologie".
1. Waar of niet waar: Het menselijk lichaam bevat meer dan 600 skeletspieren.
2. Waar of niet waar: Skeletspieren zijn verbonden met botten via pezen.
3. Waar of niet waar: Skeletspieren kunnen we niet bewust aanspannen of ontspannen.
4. Waar of niet waar: Spiervezels bevatten meerdere kernen.
5. Waar of niet waar: Het sarcoplasma is het equivalent van cytoplasma in andere cellen.
6. Waar of niet waar: Myoglobine speelt geen rol in het zuurstoftransport binnen
spiervezels.
7. Waar of niet waar: Sarcomeren zijn de grootste functionele eenheden van een spiervezel.
8. Waar of niet waar: Actine en myosine filamenten zijn niet betrokken bij spiercontractie.
9. Waar of niet waar: Spiervezelcontractie wordt geactiveerd door een elektrische impuls.
10. Waar of niet waar: Acetylcholine is een neurotransmitter die betrokken is bij
spiercontractie.
11. Waar of niet waar: Calciumionen spelen geen rol in het spiercontractieproces.
12. Waar of niet waar: Spiervezels verkorten door de sliding-filamenttheorie.
13. Waar of niet waar: Type I spiervezels zijn geoptimaliseerd voor snelheid.
14. Waar of niet waar: Type II spiervezels hebben een hogere weerstand tegen
vermoeidheid dan type I.
15. Waar of niet waar: Alle spieren bevatten een gelijke mix van type I en type II vezels.
16. Waar of niet waar: Erfelijkheid speelt geen rol in de verdeling van spiervezeltypen.
17. Waar of niet waar: Concentrische contracties leiden tot het verlengen van de spier.
18. Waar of niet waar: Isometrische contracties veranderen de lengte van de spier niet.
19. Waar of niet waar: Tijdens excentrische contracties leveren spieren kracht terwijl ze
verlengen.
20. Waar of niet waar: Een motorunit bevat spiervezels van verschillende typen.
21. Waar of niet waar: Spiermetabolisme kan uitsluitend anaeroob plaatsvinden.
22. Waar of niet waar: Koolhydraten zijn de enige bron van energie voor spieractiviteit.
23. Waar of niet waar: Vetoxidatie levert minder energie per gram dan koolhydraatoxidatie.
, 24. Waar of niet waar: Het ATP-CP-systeem is afhankelijk van zuurstof.
25. Waar of niet waar: Glycolyse resulteert altijd in de vorming van melkzuur.
26. Waar of niet waar: Het oxidatieve systeem kan alleen glucose als brandstof gebruiken.
27. Waar of niet waar: De krebs-cyclus vindt plaats in het cytoplasma van de cel.
28. Waar of niet waar: Aerobe processen zijn de primaire energiebron tijdens
sprintactiviteiten.
29. Waar of niet waar: Lipolyse is het proces waarbij glycogeen wordt omgezet in glucose.
30. Waar of niet waar: Eiwitten zijn de voornaamste energiebron tijdens intensieve training.
31. Waar of niet waar: Verzuring van spieren verbetert de prestatie tijdens inspanning.
32. Waar of niet waar: De elektronentransportketen vindt plaats in de mitochondria.
33. Waar of niet waar: Adenosine Triphosfaat (ATP) is niet essentieel voor spiercontractie.
34. Waar of niet waar: Creatinefosfaat kan direct gebruikt worden als energie voor
spiercontractie.
35. Waar of niet waar: Het glycolytisch systeem produceert ATP zonder gebruik van zuurstof.
36. Waar of niet waar: Oxidatieve fosforylering vindt plaats in het cytoplasma.
37. Waar of niet waar: Fosforylering is het proces waarbij ATP wordt omgezet in ADP.
38. Waar of niet waar: Anaeroob metabolisme is het meest effectief over lange perioden van
inspanning.
39. Waar of niet waar: Koolhydraten, vetten, en eiwitten kunnen alle worden omgezet in
ATP.
40. Waar of niet waar: Spiervezels hebben een onbeperkte voorraad aan ATP.
41. Waar of niet waar: De hoeveelheid energie van vetten is gelijk aan die van koolhydraten
per gram.
42. Waar of niet waar: Zuurstof is niet nodig voor de omzetting van glucose naar pyruvaat.
43. Waar of niet waar: Lactaatvorming is een teken van inefficiënt metabolisme.
44. Waar of niet waar: De ATP-CP en glycolyse systemen zijn voldoende voor
marathonlopers.
45. Waar of niet waar: Type I vezels zijn optimaal voor snelle, explosieve bewegingen.
46. Waar of niet waar: Type IIa vezels zijn een mix tussen type I en type IIx vezels.
47. Waar of niet waar: Actine en myosine filamenten werken onafhankelijk van elkaar tijdens
contractie.
48. Waar of niet waar: Skeletspierweefsel kan niet regenereren na schade.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper pienvandenbos. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,48. Je zit daarna nergens aan vast.