METHODOLOGIE
H1: Waarom sociaalwetenschappelijk onderzoek?
1.1 Inleiding
Doelstellingen
- Kennismaken met de fundamenten en basisprocedures van sociaalwetenschappelijk
onderzoek de spelregels.
- Ons in staat stellen om discussies binnen het sociaalwetenschappelijke veld te volgen
en studies te kunnen evalueren op hun wetenschappelijke merites kritisch omgaan
met wetenschappelijke resultaten.
- Levert de nodige vocabularium om over aspecten van sociaalwetenschappelijk
onderzoek te kunnen praten.
Verschillende visies
Binnen de sociale wetenschappen spreken bepaalde visies elkaar tegen, want in dit soort
wetenschap bestaat dé waarheid niet.
Want, we doen uitspraken over de sociale werkelijkheid, waarbij we methodologische
spelregels volgen;
- Strikte regels/richtlijnen om kwaliteit te waarborgen
- Onafhankelijk v onderzoeker
- Doel: geldige & betrouwbare kennis
Toevallige fouten leiden tot onbetrouwbaarheid.
Systematische fouten geven aanleiding tot ongeldigheid.
In de sociale wetenschappen zijn er 2 visies op hoe je aan onderzoek doet:
Naturalisme vs. constructivisme
Ze kijken met verschillende lenzen naar de realiteit. Het ene is niet beter dan het andere
(cfr. Methodenstrijd jaren ’70-‘80), het levert gewoon andere – complementaire – kennis op.
De zaken die ze gemeenschappelijk hebben, zijn:
- Ze zijn empirisch gericht; theorievorming + toetsen theorie
- Aanpassen v theorie in licht v nieuwe gegevens
- Onderzoekscyclus (H2)
Ze hebben er andere kijk op ontologie (= de studie van wat er is):
- Naturalisme/positivisme: in de werkelijkheid zit er een bepaald patroon, een
systematiek (bv. jongens dragen doorgaans een broek) en het is aan ons als
wetenschappers om te ontdekken waarom die patronen er zijn.
statistische gegevens/surveys/etc.
1
, - Constructivisme: de werkelijkheid is ideosyncratisch; het is voor iedereen anders, er
zit geen patroon in. Het doel van deze visie is om de positie van elke persoon
diepgaand te onderzoeken (wie? Waarom?)
diepte-interviews, etc.
Er is inzicht nodig bij het gebruik van concepten, theorieen en principes van redeneren
binnen de sociale wetenschappen, anders kan het leiden tot foutief/onbetrouwbaar/ongeldig
onderzoek.
Bv. Als je geaggregeerde gegevens vergelijkt, dan moet je goed rekening houden met de
variatie onder de aggregaten.
Vragen die men zich moet stellen:
- Voldoet de steekproef aan de voorwaarden?
- Hoe werd de vraag gesteld?
Andere belangrijke elementen om van causaliteit te kunnen spreken;
- Er moet samenhang zijn tussen 2 variabelen
- Het ene moet volgen uit het andere
- De daling/stijging mag niet te wijten zijn aan andere factoren
1.2 Enkele voorbeelden
1.2.1 De opwarming van de aarde: An Inconvenient Truth vs. The
Great Global Warming Swindle
Ingrijpen in de klimaatopwarming kan door:
- De oorzaken vd klimaatverandering direct aan te pakken
- De funeste gevolgen ervan in te perken
2 bekende exponenten van het publieke debat zijn:
An Inconvenient Truth (wakkert ongerustheid aan, IPCC, mens = oorzaak opwarming aarde)
en The Great Global Warming Swindle (minimaliseert de problemen van klimaatverandering,
mens oorzaak)
beide visies bedienen zich van wetenschappelijk bewijsmateriaal, en toch komen ze tot 2
diametraal tegenovergestelde conclusies. Reden: ze verschillen grondig in de vertaling van
empirie in theorie.
Dus, men gelooft allen in de hockey-stick-curve, maar men geeft er andere verklaringen
voor. De ene wetenschapper (GGWS) steekt het op de hogere activiteit vd zon, die warme
temperaturen zorgen voor meer CO2. De andere wetenschapper (Al Gore) zegt dat de mens
zorgt voor meer CO2-uitstoot in de lucht, en dat die extra CO2 zorgt voor hogere
temperaturen. Men blijft zitten met onzekerheid; er is altijd waarschijnlijkheid, maar er is
zelden zekerheid in de wetenschap.
Tegensprekelijk debat is essentieel aan wetenschappelijk debat, want in de wetenschap
pretendeert men zich van geen dogma’s aan te nemen. Tegensprekelijk debat = motor
wetenschap.
Daarbij worden sommige wetenschappelijke resultaten zelfs nooit gepubliceerd indien ze
ingaan tegen de wens/gedacht/visie van de onderzoeker.
2
,Demarcatieprincipe vd wetenschap = wat wetenschap tot wetenschap maakt.
1.2.2 De ‘War against crime’ in New York: Werkt het?
Broken windows theory toegepast in New York door Giuliani vanaf 1994, omdat men toen te
kampen had met een zeer hoog misdaadscijfer. Deze theorie zegt dat je moet beginnen met
kleine criminaliteit en onhofelijkheden in buurten aan te pakken, om zo te vermijden dat
kwetsbare buurten verder verloederen en grotere criminaliteit aantrekken.
Sinds toepassing van die theorie in het beleid is de criminaliteit in NY inderdaad enorm
gedaald, en Giuliani maakt maar al te graag een causaal verband tussen zijn beleid en dit
maatschappelijk fenomeen.
3
, Er is een statistisch verband tussen gebeurtenis A en B: klopt
Gebeurtenis B volgt uit gebeurtenis A: neen; op de grafek is te zien dat er al van voor
Giuliani’s machtperiode een daling aan de gang was.
Er zijn geen andere factoren die dit zouden kunnen beïnvloed hebben: neen.
Conclusie: o.b.v. deze wetenschappelijke visie op causaliteit kan je de claims van Bratton en
Giuliani niet zomaar voor waar aannemen.
1.2.3 Botsende beschavingen
Einde vd Koude Oorlog & val Ijzeren Gordijn luidt nieuw tijdperk in waarin het westen zich
focust op islamfundamentalisme/terrorisme als vijand, i.p.v. de voormalige Sovjet-Unie.
‘Clash of civilizations’ van Samuel Huntington in 1993; betoogt dat conficten in de
toekomst voornamelijk cultureel zullen zijn, i.p.v. ideologisch of economisch. Maakt
onderscheid tussen 7 beschavingen:
Westerse, incl. Noord-Amerika
Latijns-Amerikaanse
Orthodoxe, incl. staten vd voormalige Sovjet-Unie
Hindoeïstische, incl. India en Nepal
Oost-Aziatische, incl. China
Islamitische, incl. Midden-Oosten en Noord-Afrika
Afrikaanse beschaving, incl. Afrikaanse beschaving van Sub-Sahara Afrika.
Kreeg veel kritiek;
- Theorie gebaseerd op anekdotisch bewijsmateriaal; niet door empirisch onderzoek
bevestigd
- Monolithische visie op beschavingen
- Conficten tussen 2 beschavingen krijgen steeds een andere invulling/inzet/betekenis
afhankelijk vd specifeke politieke, economische, sociale en culturele omgeving
waarin ze plaatsvinden.
1.2.4 Polls bij verkiezingen: verteken(en)d?
Surveyonderzoek = rondvraag bij een steekproef uit de bevolking, d.m.v. een enquête
(doorgaans een paar honderd mensen).
Bij politieke polls is de interesse altijd groot, maar de berichtgeving in de media over zulke
polls laat veelal niet toe om de methodologische kwaliteit ve verkiezingspoll te achterhalen.
Waarom?
er wordt niks gezegd over de mate van non-respons (= de mensen die wel zijn
gecontacteerd voor het onderzoek, maar niet hebben geantwoord.)
4