MODULE 5
1. SOCIALE CONTROLE
Hard = politieke
o Leger, politie, wetgeving
Zacht = ethische
o Vrienden, familie (opmerkingen, roddelen), kunst
Institutionalisatie
Primaire instituties: realiseren behoeften
Berger & Luckmann: constructie van sociale werkelijkheid 3 fasen van
instutionalisering
o Externalisatie: groep maakt nieuwe intitutie
Folkways (kunnen mores w en weer folkways)
o Objectivatie + legitimatie: het w dé manier om dingen te doen
Mores (verandert door wetten/politiek)
Bv. ophef verbod interraciale huwelijken verandert mores en
folkways maar tegelijk volgt politiek ook de mores en folkways
o Internalisatie: leren het aan tijdens opvoeding = normaal
Secundaire instituties: primaire instandhouden
Etiketteerperspectief
Deviant = mensen wijken af omdat anderen met meer macht beweren dat ze
afwijkend zijn
Iets w deviant als de politiek het zo beschrijft
Politieke processen van criminalisering (in elke staat anders)
(bv. staking, homoseksualiteit, softdrugs, abortus, obesitas)
o Crusading reformers: absolute ethiek met humanitair motief
o Experten: ontwerpen objectieve regels (juristen, dokters, wetenschappers)
o Organisaties: objectieve bewaking regels
Coöperatie
Coöperatieve relaties = kritiek en dialoog / regels van bovenaf = autonoom karakter +
gebonden aan autoriteit gaan enkel regels volgen als er controle is = moreel realisme
Samen regels maken makkelijker aannemen en gehoorzamen (compromis)
Sociale ongelijkheid: hoe meer, hoe harder de politieke controle nodig is (politie)
Interdependentie: hoe meer wederzijdse afhankelijkheid, hoe meer samenwerking
regels nodig die gelden voor hele samenleving + zelf meebepalen meer geneigd
regels te volgen
Socialisatie
Mate van politieke controle afhv succesvolle socialisatie
o Subjectieve gelijkstellen aan objectieve moraliteit “de regels zijn juist”
o Internalisering (ME: Mead) de rolverwachtingen zijn vanzelfsprekend
o Abstrahering (Paiget) abstracte reden waarom regels goed zijn
1. SOCIALE CONTROLE
Hard = politieke
o Leger, politie, wetgeving
Zacht = ethische
o Vrienden, familie (opmerkingen, roddelen), kunst
Institutionalisatie
Primaire instituties: realiseren behoeften
Berger & Luckmann: constructie van sociale werkelijkheid 3 fasen van
instutionalisering
o Externalisatie: groep maakt nieuwe intitutie
Folkways (kunnen mores w en weer folkways)
o Objectivatie + legitimatie: het w dé manier om dingen te doen
Mores (verandert door wetten/politiek)
Bv. ophef verbod interraciale huwelijken verandert mores en
folkways maar tegelijk volgt politiek ook de mores en folkways
o Internalisatie: leren het aan tijdens opvoeding = normaal
Secundaire instituties: primaire instandhouden
Etiketteerperspectief
Deviant = mensen wijken af omdat anderen met meer macht beweren dat ze
afwijkend zijn
Iets w deviant als de politiek het zo beschrijft
Politieke processen van criminalisering (in elke staat anders)
(bv. staking, homoseksualiteit, softdrugs, abortus, obesitas)
o Crusading reformers: absolute ethiek met humanitair motief
o Experten: ontwerpen objectieve regels (juristen, dokters, wetenschappers)
o Organisaties: objectieve bewaking regels
Coöperatie
Coöperatieve relaties = kritiek en dialoog / regels van bovenaf = autonoom karakter +
gebonden aan autoriteit gaan enkel regels volgen als er controle is = moreel realisme
Samen regels maken makkelijker aannemen en gehoorzamen (compromis)
Sociale ongelijkheid: hoe meer, hoe harder de politieke controle nodig is (politie)
Interdependentie: hoe meer wederzijdse afhankelijkheid, hoe meer samenwerking
regels nodig die gelden voor hele samenleving + zelf meebepalen meer geneigd
regels te volgen
Socialisatie
Mate van politieke controle afhv succesvolle socialisatie
o Subjectieve gelijkstellen aan objectieve moraliteit “de regels zijn juist”
o Internalisering (ME: Mead) de rolverwachtingen zijn vanzelfsprekend
o Abstrahering (Paiget) abstracte reden waarom regels goed zijn