Fysiologie van de voortplanting
Microgynon:
- Werkzaam: 97% betrouwbaar, dus maar 3% accidentele zwangerschap
- Bijwerkingen: 1 of 10/100, depressieve stemming, stemmingsveranderingen,
hoofdpijn, misselijkheid, buikpijn, pijn/gevoelige borsten, gewichtstoename
- Soms voorkomende bijwerkingen: 1 of 10/1000, minder libido, migraine, braken,
diarree, huiduitslag, borsten worden groter, vasthouden van vocht
- Risico om binnen het jaar een bloedstolsel te krijgen vrouwen die geen pil
gebruiken 2/10 000 vrouwen die wel een pil gebruiken 7-12/10 000
Voortplanting: proces waarmee organismen nieuwe individuen van dezelfde soort genereren
- Natuur: speciale en verschillende vormen van voortplanting en voortplantingscellen
- Bv. de grootte van de gameet/spermacel kan heel lang zijn
- Bv. mieren kunnen tot 4 miljoen eitjes per maand aanmaken
- Bv. Komodo dragon: maagdelijke voorplanting, parthenogenese vanuit eigen eicel
zonder bevruchting door een zaadcel
Voortplanting mens:
- Zaadcel en eicel smelten samen met 2 sets van chromosomen
- Meiosedeling in de gameten speelt hier een belangrijke rol
- Gametogenese: aanmaak van de gameetcellen, waaruit we 4 nieuwe cellen gaan
vormen die 1 set chromosomen hebben bij de man zijn ze alle vier
werkend, en bij de vrouw is er maar 1 werkzaam (oöcyt) en de drie andere zijn
ondersteunende poollichaampjes (ongelijke deling cytoplasma)
- Man: spermatogenese Vrouw: oögenese
Hoofdstuk 1: Voortplanting bij de vrouw
1. Het voorplantingsstelsel en neuroendocrinologie
Vrouwelijk voortplantingsstelsel:
- Baarmoeder: verbonden met eileiders aan de eierstokken in de baarmoeder vindt
de zwangerschap plaats
- 3 lagen baarmoeder: perimetrium (buiten), myometrium (midden) belangrijke
spierlaag belangrijk tijdens menstruatie en bevalling, endometrium (binnen)
en is een klierlaag en is onderhevig aan de hormonale schommelingen
- Cervix: baarmoederhals, verbindt baarmoeder met de buitenwereld
- Functies: - Eicel wordt aangemaakt tijdens de ovariële cyclus
- Bevruchting: syngamie, versmelting van de kernen van 2 gameten
- Innesteling van bevruchte eicel in de baarmoeder (endometrium cyclus)
- Voorzien van voeding tijdens de zwangerschap (placenta)
- Voorzien van voeding na de zwangerschap (lactatie)
1
,Menstruele cyclus:
- Menstruele cyclus: in vrouwen van vruchtbare leeftijd (+-12 jaar)
- Duurt ongeveer 400 cycli tot aan de menopauze
- Elke cyclus is een voorbereiding op een mogelijke zwangerschap
- Ovariële cyclus: ontwikkeling van follikels om eicel vrij te zetten bij ovulatie
gebeurt in de eierstokken:
- Medulla: merg, binnenste laag rijk aan bloedvaten
- Cortex: schors, buitenste laag met follikels in andere ontwikkelingsstadia
- Endometrium cyclus: speelt zich af in het endometrium (binnenste laag baarmoeder)
voorbereiding baarmoeder op mogelijke implantatie van bevruchte eicel
cycli van opbouw en afbraak (menstruatie)
- De menstruele cyclus wordt onderbroken tijdens een zwangerschap
Aansturing hersenen: HPG-as
- Hypothalamus: structuur dat onder de thalamus ligt zet een aantal dingen vrij die
inwerken op de hypofyse
- Hypofyse: zet op zijn beurt ook weer dingen vrij die gaan inwerken op de organen/
gonaden (geslachtsklier)
- Gonaden: dat zijn de testis en eierstokken maken hormonen aan en secretie ervan
- Steroïde hormonen: afgeleid van cholesterol estrogeen, progesteron,
testosteron (man)
- Peptide hormonen: activine en inhibine
- Bv. Hypothalamus stuurt hypofyse aan, die gaat inwerken op de eierstok eierstok
gaat de ovariële cyclus ondergaan en gaat allerlei hormonen vrijzetten, die gaan
inwerken op endometrium
Neuroendocrinologie:
- Hypofyse: adenohypofyse (en neurohypofyse)
- Hypothalamus: er zitten bepaalde kernen in van een groepje cellen
nucleus arcuatus en nucleus praeopticus
- Nucleus praeopticus: GnRH neuron zorgt dat er gonadotropines vrijgezet worden
GnRH wordt vrijgezet aan axon en komt terecht aan eminentia mediana
(soort opslagplaats voor hormonen en NT) dat is een goed doorbloedde
structuur dat zorgt dat de hormonen getransporteerd worden naar de
adenohypofyse (koordader)
- Adenohypofyse: verschillende soorten cellen aanwezig, bv. de Gonadotrope cellen die
gonadotropines bevatten hormonen: FSH en LH
er zijn ook lactotrope cellen die prolactine vrijzetten
- GnRH neuron: gaat GnRH vrijzetten gaat binden op de GnRH receptor op de
gonadotrope cellen vrijzetting LH en FSH
- Vrijzetting hormonen: gebeurt niet constant maar met een bepaalde frequentie in
pieken niet enkel de gonadotropines, maar ook het GnRH zelf wordt in
pieken vrijgezet
2
, - Kiss1 neuron: kan de mogelijke pulsgenerator zijn die zorgen voor de piekfrequentie
Kiss neuron zet Kiss vrij, gaat binden op Kiss1-receptor op GnRH neuron om
zo verder alles te regelen
- KDNγ-neuronen: zijn de pulsgeneratoren van GnRH
- Kisspeptide: bindt GPR54 receptor op GnRH neuron stimuleert GnRH secr.
- Dynorphine: endogeen opiod peptide dat bindt aan opiod receptor (κ) op de
KDNγ-neuron negatief effect op frequentie Kiss secretie en
vertraging op effect
- Neurokinine B (NKB): tachykinine peptide, bindt aan NK3 receptor op KDNγ
neuron positief effect op frequentie Kiss secretie (synchronisatie)
- Grafiek: als NKB aanwezig is, dan zal Kiss peptine stijgen, terwijl als Dynorphine
aanwezig is het Kiss peptide zal dalen
- Pathologie: mutaties in receptoren van peptiden meer/minder werking kan
resulteren in onvruchtbaarheid of eerdere puberteit
Puls generator:
- KDNγ-neuron met dendriet waar Kiss uit gesecreteerd zal worden
- 2e aftakking: vanaf dat er Kiss vrijgezet wordt, zal er ook NKB vrijgezet worden NKB
bindt op receptor en heeft een positief effect op secretie van Kiss
- Tegelijkertijd: vrijzetting van dynorphines, gaan binden op receptor en heeft negatief
effect op secretie van Kiss
- Zo krijg je een frequent patroon van stimulatie van activatie en inhibitie
Examenvraag: Bespreek de neuroendocriene werking slide 15/18 tekenen en uitleggen
Gonadotrope cellen in aP:
- Gaan LH en FSH secreteren onder invloed van GnRH en GnRH receptor activatie
pulsatiele secretie
- LH en FSH: hebben een zelfde α-keten, maar de β-keten verschilt als de
frequentie van GnRH stijgt, dan is er voorkeur voor LH expressie als de
frequentie van GnRH daalt, dan is er voorkeur voor FSH expressie
- LH: hoge frequentie (1/h), regulatie van secretie uit secretoire granulen
- FSH: lage f (1/4h), FSH transcriptie is de snelheidsbepalende stap in FSH secretie
2. De niet-zwangere vrouw
2.1. Ovariële cyclus
Follikel:
- Follikel: eicel (oöcyt) omgeven door omringende cellagen
- Doorgaat verschillende stadia van ontwikkeling tijdens de ovariële cyclus (folliculoge)
- Aantal jaren vruchtbaarheid wordt bepaald door aantal eicellen/follikels dat aantal
eicellen werd tijdens de ontwikkeling in utero bepaalt
- Standaard instelling van eicellen/follikels = afsterven (atresie)
3