I
INTERIEUR IN CONTEXT B /
DESIGN
College 1
2e jaar interieurarchitectuur
2018-2019
,Algemene inleiding
Het boek ‘Het wilde ding’ loopt doorheen de lessen. Mogelijke examenvraag: Quote van het boek
uitleggen, dus zeker lezen en snappen!
Dit college gaat over verschillende thema’s, vb. vervuiling en hoe kunnen we dit de dag van vandaag
veranderen.
Xaveer de Geyther is de architect van de nieuwbouw campus in het Alexianenplein van Sint-Lucas.
Goeie sites: dezeen.com, archdaily.com
BOEK MEEBRENGEN NAAR HET EXAMEN!!
LES BEGINT OM 9U!!
OPDRACHT VANAF DE 16e NOVEMBER: In groepjes van 3, 2 presentaties maken over een historische
architect (Louis Kahn: beschouwt buitenruimte als binnenruimte) en een hedendaagse architect (Arno
Brandlhuber: anti-architectuur). Bedoeling:
- focus leggen op het interieur, door veel foto’s (materialen beschrijven!)
- architect positioneren van wanneer geleefd en wanneer project
- voor de historische figuur: een boek gebruiken + BIBLIOGRAFIE
- van elke architect = 3 projecten ; elk project = 3 interieurfoto’s
- belangrijke interieurkenmerken vermelden over de architect (termen uitleggen!)
- OP PUNTEN! (Zien als een soort reddingsboei)
1
, Het wilde ding
1. Inleiding
De term ‘het ding’ komt uit de filosofie en is gebaseerd op ‘das ding’ van de filosoof Heidegger. Hij stelt
dat een ding iets is dat bezielt is (bezielde dingen), iets wat je met je lijf kan ervaren, iets wat je doet.
Een opgeladen interieur een wild karakter geven. D.w.z. de vorm/buitenkant zal niet bepalen of iets
een bepaalde wildheid heeft, maar het wilde karakter wel. Denk aan een leeuw in het wild en een
leeuw in de zoo: hetzelfde aan de buitenkant, maar verschillend van karakter.
De mens heerst over een object, een ding daarentegen leeft en is constant in interactie.
Eigenlijk zijn interieurarchitecten en designers hele grote vervuilers, hoe gaat men hier mee om? Hoe
maken we iets minder vervuilend? Hoe kan je als maker dingen in de markt zetten die verantwoord
zijn op vlak van ecologie? Iets dat een bezieling heeft, zal in een tweede hands winkel worden verkocht
als vintage en zal zo langer meegaan.
>< Vb. de banken op school zijn objecten, dat zijn geen bezielde dingen.
Als architect moet men objectief zijn, maar ook subjectief. Als architect ga je eerst vanuit objectieven
kwaliteiten werken (dingen die gemeten kunnen worden). Wilde/bezielde dingen hebben subjectieve
kwaliteiten, zoals: het schone, het spirituele, het liefdevolle, het natuurlijke, etc. Men gaat dit in het
interieur zetten met behulp van materiële elementen.
Vb. “Met welk materiaal ga ik mijn vloer doen?” is een belichaamde ervaring. Je voelt je met
je hakken anders dan met sneakers.
Een belichaamde ervaring is de essentie van interieurarchitectuur, dit is iets dat men ervaart door een
hoeveelheid aan details.
Vb. Als je een kerk binnenwandelt zal je je anders voelen dan in een voetbalstadion. Men wordt
geraakt door een kerk, dit heeft bepaalde objectieve kwaliteiten: stilte, koude temperatuur zal
bepalen hoe we ons voelen, geur, etc.
Examenvraag: “Wat zijn de subjectieve of objectieve elementen van het interieur? En Waarom?” De
sfeer van een ruimte wordt gecreëerd door objectieve elementen: geluid, geur, temperatuur, licht,
grootte, etc.
1.1 Voorbeelden van wilde dingen
1) De ontworpen stoel ‘une chaise longue’ van Maarten van
Severen. Deze is zeer:
- archetypisch (bestaat uit een lijn en deze
letterlijk vorm geven naar een meubel)
- ambachtelijk (handgemaakt, het leer zelf op
genaaid)
- imperfect (het leer is onbewerkt, alle tekenen
van gebruik, het creëert een soort geborgenheid
vb. denk aan een antiek stuk)
2
