6/12/’18 Toegepaste Taalkunde De Wilde
Vandaag werken we H3 af, waar we het hebben over de individuele verschillen, en
behandelen we volledig H4, dat gaat over de verschillende onderzoeken in
vreemdetaalverwerving.
We hebben het gehad over cognitieve en affectieve variabelen en vandaag behandelen
we de persoonlijkheidsvariabelen.
Persoonlijkheidsvariabelen
Er zitten verschillen in hoe mensen zich gedragen, hoe mensen zijn, hoe zij zich
gedragen… Mensen zijn niet allemaal hetzelfde. Bepaalde kenmerken van een persoon of
in de bepaalde mate dat hij een kenmerk heeft, dat wordt eigenlijk bekeken in
persoonlijkheidsvariabelen. Initieel zijn die persoonlijkheidsvariabelen het domein van de
psychologie, dus vooral psychologen houden zich daarmee bezig, maar heel vaak worden
persoonlijkheidsvariabelen ook meegenomen in onderzoek naar taalverwerving. Men kijkt
dan naar mensen met die en die persoonlijkheidsvariabelen of die dan beter of slechter
zijn in bepaalde aspecten van het verwerven van taal.
Typisch aan die persoonlijkheidsvariabelen is dat er daar een aantal modellen voor
worden ontwikkelt, zodat er een schaal komt, waarop men kan meten hoe die
verschillende variabelen scoren. We gaan een aantal van die modellen bekijken. Modellen
die vaak worden gebruikt en/of modellen die heel erg wetenschappelijk onderbouwt zijn,
dat is niet altijd een synoniem en daar gaan we het ook eventjes over hebben.
In de wetenschap zijn er eigenlijk twee modellen die overheersen, dat is het PEN-model,
dat werd ontwikkeld door Eysenck in de ’70, en the Big Five-model, van Costa en McRae
dat ontwikkeld werd in de jaren ’80 en dat eigenlijk verder bouwt op het PEN-model.
PEN-model Eysenck
In het PEN-model zitten drie componenten, dat zijn de letters van de naam van het
model. Het model ontstond eigenlijk uit het werk van Jung, dat is een
ontwikkelingspsycholoog. Eysenck was de eerste om op basis van dat werk 3 soorten
persoonlijkheidsdimensies te onderscheiden en het eerste is de E van extraversie.
Extraversie is een beetje anders in de psychologie of in deze persoonlijkheidsmodellen,
dan als we dat woord gewoon gebruiken. Extraversie gaat eigenlijk over de voor jou best
denkbare omgeving. Is dat dan een omgeving met veel mensen of niet? Zoek je eigenlijk
als je extravert bent, hoe meer extravert je bent dan ga je eigenlijk opzoek gaan naar
intense stimuli in jouw omgeving van buitenaf, ben je meer introvert, dan ga je daar
minder naar opzoek. De eerste persoonlijkheidsdimensie van het PEN-model is
extraversie.
De tweede dimensie is neuroticisme, dat linkt heel erg negatief maar dat gaat eigenlijk
over hoe je bent. Ben je iemand die angstig is, ben je iemand die rusteloos is? Ben je
eerder humeurig? Of ben je eerder Kalm, Gelijkmoedig, Zorgeloos?… Het lijk dat de
tweede groep veel positiever is dan de eerste groep, maar dat hoeft noodzakelijk niet zo
te zijn. Je kan ook zeggen dat iemand te kalm is en iemand die humeurig is kan ook
goed zijn in het uiten van gevoelens. Die dimensies, dat is ook niet zwart-wit uiteraard.
Sommige mensen bevinden zich heel erg aan een kant, maar veel mensen bevinden zich
ook ergens in het midden. Dat is de N in het PEN-model.
De P is psychoticisme, daar kijkt men hoeveel risico’s iemand neemt. Is iemand impulsief
of gaat die eerder over dingen doordenken? Is iemand sociaal? Is iemand agressief? Is
iemand egocentrisch of niet? Is iemand zacht? Is iemand empathisch, denkt iemand
eerst of veel meer aan anderen? Het kan ook zij dat iemand zich wegcijfert. Opnieuw
1
, hebben veel van die adjectieven een bepaalde bijklank. Als je het vraagt aan de meeste
mensen hoor je vaak dat ze het liefst niet op die uiteinden zitten. Het is een schaal en
iedereen bevindt zich meestal ergens op het spectrum en niet aan een kant.
Dat model heeft geleid tot een heel bekende persoonlijkheid test, de Eysenck Personality
Inventory. Het is typisch aan die persoonlijkheidstesten, dat je daar veel voorbeelden
van vindt.
Big Five-model Costa & McRae
Nadat dit was ontwikkelt is het Big Five-model ontstaan. Daar zit nog altijd extraversie
en neuroticisme in, maar psychotiticisme is daar vervangen door 3 andere dimensies. Die
drie andere dimensies zijn onbaatzuchtigheid, gewetensvolheid en de openheid voor
ervaring, omdat men vond dat die ene dimensie toch verschillende dingen bevatte en
daarom heeft men dat uitgebreid. Het Big Five-model wordt vaak gebruikt. Het is ook
opgesteld op basis van heel veel verschillende soorten vragenlijsten en dan heeft men
daar veel statistische analyses opgedaan, maar kan je een bepaald soort analyse doen,
die alle vragen in jouw vragenlijst opdeelt in grote factoren? Waar dat je bv. bepaalde
vragen hebt, waarvan alle drie de soorten vragen peilen naar het feit of je wel of niet
extravert bent. Als men dan zo’n lange vragenlijst maakte, dan zag men dat er eigenlijk
5 verschillende dimensies waren, waarnaar die vragenlijst eigenlijk peilde.
Filmpje: legt big five model uit.
Je kan heel veel van zo’n testen doen, maar dat Big Five-model is wel een van de
modellen, die het meest is onderzocht en waarvoor er toch veel bewijs is gevonden, dat
het op die manier geïnterpreteerd kan worden.
Myers & Briggs
Een ander model, dat heel vaak wordt gebruikt en vaak ook bij rekrutering, bij
sollicitaties, is de Myers & Briggstest. Afgekort is dat MBTI. Typisch anders aan die Myers
& Briggs en verschillend van het PEN-model en het Big Five-model is, dat als men die
Lyers & Briggstest doet, dan ben je op het einde 1 van die 16 verschillende
persoonlijkheidstypes. Er is veel kritiek op, omdat het mensen indeelt in 16 categorieën.
Je zou je kunnen afvragen of dat het er te veel zijn of er te weinig zijn? Vaak ook worden
die 16 persoonlijkheidstypes in verband gebracht met leerstijlen en deze test wordt ook
vaak gebruikt in taalverwervingsonderzoek om na te gaan of bepaalde van die types
betere leerders zijn of niet.
Er is heel veel commentaar op deze test en men zegt ook wel dat deze test in
tegenstelling tot bv. de Big Five eigenlijk niet zo wetenschappelijk onderbouwen is. hij
wordt in deze les vermeld, omdat hij wel heel vaak wordt gebruikt, maar eigenlijk ook
om te benaderukken als je later voor jouw bachelor- of masterproef met zoiets aan de
slag gaat, dat het altijd belangrijk is om daar kritisch over te blijven en dat je dat niet
zomaar aanneemt omdat het zoveel gebruikt is. Het is beter om daar altijd eerst
opzoekingswerk over te doen en dat je kijkt naar de waarde van het instrument, dat je
gebruikt.
Filmpje: uitleg waarom het toch een beetje een gecontesteerde test is.
Het is wel belangrijk, als je zoiets gebruikt of als je zoiets leest, dat je dat in het juiste
perspectief plaatst. Er bestaan ook nog altijd andere testen. Sommige vinden dat de
Myers & Briggs en de Hogwarts sorting hat ongeveer evenveel voorspellende waarde
hebben. Je kan er zo heel veel doen online.
2