Inleiding in de Methodologie en Statistiek (6461PS014Y_2324_S1)
Samenvatting
Samenvatting Inleiding in de Methodologie en Statistiek (belangrijkste stof + formules)
11 keer bekeken 1 keer verkocht
Vak
Inleiding in de Methodologie en Statistiek (6461PS014Y_2324_S1)
Instelling
Universiteit Leiden (UL)
Dit document is een samenvatting van het vak Inleiding in de Methodologie en Statistiek. Dit vak wordt in het eerste jaar van de studie Psychologie gegeven. De samenvatting bestaat uit 24 pagina's. Het omvat de belangrijke stof van het vak. De schrijver heeft er een 8.0 mee weten te behalen.
Inleiding in de Methodologie en Statistiek (6461PS014Y_2324_S1)
Alle documenten voor dit vak (24)
Verkoper
Volgen
SlimPsychologie
Voorbeeld van de inhoud
Tentamenstof Methodologie en Statistiek
Hoofdstuk 1
De empirische cyclus
- Observatie: idee voor onderzoeksvraag, inspiratiebronnen
- Inductie: formuleren van algemene informatie op basis van observeerbare feiten, ik
merk dat … dus ik stel vast dat …
- Deductie: toetsbare werkhypothese afleiden uit algemene theorie, het is een
voorspeling die uit een theorie volgt, als … waar is dan is … ook waar
- Toetsing: werkhypothese toetsen door onderzoek daadwerkelijk uit te voeren, data
verzamelen, analyseren en conclusies trekken
- Evaluatie: van de werkhypothese naar algemene hypothese verwerken
- Conceptuele definitie: wat wordt met een begrip bedoeld (abstract)
- Operationele definitie: hoe wordt het begrip waargenomen, gemeten of
gemanipuleerd (concreet)
3 types van onderzoek die verschillen in het doel van de wetenschapper:
- Basic research: Het doel is het vergroten van kennis. Het wordt uitgevoerd om de
psychologische processen die de basis van gedrag vormen te begrijpen zonder dat
ze direct toepasbaar hoeven te zijn.
- Applied research: het doel is om oplossingen voor bepaalde problemen te vinden
- Evaluation research: wetenschappers gebruiken gedragsonderzoek methoden om de
effecten van een sociaal of institutioneel programma op gedrag te meten.
3 doelen waarvan een onderzoek er minimaal één moet hebben:
- Gedrag beschrijven (description): het beschrijven van patronen in gedrag, gedachten
en emoties
- Gedrag voorspellen (prediction): het voorspellen van gedrag
- Gedrag verklaren (explanation): We begrijpen iets niet echt tot we het kunnen
verklaren
Volkspsychologie
Meestal leiden common sense ideeën (‘volksovertuiging’) ons in de goede directie, maar
wanneer ze niet kloppen, behoeden ze ons ervan om de daadwerkelijke werking van
psychologische processen te begrijpen.
4 belangrijke voordelen van het bestuderen van de methodologie van onderzoek:
- Begrijpen van onderzoeken die relevant zijn voor jou professie
- Beter kunnen analyseren van wetenschappelijke bevindingen in ons alledaagse leven
- Vermogen ontwikkelen om kritisch te denken
- Helpt met om een expert te worden, niet alleen in onderzoeksmethoden, maar ook in
specifieke onderwerpen
3 criteria waaraan een onderzoek moet voldoen om al wetenschappelijk beschouwd te
worden:
- Systematisch empirisme: empirisme is het gebruiken van observaties om conclusies
te trekken over de wereld. Observatie alleen is niet genoeg. Wetenschappers
structureren hun observaties op een systematische wijze zodat ze hier valide
conclusies over de wereld uit kunnen trekken
- Publieke verificatie: methoden en resultaten van het onderzoek moeten openbaar zijn
zodat de bevindingen van een onderzoek geobserveerd, gerepliceerd en geverifieerd
kunnen worden.
, - Wetenschap houdt zich alleen bezig met oplosbare problemen. Iets is niet
wetenschappelijk wanneer er geen enkele manier is om het op een empirische en
systematische manier te bestuderen
2 verschillende taken waar wetenschappers op zijn gericht:
- Ontdekken en documenteren van nieuwe fenomenen, patronen en relaties
- Verklaringen voor fenomenen ontwikkelen en evalueren
Theorie: set proposities die proberen de relatie tussen concepten te verklaren. Theorieën zijn
alleen valide wanneer ze gesteund worden door empirische observaties.
Een goede theorie voldoet aan deze 6 eisen:
- Causale relatie voorstellen: uitleggen hoe variabelen leiden tot een cognitieve,
emotionele, gedragsmatige of fysiologische relatie
- Coherent zijn: duidelijk, eenvoudig, logisch en consistent
- Zuinig zijn: zo min mogelijk concepten en processen gebruiken om het fenomeen uit
te leggen
- Toetsbare hypotheses genereren: moet te ontkrachten zijn door verder onderzoek
- Stimulerend: andere onderzoekers aanzetten om onderzoek te verrichten om de
theorie te testen
- Bestaande theoretische vraag oplossen
Een theorie legt uit waarom en hoe concepten gerelateerd zijn, een model specificeert alleen
hoe ze gerelateerd zijn. Modellen zijn dus beschrijvend en theorieën zijn verklarend.
Post hoc explanations: retrospectieve verklaringen die men kan vinden voor bijna alles nadat
het heeft plaatsgevonden. Wetenschappers zijn sceptisch over dit soort verklaringen door
het gemak waarmee we ze verzinnen.
Wetenschappers bedenken een hypothese a priori: voor het verzamelen van de data.
Hypotheses: specifieke verwachtingen die zijn afgeleid uit de theorie.
Het afleiden van hypotheses uit theorie gaat via deductie: vorm van rederneren die van een
algemene propositie (theorie), specifieke gevolgen (hypotheses) afleidt. Alsdan uitspraak.
Hypotheses kunnen ook verkregen worden door inductie: hypothese extraheren uit een
aantal feiten. Empirical generalizations: hypotheses die gebaseerd zijn op reeds
geobserveerde patronen. Een hypothese moet ontkracht kunnen worden (falsifieerbaar) door
de data die is verzameld. Methodological pluralism: we vinden bevindingen overtuigender
des te meer methoden en technieken er zijn gebruikt. Als er meer tegengestelde theorieën
over het verschijnsel zijn, is het mogelijk om een studie te ontwerpen die tegengestelde
hypothese tegelijkertijd test -> strategy of strong interference. Als de ene theorie juist is, is de
andere gelijk onjuist. Deze studies geven sterker bewijs dan studies die één theorie testen.
2 manieren om een concept te definiëren:
- Conceptuele definities: definitie zoals in het woordenboek
- Operationele definities: het definiëren van een concept door precies te specificeren
hoe het concept gemeten en opgewekt gaat worden in een onderzoek. Deze
definities zijn nodig om een onderzoek repliceerbaar te maken.
Een theorie kan alleen indirect getest worden door hypotheses, hierdoor kan een theorie niet
bewezen worden o.b.v. data van een onderzoek. Ze kunnen alleen ondersteund worden door
bevindingen. Een hypothese kan waar zijn terwijl de theorie compleet fout is.
Null findings: bevindingen dat bepaalde variabelen niet gerelateerd zijn aan een bepaald
gedrag.
, The file-drawer problem: wetenschappers kunnen een theorie testen die al meerdere malen
ontkracht is door het probleem van gebrek aan publicatie.
Je kan wetenschap zien in termen van 4 filters:
- Ideeën die filter 1 passeren zijn niet noodzakelijk valide maar ook niet flauwekul
- Filter 2 bestaat uit de onderzoeker zelf, hij bepaalt welke ideeën het waard zijn om te
onderzoeken.
- Filter 3 is peer-review, het filtert veel error en bias
- Filter 4 omvat het gebruik, replicatie en toevoeging van anderen. Alleen onderzoek
dat veel geciteerd en gebruikt wordt, wordt onderdeel van de wetenschappelijke
literatuur
4 brede methodologische categorieën waar gedragsonderzoek onder verdeeld kan worden:
- Beschrijvend onderzoek: beschrijft het gedrag, gedachten en/of emoties van een
bepaalde groep
- Correlationeel onderzoek: onderzoekt de relatie tussen verschillende psychologische
variabelen
- Experimenteel onderzoek: onderzoekt of een bepaalde variabele verandering in
gedrag, gedachten en emoties veroorzaakt. De onderzoeker manipuleert de
onafhankelijke variabele om te zien of dit veranderingen in gedrag (dependent
variabele) veroorzaakt.
- Quasi-experimenteel onderzoek: hiervan wordt gebruik gemaakt als er geen
onafhankelijke variabele kan worden gemanipuleerd of de externe factoren niet
constant kunnen worden gehouden. De wetenschapper onderzoekt de effecten van
een variabele of gebeurtenis die op natuurlijke wijze voorkomt, dit geeft niet zoveel
zekerheid als een experimenteel onderzoek.
Hoofdstuk 2
Schema: cognitief referentiekader die inkomende informatie organiseert en stuurt. Ze dienen
als framework en leiden onze gedachten, keuzes en gedrag.
Het ontwikkelen van een framework voor onderzoeksmethoden is belangrijk om alle
informatie hierover te integreren en organiseren om zo het grote plaatje van
onderzoeksmethoden te begrijpen. De kern van een schema over onderzoek is dat al het
gedragsonderzoek probeert om variabiliteit in gedrag (hoe en waarom gedrag varieert tussen
situaties en individuen en verandert met tijd) te verklaren.
Er zijn 5 redenen te onderscheiden waarom variabiliteit van meten de kern is van onderzoek:
- Gedragswetenschappen houden zich bezig met het meten van variabiliteit in gedrag
- Onderzoeksvragen in alle gedragswetenschappen zijn vragen over variabiliteit in
gedrag
- Onderzoek moet zo ontworpen worden dat het de onderzoeker in staat stelt vragen
over de variabiliteit in gedrag te beantwoorden: alle factoren die samenhangen met
verschillen in gedrag kunnen vaststellen
- Het meten van gedrag omvat de beoordeling van variabiliteit in gedrag: verschillen in
getallen moeten corresponderen met verschillen in gedrag, gedachten, emoties of
fysiologische reacties van participanten
- Statistische analyses worden gebruikt om de geobserveerde verschillen in
gedragsdata te beschrijven en verklaren
2 soorten statistiek:
- Beschrijvende statistiek: gedrag van participanten wordt beschreven en samengevat
- Inferentiële statistiek: gebruikt om conclusies trekken over de betrouwbaarheid en de
generaliseerbaarheid van bevindingen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper SlimPsychologie. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.