100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Algemene heelkunde II deel prof. Martens €19,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Algemene heelkunde II deel prof. Martens

2 beoordelingen
 392 keer bekeken  15 keer verkocht

Complete samenvatting van Algemene Heelkunde II, van het deel van prof. Martens, dus het bewegingsstelsel, het gastro-intestinaal stelsel, de perifere zenuwen en het cardiovasculair stelsel. Uitwerkingen van de lessen gecombineerd met de powerpoints.

Voorbeeld 10 van de 149  pagina's

  • 15 mei 2019
  • 149
  • 2018/2019
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (4)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: oudshoorniris • 7 maanden geleden

review-writer-avatar

Door: amygelens • 4 jaar geleden

avatar-seller
lvdm1
Het bewegingsstelsel
De beenderen
Functie van been
 Mechanische ondersteuning bij beweging
 Bescherming van de weke delen
o Thorax  cardiopulmonair stelsel
o Schedel, wervelkolom  centraal zenuwstelsel
o Bekken  urogenitaal stelsel

Onderzoeksmethoden
 Klinisch onderzoek beenstelsel
o Altijd eerst adspectie in rust
 Zwelling  contralateraal vergelijken
 Deformatie
o Adspectie in beweging
 Functie van beenderen
 (Ligamenten, pezen, gewrichten)
 Palpatie
 oppervlakkige beenderen
o Pijn
 Druk
 Beweging
o Temperatuur
o Beweeglijkheid
o Crepitatie  verspringen van lucht, ook bij beenfragmenten die over
elkaar knarsen
 Percussie  hoef/klauw
o Met vinger of hamer
o Leidt tot een pijnreactie

Op dit hoefbeen is een fissuur of fractuur te zien.
Door het bekloppen of er in te knijpen wordt een pijnreactie uitgelokt.
Ook contralateraal, altijd naar het geheel kijken.



 Auscultatie
o Crepitatie (fracturen)
o Horen hoe de beenderen over elkaar wrijven
o Het is belangrijk dat er hierbij beweging is van het lidmaat, er moet dus een beweging
geïnduceerd worden
 Rectaal onderzoek
o Crepitatie
o Het is belangrijk dat er hierbij beweging is van het lidmaat, het dier moet dus lopen tijdens het
rectaal onderzoek




1

, Radiografie
o Geeft fracturen, tumoren, periostitis, demineralisatie en infectie weer, bij honden komen veel
osteosarcoma’s voor
o Altijd opnames nemen in verschillende richtingen, minstens 2, soms meer
o Goede kwaliteit opnamen  niet bij alle beenderen even makkelijk, nu met digitale radiografie
wel makkelijker
o 30-60% mineralisatie verandering nodig bij tumoren, infecties etc. voordat het pas zichtbaar
wordt op RX, een radiografie kan dus te vroeg worden genomen waardoor nog niets te zien is
o Altijd correleren aan het klinisch beeld. Niet te snel conclusies trekken
 CT
 Scintigrafie
 MRI
 Echografie
 Thermografie
 Bloedonderzoek
 Biopsie

Fracturen
= partiële of totale onderbreking van de continuïteit van het beenweefsel.

De oorzaak is altijd een of andere vorm van trauma, overdreven krachten die op het been inwerken.

Predisponerende factoren
 Demineralisatie  hoe lager het mineraalgehalte in het been, hoe zwakker het been zal worden
 Algemeen:
o Hoge leeftijd (vnl. bij mensen)
o Dracht/lactatie (bij GHD)
o Algemene inactiviteit  bv. koeien die in de winter opgestald staan en in het voorjaar de
weide op mogen
o Algemene skeletaandoeningen (osteodystrofie, osteogenesis imperfecta)
 Lokaal:
o Onvoldoende belasting lidmaat  bv. een poot in het gips
o Fixatie met 2 platen  na het genezen worden deze weer verwijderd, wanneer er te veel in 1x
verwijderd worden leidt dit tot een zeer zwak been
o Lokale pathologische processen (tumor, cyste, osteomyelitis)

Effectief traumatische oorzaken
 Uitwendige slag, val, aanrijding
 Abnormale beweging (uitglijden)  fractuur:
o Op de plaats van het trauma
o Op afstand van de inslag
 Een been breekt op de plaats waar het het zwakste is.

Bv. een slag op de achillespees, meestal treedt een fractuur van de groeiplaat op. Dit is
een kraakbenig element en het zwakste onderdeel van het been.

De hardheid en elasticiteit van been zijn
afhankelijk van de leeftijd.
Bij hele jonge dieren hebben de beenderen
nog een hogere elasticiteit waardoor ze meer
krachten kunnen opvangen.



2

,Fractuurconfiguratie is afhankelijk van de inwerkende krachten, dus de kracht bepaald welke soort
fractuur optreedt.




Veel voorkomend is de zijdelings inwerkende kracht. Proximaal en distaal is het been gefixeerd en de
kracht komt van de zijkant. Het been gaat dan buigen en er ontstaat een fractuur aan de convexe zijde.
Dit begint met een barst in de tegenover liggende cortex welke zich uitbreidt richting de inwerkende
kracht. Op de tensiezijde scheurt het bot open, de fractuurlijn gaat uitwijken in 2 richtingen en gaat
een fractuur met een butterfly fragment veroorzaken. Dit is het kleine driehoekige botje dat je krijgt op
het niveau van de inwerkende kracht. Het kan gaan over een hele kleine butterfly of over een zeer
lange butterfly. De lengte wordt voornamelijk bepaald door de mate van compressieve krachten die
aanwezig zijn op het been op het moment van de zijdelingse inslag. Dus als het been in beweging is en
het paard wordt bv. dan geschopt is de butterfly veel groter dan wanneer het dier gewoon stilstaat.

Rotatie: een dier staat en er is een draaiing van het been (een torsiekracht), dit leidt tot spiraalvormige
fracturen die ver van proximaal naar distaal uitbreiden.

Compressie: enkel kracht van proximaal naar distaal zonder een zijdelings inwerkende kracht dan
ontstaan korte maar schuine fracturen en schieten de beenderen naast elkaar.

Tractie: bv. t.h.v. de patella of de sesamsbeentjes bij dieren die te zwaar doorsteunen, dan ontstaan
dwarse fracturen.

Daarnaast zijn er ook veel combinaties van krachten mogelijk, dit levert vaak complexe breuken.

Classificatie van fracturen
Partiële/totale fracturen
Bij een totale fractuur is het bot volledig door, is er instabiliteit en zijn er 2 of meer fragmenten die
t.o.v. elkaar bewegen. Er is dus een totale onderbreking van de continuïteit.

Partiële fractuur hebben meestal in zeker mate nog een soort van stabiliteit. De meest voorkomende
partiële fractuur is een barst of een fissuur.

Barst - fissuur
Een fissuur gaat door 1 cortex maar loopt niet door naar de andere cortex, er is dus geen beweging
mogelijk.

Op het beeld links is 1 fissuur aanwezig maar zijn 2 lijnen te ziet.
Op RX zie je waar de fissuur door de cortex gaat, wanneer de
opname niet loodrecht wordt genomen zie je waar de fissuur
door de voorste en door de achterste cortex gaat. Wanneer de
RX in de richting van de fissuur wordt genomen is maar 1 lijn
zichtbaar.
Hier is het maar een fissuur van 8 mm.



3

,Soms zijn het veel grotere fissuren die dan doorlopen en plots stoppen, het kan ook dat de fissuur
eerst recht loopt en dan plots schuin gaat. Het kan dan een totale fractuur zijn
maar dit zie je niet. Daarom is het belangrijk foto’s te nemen in verschillende
richtingen om te kijken of de fissuur niet doorloopt in een andere richting.

Stress-fractuur
De cortex is onderbroken maar niet over de gehele dikte van de cortex. Het is een
barstje dat slechts doorloopt in 50-60% van de cortex. Dit is geen acute zaak i.t.t.
een fissuur, het dier loopt af en toe een beetje mank. Het ontstaat vaak bij
chronische overbelasting, bv. renpaarden die op jonge leeftijd worden getraind.

Schilfer fractuur
Dit is een fractuur die er t.h.v. een zijde van de cortex ingaat en
er aan dezelfde kant weer uitkomt. De schilfer kan ter plaatse
blijven of wat los komen maar het been is nog steeds stabiel.
Op het pijpbeen komt het zelden voor, wel vaker op het bekken.
Daarnaast zijn er intra-articulaire schilferfracturen, dit kan
voorkomen bij de carpaal- of tarsaalbeentjes. Wordt in het
Engels een ‘chip’ fractuur genoemd.
Een slab fractuur is een fractuur die doorloopt van de ene
gewrichtsinterlinie naar de andere, dit komt enkel intra-articulair
voor. Hierbij breekt er een groter stuk been af. Door het gewrichtskapsel blijft die
vaak wel ter plaatse.

Compressie fractuur
Is typisch voor korte beenderen, bv. wervels. Ze worden een beetje in elkaar
gedrukt.

Indeukingsfractuur
Dit komt typisch voor t.h.v. de schedel, er ontstaat een put in het been.

Groenhout fractuur
Dit is een fractuur die enkel optreedt bij de lange beenderen van jonge dieren
omdat deze beenderen nog zeer elastisch zijn, ze versplinteren dus niet. De
ene cortex is wel onderbroken en de andere niet of slechts een klein beetje
ingedeukt. Komt niet vaak voor.




Subperiostale fractuur
Komt ook voor bij jonge dieren, hierbij zijn beide cortices onderbroken maar is het periost nog
intact. Er is dus geen sprake van een totale fractuur want er is nog stabiliteit.

Lokalisatie
Het eerste wat genoemd moet worden is de naam van het been, daarna de lokalisatie binnen het been.
Dit kan los van elkaar of gecombineerd.
Bij jonge dieren spreek je van de epifyse, wat daar enkel de groeiplaat is, de metafyse en de diafyse. Bij
volwassen dieren spreek je van de proximale en distale condyllen.




4

,Bij jonge dieren is de groeiplaat vaak betrokken
omdat het een kraakbenige component heeft en
nog weinig stevig is.
De epifyse heeft een aparte vascularisatie, de
metafyse ook. Dan is er de zone met basale cellen
welke gaan zorgen voor de groei. Ze gaan
hypertrofiëren en hypertrofische kraakbeencellen
vormen welke kolommetjes gaan vormen en
geleidelijk gaan verdelen. Groei vindt dus plaats aan
de epifysaire kant.
Als de groeiplaat breekt, breekt deze in de zone van
de hypertrofische kraakbeencellen en de groeiende
cellen zitten aan de kant van de epifyse. Wanneer
de groeiplaat breekt moeten deze cellen in leven
blijven om voor verdere groei te zorgen. Wanneer er niet te veel trauma is blijven deze cellen meestal
wel in leven. Na heling van de groeiplaatfractuur kunnen ze dan nog voor groei zorgen mits de
epifysaire circulatie in orde is, maar meestal is dit wel het geval omdat er een aparte bloedvoorziening
is.
T.h.v. de heupkop kunnen er wel problemen optreden omdat deze zit ingesloten in het acetabulum en
de vascularisatie van de heupkop via de hals verloopt. Als daar een fractuur optreedt die te lang
instabiel is geweest waardoor er geen nieuwe ingroei is van een bloedvat kan het zijn dat er
avasculaire necrose van de femurkop optreedt. Dan kunnen ook de cellen die instaan voor de groei
gaan afsterven.

Dus classificatie op epifysair, metafysair, groeiplaat, diafysair of condylair bij volwassen dieren.
Daarnaast is het belangrijk om te benoemen of de fractuur intra-articulair zit en dus doorloopt in het
gewricht.
 Intra-articulair
o 1 gewricht
o 2 gewrichten
 Extra-articulair

Deze fractuur zit wel intra-articulair, in het femoro-patellaire gewricht.

Dit is belangrijk omdat de fractuur misschien wel snel te genezen kan zijn maar als er trap-vorming
ontstaat of wanneer de re-appositionering niet perfect is kan de breuk wel genezen maar zal het dier
later artrose ontwikkelen.
Daarnaast is het belangrijk omdat een fractuur ook open kan zijn, wanneer de huid doorboord is en het
een intra-articulaire breuk is dan heb je te maken met een open gewricht. Een open gewricht kan gaan
infecteren.

Vorm
Er zijn dwarse, schuine, spiraalvormige en
longitudinale fracturen. Bij de longitudinale
fractuur moet je ook nog benoemen in welk
vlak deze gelegen is, bv. frontaal, sagitaal of
van craniolateraal naar planteromediaal.
Daarnaast zijn er specifieke vormen, bv.
lambda.

Daarnaast zijn er complexe fracturen en
moet een combinatie worden gebruikt.



5

,Een specifiek type van fracturen zijn de fracturen in de groeiplaten bij jonge dieren. Deze worden
geclassificeerd met de ‘Salter-Harris’ classificatie.

Epifyse met groeiplaat en
metafyse.




1. Recht door de groeiplaat, dit kan stabiel zijn of verplaatst.
2. Beginnen in de groeiplaat maar wijken uit naar de metafyse
3. Beginnen in de groeiplaat maar wijken uit naar de epifyse, dit zijn dus altijd intra-articulaire
fracturen
4. Hierbij is de groeiplaat quasi niet betrokken, de fractuur doorkruist de groeiplaat. Dit komt niet zo
veel voor, als het voorkomt is het wel altijd intra-articulair.
5. Wordt op RX vaak niet gezien, door de inwerkende kracht is er een compressie van de groeiplaat.
Functioneel treedt een belangrijke laesie op omdat meestal de groeiende laag cellen beschadigd is
en de groeiplaat minder zal groeien.

Fragmentatie
 Hoeveel stukken zijn er?
 Enkelvoudig: 2 stukken, proximaal en distaal
 Meervoudig: meer dan 2 maar nog altijd te tellen
 Verbrijzeld: niet meer te tellen

Hoeveel fragmenten er zijn wordt o.a. bepaald door de
inwerkende kracht. Hoe meer energie er in het bot is opgestapeld
op moment dat de kracht gaat inwerken, hoe meer fragmenten
er optreden.
Dus als een dier gewoon staat en er treedt dan een inwerkende kracht op heeft het dier meestal een
enkelvoudige fractuur. Als een dier aan het lopen is en er is een onregelmatigheid op de grond dan zit
er veel energie in het been opgestapeld en is er meestal sprake van een explosie fractuur.

Open of gesloten
Open  verbinding tussen de fractuurhaard en de
buitenwereld via een huidwond.
De meeste fracturen moet je goed zoeken want vaak
zijn het maar kleine huidbeschadigingen. Maar bij de
minste huidbeschadiging wordt er al gesproken van
een open wond en is er contaminatie mogelijk.

Een bekkenfractuur die tot in de blaas of het rectum gaat is ook een open fractuur
omdat er contaminatie is. Er is geen bescherming meer van de huid.

De huidwond hoeft zich niet op het niveau van de fractuur te bevinden, kan ook rond/in de buurt van
de fractuur.




6

,Stabiel of verplaatst
Wanneer een fractuur niet beweeglijk is is
deze stabiel.
Wanneer de fractuur is verplaatst kan het
gaan over een hoek, torsie, laterale
verplaatsing. Maar de mate van verplaatsing is redelijk beïnvloedbaar.
Meestal schuiven de fragmenten langs elkaar omdat de spieren contraheren, er is dan een verkorting
van het lidmaat. Dit vindt vooral plaats bij radius, tibia, pijpbeen, etc. fracturen, de fragmenten kunnen
dan ook in een hoe staan t.o.v. elkaar. Bij een patella of sesambeen fractuur gaan ze wel uit elkaar
wijken omdat daar de krachten anders werken.

Case paard acuut mank rechts achter

Pijpbeen:
1 = dorsoplantaire opname
2 = lateromediale opname
3 = schuine opname

Op de 2e opname is niets te zien.




 Partieel/totaal: partiële fractuur
 Vorm: spiraal
 Lokalisatie: condylair beginnend, uitlopend in de diafyse tot net tegen het tarsometatarsale
gewricht
 Fragmentatie: nee
 Open/gesloten: kun je niet zeker weten, maar de kans op een open fractuur is klein omdat er geen
scherpe fragmenten aanwezig zijn
 Stabiel/verplaatst: stabiel, want het gaat om een fissuur

Case geitje van 5 maanden oud, erg mank links voor, deformatie t.h.v. carpus

Partieel/totaal: totaal
Lokalisatie: radius en ulna
Vorm: radius  Salter Harris type 1 (door de groeiplaat),
ulna  groenhoutfractuur
Open/gesloten: gesloten, op RX kijken naar de aanwezigheid van lucht




7

,Case Berner Sennen hond van 5 maanden oud, van speeltuig gevallen




Het bekken is een vierkant, als het breekt dan zijn er altijd 2 fracturen aanwezig.
De breuken zijn intra-articulair. Er zijn 2 platen nodig om het geheel te herstellen.

Case labrador van 1 maand oud

Fractuur van de tibia.
De stabiliteit van het been was perfect, het gaat
daarom om een subperiostale fractuur.
Aan de buitenkant is er niets te voelen maar op RX
lijkt het een totale fractuur. Het wordt bij elkaar
gehouden door het periost.




Case hond

Volledige breuk van de tibia met
rechts nog een lange barst. Het
kan een fractuur zijn welke niet is
verplaatst.
Het is belangrijk om er rekening
mee te houden met de
behandeling.




8

,Case paard

Acuut erg mank linksvoor na een wedstrijd. Een
dag later minder mank.

Er is een zwelling aanwezig t.h.v. de onderste rij
carpaalbeenderen.

Op RX is er een lijn aanwezig. Om goed te
kunnen zien wat dit is moet een oblique opname
worden genomen, ook wel skyline opname
genoemd.




Links is een licht schuine opname te zien, hierop is iets te zien t.h.v.
het os carpale tertium.
Op de middelste foto is duidelijk een fractuur te zien, dit wordt een
slap fractuur genoemd.
Ook arthroscopisch is dit goed te zien.


Case

Volledig verbrijzelde fractuur van het
kootbeen.
Het is een intra-articulaire fractuur
door de kogel en het kroongewricht.

Wanneer er ergens in de fragmenten
een stuk is dat van het bovenste naar
het onderste gewricht loopt wordt
dit een strut genoemd.
Dit is hier niet aanwezig.




9

, Case
Links:
Fractuur van de
metacarpus of
metatarsus Salter Harris
type 2.
De fractuur begint t.h.v.
de groeiplaat en wijkt uit
naar de metafyse
Er is een open fractuur
rechts want er is lucht te
zien op de RX.
Daarnaast is er
beschadiging van de
germinale laag.

Midden:
Er is een fragment
aanwezig, het is een
Salter Harris type 2
fractuur.
Rechts: sagittale condylaire fractuur.

Fracturen: symptomen
Bij onstabiele fractuur:
 Gekraak soms hoorbaar
 Abnormale beweeglijkheid tussen 2 gewrichten  vaak totale fracturen
 Verandering lengte lidmaat
o Meestal verkorting
o Niet duidelijk korte beenderen/peri-articulair
 O.b.v. symptomatologie denk je niet altijd meteen aan een fractuur
 Beenfragmenten palpeerbaar
 Crepitatie  enkel bij fracturen die tegen elkaar zitten
o Niet bij fissuur/stabiele fractuur
o Niet bij weke delen interpositie/distractie
 Plotse erge pijn
 Ledematen: plotse erge claudicatie
 Diffuse zwelling  zeer snel na de breuk
 Hematoom  onmiddellijke bloeduitstorting

Bij stabiele fractuur (o.a. fissuur):
 Geen abnormaal geluid
 Geen abnormale beweeglijkheid/deformatie
 Geen crepitatie
 Lokale zwelling  kan zeer beperkt zijn
 Plotse erge pijn  kan snel verdwijnen, dieren zijn op het moment wel erg mank

Fracturen: diagnose
Kan eenvoudig zijn tot zeer moeilijk, bij een vermoeden van een fractuur altijd radiografie uitvoeren.
Altijd meerdere opnamen nemen in verschillende richtingen.
Als je een fissuur verwacht maar deze nog niet zichtbaar is op RX dan na een week nog een RX maken
want dan zijn de fissuren wat meer open gaan staan en makkelijker te zien.


10

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lvdm1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €19,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€19,99  15x  verkocht
  • (2)
In winkelwagen
Toegevoegd