100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
VOLLEDIGE Samenvatting Biologie, hersenen en gedrag (Robrecht Raedt) (ppt's samen met notities uit de les) -> 15/20 gehaald :) €5,99
In winkelwagen

Samenvatting

VOLLEDIGE Samenvatting Biologie, hersenen en gedrag (Robrecht Raedt) (ppt's samen met notities uit de les) -> 15/20 gehaald :)

6 beoordelingen
 433 keer bekeken  27 keer verkocht

Met deze samenvatting was ik vanaf de eerste keer geslaagd :) Samenvatting van het vak 'Biologie, hersenen en gedrag' gegeven door Robrecht Raedt (en een paar gastprofessoren). Samengevat a.d.h.v. de ppt's samen met notities uit de les.

Voorbeeld 10 van de 76  pagina's

  • 8 juni 2019
  • 76
  • 2017/2018
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (5)

6  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: krdbsr • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: maxinevanderperre • 3 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: kobecottynn • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: chavanlerberghe • 3 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: ferredas2001 • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: jilllingier • 4 jaar geleden

avatar-seller
matilde_willemyns
Biologie, gedrag en hersenen
H1: Evolutie van het zenuwstelsel en gedrag
Gedragsonderzoek in de 21ste eeuw
Wat is gedrag?
Lloyd Morgan’s Canon: “In no case is an animal activity to be interpreted in terms of higher
psychological processes if it can be fairly interpreted in terms of processes which stand lower in the
scale of psychological evolution and development.” In lijn hiervan beweerde er een man dat hij zijn
paard had leren rekenen. Iedere keer als hij een som zei, liep het paard naar het vakje met het juiste
antwoord. Men dacht dat paarden dus kon redeneren zoals mensen. Later bleek echter dat dit
gewoon kwam doordat zijn paard hem zodanig goed kende dat die wist wat van hem verwacht werd
(via subtiele gebaren kon het paard de verwachting lezen).
Moderne interpretatie: men moet eerst proberen specifiek gedrag te verklaren aan de hand van
specifieke leerprocessen in plaats van met redenering en begrip. Habituatie en conditionering zijn
algemeen verspreid in het dierenrijk.

Gedragsonderzoek in de 21ste eeuw:

o Gedrag bestaat uit patronen in de tijd zoals bv. bewegingen,
vocalisaties en gedachten.
o Dieren vertonen gedrag dat zowel aangeboren als aangeleerd is.
De meeste gedragingen zijn dan ook een mix van beiden.
Bv. voor kruisbekken is eten een gedragspatroon dat aangeboren
is en waarbij weinig ruimte voor aanpassing is via leren. Deze
vaste (aangeboren) gedraging wordt bepaald door overerving.
Ratten daarentegen kunnen alleen dennenappels eten als ze dit
hebben geleerd van een moederrat. Dit flexibele gedrag wordt
dus bepaald door te leren.
o De complexiteit van het gedrag van dieren verschilt sterk tussen
de verschillende diersoorten:
Eenvoudig zenuwstelsel → beperkte variatie in gedrag
Complex zenuwstelsel → ruime variatie in gedrag Figuur 1: voorbeeld analogie


Vergelijkend cognitief onderzoek
o Vergelijkend cognitief onderzoek: er kunnen functionele gelijkenissen zijn in het
gedrag tussen diersoorten. Men spreekt over twee soorten gelijkenissen namelijk
homoloog en analoog gedrag. Bij homoloog gedrag is het gedrag van beide
diersoorten geëvolueerd uit een gemeenschappelijke voorouder. Bij analoog
gedrag is het gedrag niet ontstaan uit een gemeenschappelijke voorouder, maar
bijvoorbeeld wel door invloed van specifieke omgevingsvariabelen en genetische
selectie.
Bv. als men het gebruik van werktuigen bestudeert tussen mensen en mensapen
merkt men dat beiden dit gebruiken. Dit komt door het homoloog karakter
van het gedrag. Het gebruik van werktuigen tussen apen en vogels
daarentegen is het gevolg van analoog gedrag.




1
Figuur 2: voorbeeld homologie

,Intelligentie
Bij onderzoek op intelligent gedrag kan men zeer antropocentrisch kijken. Hierbij verwijst
intelligentie naar de globale cognitieve capaciteiten, weerspiegelt in IQ cijfers. Men kan daarentegen
ook kijken naar “intelligent dierlijk gedrag” wat kan gebaseerd zijn op eenvoudige principes. Cognitie
is namelijk modulair en onderhevig aan adaptieve specialisatie (= ruimtelijk geheugen; bv.: noten
verstoppen op duizend plaatsen en nog weten waar het zit na de winterslaap).

Trap tube test: in de volksmond wordt gezegd dat dieren intelligent zijn wanneer ze
weten hoe een werktuig werkt. Door de trap tube test is men erachter gekomen dat dit
voornamelijk een soort trail and error is zonder dat de dieren echt beseffen wat ze doen
(test gedaan bij apen).



Visies op hersenen en gedrag
Aristoteles en het mentalisme
Volgens Aristoteles (300 v.C.) waren ziel en lichaam twee van elkaar losstaande gegevens. Gedrag
werd veroorzaakt door de psyche (de ziel), die bij het overlijden van het lichaam van lichaam
verandert. Hersenen waren niet gelinkt aan gedrag, maar waren het ventilatiesysteem van het
lichaam. Hij focust zich sterk op het mentalisme, binnen de mens bestaan mentale toestanden, zoals
gedachten en overtuigingen, die een eigen oorzakelijke kracht hebben. Taal en denken staan centraal.
De mechanische beweging van dieren zijn geïnitieerd door fantasie, sensatie en verlangen (de
dierlijke ziel).

Descartes en het dualisme
Descartes (1596 – 1650) was de eerste die het gedrag aan het lichaam linkt. Hij
gaat uit van het dualisme. Hierbij zijn er twee soorten gedragingen, nl. het
automatisch en het rationeel gedrag. Het automatisch gedrag gaat uit van het
lichaam en functioneert zoals een machine. Het rationeel gedrag gebeurt door
de geest. De geest bevindt zich in de pijnappelklier (epifyse) van de hersenen.
De epifyse zit naast de ventrikels (hersenholtes gevuld met vocht). In
werkelijkheid bepaalt deze klier onder andere de dag-nachtcyclus, maar Descartes dacht dat deze
klier water stuurde die ervoor zorgde dat iets gebeurde (vb. mocht men zijn hand op een hete plaat
leggen, dan warmt dit water op, waardoor dit naar de epifyse wordt gestuurd. Deze epifyse realiseert
dan dat het een warme plaat is en stuurt het water terug om ervoor te zorgen dat er samentrekking
in de spier gebeurt waardoor de hand zich wegtrekt van de plaat). Dit rationele gedrag is afwezig bij
dieren, want zonder verbaal aspect kan er geen gevoel zijn. Er is enkel het autonome puur actie-
reactie gedrag.

Darwin en het materialisme
Darwin (1809 – 1882) zijn studies baseren zich op het materialisme. Hierbij wordt vooral belang
gehecht bezit en consumptie. Gelinkt aan de evolutietheorie van Alfred Wallace en Charles Darwin:
beide waren heel erg onder indruk van gelijkenissen tussen soorten. We kunnen menselijk gedrag
bestuderen en begrijpen door de genen, hersenen en gedragingen van verschillende dieren te
vergelijken. De cognitieve capaciteiten tussen mensen en dieren waren dezelfde, er was enkel een
verschil in graad. Er wordt niet meer verwezen naar een ziel, maar het gedrag wordt verklaard door
de werking van het zenuwstelsel. Dit leidde tot het antropomorfisme. Er werden hier weinig
experimenten rond gedaan, vooral anekdotisch bewijs kwam te pas. Darwin beredeneerde dit



2

,doordat zijn hond hem bijvoorbeeld kwam groeten na een lange reis (bewijs van geheugen) of
doordat zijn kat de deur opendoet (de kat denkt als een hand dat kan, kan een poot dat ook).

Overige founding fathers
Thorndike (1874 – 1949)
Hij weerlegde het antropomorfisme door experimenten met katten en kippen. Hij stak de dieren in
een doos waaruit men kon ontsnappen door aan een touw te trekken. Zijn bevindingen waren dat de
dieren konden ontsnappen door trail and error, maar dat ze nooit echt inzicht hadden in het
ontsnappingsproces.

Skinner (1904 – 1990)
Skinner vertrok vanuit het behaviorisme. Gedrag wordt hierbij uitgelegd op basis van conditionering
en externe stimuli in de omgeving. Cognitieve of andere interne factoren worden genegeerd.

Tinbergen (1907 – 1988)
De basis van Tinbergen zijn studies is de ethologie, hierbij wordt het natuurlijk gedrag van dieren
bestudeerd adhv 4 vragen van Tinbergen:

1) Fysiologisch: verklaringen a.d.h.v. levensverrichtingen van het organisme (bv. stofwisseling).
2) Ontogenetisch: verklaringen a.d.h.v. de ontwikkelingsgeschiedenis van het organisme (zowel
aangeleerd als genetisch bepaald).
3) Evolutionair: verklaringen a.d.h.v. gemeenschappelijke voorouders.
4) Functioneel: verklaringen a.d.h.v. de functies.

Gedragsecologie
→ Wiskundige modellen om Tinbergen’s vragen over de evolutie van gedrag op te lossen.




Cognitieve revolutie (1970)
Het gedrag is geen studieobject meer op zich, maar het is een venster dat een beeld geeft op
cognitieve processen zoals het geheugen, timing, oriëntatie, ...

Cognitieve ecologie: cognitieve mechanismes worden geïntegreerd in ecologische modellen:




3

,Antropomorfisme en volkspsychologie: men veronderstelt dat dieren denken zoals ons. Bv. Griffin
(1978) stelt dat de honingbij wanneer die van een bloemenveld terug de bijenkorf inkomt, deze bij
danst om op die manier bewust de locatie aan het veld doorgeeft en wilt dat de andere bij deze
vinden. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen perceptueel en reflexief bewustzijn. Bij
perceptueel bewustzijn wordt de stimuli geïnterpreteerd, terwijl bij reflexief bewustzijn wordt
gepland, beslist en kennis over kennis wordt opgedaan.
Hiertegenover staat het argument dat er geen reden is om aan te nemen dat alles wat zich gedraagt
als de mens ook denkt als de mens.


Evolutie van hersenen en gedrag




Evolutie van dieren met zenuwstelsels
o Zenuwnet: een eenvoudig zenuwstelsel met sensorische en motorische neuronen.
o Gesegmenteerd zenuwstelsel: zenuwstelsel dat bilateraal symmetrisch en gesegmenteerd
(verdeeld in verschillende stukken) is.
o Ganglia: structuren die lijken op en functioneren als de hersenen. De ganglia in het hoofd
verschillen van deze in de rest van het lichaam (encephalisatie).
o Hersenen: enkel het phylum chordata (gewervelde dieren) vertonen de hoogste graad van
encephalisatie, zij vertonen namelijk hersenen. De mensen hebben de grootste hersenen in
verhouding met hun lichaamsgrootte.

Zenuwstelsel van chordadieren
Zeer verschillend, maar zijn allen:

o Bilateraal symmetrisch en gesegmenteerd
o De hersenen en het ruggenmerg zitten in (kraak)been
o Ze hebben een gekruiste organisatie: elke hemisfeer ontvangt informatie van en stuurt
commando’s naar de tegenovergestelde zijde van het lichaam.
o Verschijnen van complex gedrag bij gewervelden ging hand in hand met de evolutie van de
grote en kleine hersenen (de grootte, niet de organisatie is veranderd).




4

,Evolutie van humane hersenen en gedrag
Mensen: leden van de primaten




Gemeenschappelijke kenmerken:

o Uitstekend kleurenzicht
o Ogen vooraan in het aangezicht (verbeterd dieptezicht)
o Bij vrouwelijke dieren is er meestal één kind per zwangerschap en vereisen de kinderen
meer zorg
o Grootte hersenen voor complexe bewegingen en sociaal gedrag

Mensen, chimpansees en bonobo’s hebben een gezamenlijke voorouder die tussen de vijf en tien
miljoen jaar geleden geleefd heeft. Ongeveer vijf miljoen jaar geleden is een groep van primaten
rechtop gaan lopen en heeft zich verder ontwikkeld tot mens. Zowel de levende als de uitgestorven
soorten maakten deze ontwikkeling mee (neanderthalers en homo sapiens).

Aestralopithecus: onze verre voorouder
De aestralopithecus is een vroege mensachtige die als eerste de typische kenmerken van de mens
vertoont, inclusief rechtop lopen. Er is wel nog geen bewijs dat deze ook gebruik maakte van
werktuigen. Hun hersenen waren zo groot als de moderne aap (± 1/3 van de mens).

De eerste mensen
1) Homo habilis: deze handige mens leefde twee miljoen jaar
geleden in Afrika en maakte gebruik van eenvoudige
werktuigen.
2) Homo erectus: de rechtopstaande mens leefde 1,6 miljoen jaar
geleden in Azië en Europa. De werktuigen waren al iets
gesofisticeerder dan die van de homo habilis.
3) Homo sapiens: de slimme mens leefde tot 200.000 jaar geleden.
De neanderthalers hadden vergelijkbare en zelfs grotere
hersenen dan de homo sapiens, maar waarom de homo sapiens
dan de plaats van de neanderthalers hebben
ingenomen is niet gekend. Er is genetisch bewijs dat
de homo sapiens genen heeft verworven waardoor
men zich beter kon aanpassen aan de kou en aan
nieuwe ziektes. De homo sapiens had ook een lichtere
huid, waardoor er meer vitamine D kon worden
aangemaakt.




5

, o Iedere keer dat er een sterke klimaatwijziging plaatsvond, ontstond er ook een nieuwe
menssoort.

Verband tussen hersengrootte en gedrag
Jerison (1973) ontwikkelde een index van hersengroottes die het toeliet om
vergelijkingen te maken tussen diersoorten. Deze index is gebaseerd op de relatie
tussen de lichaams- en hersengrootte. De encephalisatie quotiënt (EQ) is een
maat voor de hersengrootte afgeleid van de verhouding van het werkelijke
hersenvolume ten opzichte van het verwachte hersenvolume voor een dier met
die specifieke lichaamsgrootte.
De homo sapiens heeft het grootste EQ

Grote hersenen zijn energetisch zeer kostelijk, maar ze zijn ook
zeer voordelig wanneer deze energetische kost door het
lichaam kan gedragen worden.


Waarom het brein van de oermens vergrootte
Levensstijl van de primaten
Het foerageergedrag van primaten is complexer dan dat van
andere diersoorten. Men moet fruit vinden (wat veel moeilijker is dan gras eten). Hiervoor zijn goede
sensorische, ruimtelijke en geheugenfuncties nodig. Fruiteters hebben hierdoor grotere hersenen.

Veranderingen in de fysiologie van de oermens
Radiatorhypothese (Falk, 1990): hoe actiever de hersenen zijn, hoe meer warmte ze genereren. De
schedel van de homo-soorten had meer verspreide bloedtoevoer, waardoor een groter
hersenvolume en complex gedrag mogelijk was (de hersenen werden op tijd en efficiënt gekoeld).

Stedman en collega’s: genetische mutatie zorgt ervoor dat botten en gezichtsspieren kleiner
worden. Hierdoor ontstaat er een verandering in het dieet, wat op zijn beurt zorgt voor toenemend
hersenvolume.

Neotenie
Bij neotenie lijkt een nieuwe soort op de juvenielen van de voorouders. Volwassenen van de nieuwe
soort behouden met andere woorden infantiele kenmerken, wat zorgt voor een vertraagde
ontwikkeling. Hierdoor kunnen meer hersencellen worden gegenereerd, meer tijd voor
hersenontwikkeling. Dit kan worden bewezen door het hoofd van een volwassen man te vergelijken
met dat van een juveniele chimpansee in vergelijking met dat van een volwassen chimpansee.

Hersenvolume van de moderne mens en intelligentie
Evolutionaire benadering: er worden vergelijkingen gemaakt van de hersenen en het gedrag tussen
verschillende soorten. Binnen dezelfde soort is het zeer moeilijk om zo’n vergelijking te maken (bv.
hersenvolume en intelligentie). Intelligentie meten is nl. iets zeer moeilijks. Zo kan persoon A zeer
goed zijn in wiskunde, maar rampzalig zijn in navigatie en kan dit bij persoon B nu juist omgekeerd
zijn. Wie is er dan intelligenter? Dit is bijna onmogelijk te bepalen. De grootte van de hersenen lijkt
alleszins niet direct gecorreleerd te zijn aan intelligentie. Onderzoek heeft namelijk aangetoond dat
veel slimme mensen (bv. Einstein) een gemiddelde hersengrootte hebben. Het gewicht van de
hersenen van vrouwen is gemiddeld 10% lager dan dat van mannen, maar dat betekent niet dat dit
op vlak van intelligentie betekenisvol is.




6

,H2: Opbouw en werking van het zenuwstelsel
Overzicht van de functies en de structuur van de hersenen
Functionele organisatie van het zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel (CNS = Central Nervous
System) wordt gevormd door de hersenen en het
ruggenmerg. Alle zenuwcellen en zenuwvezels die de
hersenen en het ruggenmerg verlaten worden verzameld
onder het perifeer zenuwstelsel (PNS = Peripheral
Nervous System). Hieronder vallen 12 paar
hersenzenuwen en 31 paar ruggenmergzenuwen.

Het CNS verstuurt en ontvangt informatie. Wanneer het
informatie verstuurt, spreekt men van efferente
informatie (vb. uitgaande informatie naar spieren).
Wanneer het daarentegen informatie ontvangt, spreekt
men van afferente informatie (vb. informatie die van de
spieren komt). Dit gebeurt via verschillende zenuwbanen!

Functionele verdelingen van het zenuwstelsel
Zenuwstelsel (NS)

Centrale zenuwstelsel (CNS) Perifeer zenuwstelsel

Hersenen Ruggenmerg Somatisch zenuwstelsel (SNS) Autonoom zenuwstelsel (ANS)

Craniale zenuwen Spinale zenuwen Sympatisch stelsel Asympatisch stelsel




Basis: anatomische oriëntatie in de hersenen
Een sectie is de manier waarop je naar hersenen kijkt (een 3D
beeld omzetten in een 2D beeld). De combinatie sagittaal en
mediaal komt het frequentst voor.

De grijze stof zijn de zones van het zenuwstelsel die vooral
bestaan uit cellichamen en bloedvaten. De witte stof zijn die
zones die vooral bestaan uit axonen omgeven door een vetrijke
myeline-schede. Het corpus callosum is een vezelstructuur,
bestaande uit heel veel axonen, die beide hersenhelften verbindt.
Op deze manier kunnen onze hersenhelften communiceren met
elkaar en dingen op elkaar afstellen.

Hersenoppervlak
Hersenvliezen
De hersenvliezen zijn een combinatie van drie beschermingslagen.
Zonder deze beschermingslagen zouden de hersenen bij het minste al kapot worden geslagen. Ze
dienen als een soort van airbag (eigenlijk een fluent bag).

Beschermingslagen:

o Dura mater is de taaie buitenste laag die bestaat uit fibreus weefsel.


7

, o Arachnoïdea laag is een dunne laag bindweefsel (“spinnenweb”).
o Pia mater is de binnenste laag die kleeft aan het hersenoppervlak.
o Tussen de arachnoïdea en de Pia mater stroom er een laagje vocht (fluent bag).

Cerebrale cortex
Cerebrum
De hersenschors of cerebrale cortex is een dunne laag
zenuwcellen die heel sterk geplooid is. Hierdoor ontstaan er gyri
(plooien) en sulci (groeven). Heel diepe sulci worden fissure
genoemd.
Cerebellum
De hersenen bestaan uit een cerebrum en een cerebellum. De
grote hersenen (cerebrum) vormen een belangrijke structuur
voor de voorhersenen. Ze bestaan uit twee identieke
hemisferen. De kleine hersenen (cerebellum) zijn betrokken in de coördinatie van
motorische processen. Deze motorische processen zijn voornamelijk leerprocessen die
later geautomatiseerd worden, zoals fietsen, lopen, zwemmen, leren autorijden, …

In het cerebrum is elke hemisfeer verdeeld in vier kwabben:

o Frontale kwab heeft een executieve functie. Door deze kwab
kunnen mensen (en sommige dieren) plannen, motiveren en
hebben ze een karakter. Bij kinderen heeft deze kwab nog geen
controle over de rest van de hersenen, waardoor ze geen
remming hebben. Dit komt ook voor bij mensen die een
hersentumor hebben gehad en daardoor een deel van hun
frontale cortex hebben moeten laten wegnemen.
o Pariëtale kwab zorgt voor sensorische integratie.
o Temporale kwab is verantwoordelijk voor waarnemingen op
gebied van smaak, reuk en gehoor. Het zorgt er ook voor dat
informatie kan worden opgeslagen (geheugen).
o Occipitale kwab zorgt voor eerste input van visuele informatie.


Het bestuderen van de hersenen vanuit alle hoeken
De hersenstam is vooral bij lagere diersoorten een belangrijk onderdeel
(bij hogere diersoorten is de frontale cortex het belangrijkste
onderdeel). De hersenstam is verantwoordelijk voor onbewust gedrag
(instinct/intuïtie). Het bestaat uit de centrale structuren van de
hersenen, inclusief de achterhersenen (rhombencephalon), de
middenhersenen (mesencephalon), de thalamus en de hypothalamus.

Cerebrale circulatie
Voorbeeld examenvraag: iemand heeft een stroke gehad en heeft
verlies van geur en smaak. In welke ader is er een verstopping
geweest? Antwoord: middle cerebral artery. Blind wordt men door een
verstopping in de posterior cerebral artery.

Anterior: frontale en pariëtale kwab
Middle: temporale kwab
Posterior: occipitale kwab




8

,In onze hersenen zijn er drie centrale bloedvaten, namelijk de arteria cerebri anterior, middle en
posterior aan beide kanten. De bloedvaten zorgen voor de toevoer van suiker en afvoer van
afvalstoffen. Plotse onderbreking kan zeer sterke gevolgen hebben zoals bij een infarct of stroke,
waarbij gehele of gedeeltelijke verlies van functie kan voorkomen in het lichaam. Dit kan gebeuren
door een klonter of scheur in het bloedvat. Wanneer er een klonter aanwezig is, kunnen de
(permanente) gevolgen geminimaliseerd worden als men er snel bij is. Doordat een infarct op
verschillende plaatsen kan voorkomen, zijn de gevolgen voor elke patiënten verschillend.

Interne kenmerken van de hersenen
Macroperspectief
Een hersenholte of ventrikel is een holte in de hersenen die
cerebrospinaal vocht (CSF) bevatten. In onze hersenen zijn er
vier ventrikels aanwezig: twee laterale ventrikels, een derde
ventrikel die functioneert als aquaduct en een vierde. Dit
cerebrospinaal vocht is naast de ventrikels ook aanwezig in de
subarachnoïdale ruimte (tussen de arachnoïdea en de Pia
mater) en rond het ruggenmerg.

Het heeft een constant aantal ionen, waaronder Na+, Cl- en andere zouten. Het vocht zorgt zowel
voor de stevigheid van onze hersenen, als voor het functioneren van de zenuwcellen. Zenuwcellen
kunnen niet rechtstreeks in contact komen met de bloedvaten door een bloed-hersenbarrière (de
ionenbalans is niet oké tussen die twee). Dankzij de ionenwerking in het vocht kunnen de
zenuwcellen onrechtstreeks communiceren met het bloed. Het is daarom ook belangrijk dat het
aantal ionen in het CSF constant blijft.

Bij een hersenvliesontsteking is er een infectie op het CSF en de hersenvliezen. Ze kunnen dit
onderzoeken door een subdurale punctie (analyse van het vocht onder het ruggenmerg) uit te
voeren. Bij een epidurale wordt er een lokale verdoving uitgevoerd op dit CSF
rond het ruggenmerg.

Microperspectief
Een nucleus is een cluster cellen die een functionele groep vormen. Een zenuw
is een grote bundel axonen die samenlopen buiten het CNS. Een tract is een
grote bundel axonen die samenlopen binnen het CNS.

Evolutionaire ontwikkeling van het zenuwstelsel
Enkel de termen die herhaaldelijk terugkomen bij het menselijk brein kennen.

De hersenen van de mens zijn heel complex, maar ze hebben nog steeds
dezelfde basisopbouw als de minder complexe hersenen bij andere gewervelde dieren.




9

, Het centraal zenuwstelsel medieert gedrag
Ruggenmerg
Het ruggenmerg werkt onafhankelijk van de hersenen. Het controleert de meeste
lichaamsbewegingen. Door het ruggenmerg hebben we spinale reflexen. Dit zijn automatische
bewegingen, die moeilijk (of bijna niet) door de hersenen kunnen worden tegengehouden, zoals
bijvoorbeeld de kniereflex.


Hersenstam
Onze hersenstam begint waar het
ruggenmerg de schedel binnenkomt
(overgang in de medulla). Het ontvangt
informatie via afferente zenuwen en
het controleert bewegingen via
efferente zenuwen.

Achterhersenen
Evolutionair gezien zijn de achterhersenen het oudste gedeelte van
de hersenen. Ze bevatten het cerebellum, de reticulaire formatie, de
pons en de medulla. De achterhersenen controleren verschillende
motorische functies gaande van ademen tot evenwicht tot fijne
bewegingen.

Cerebellum
De kleine hersenen controleren complexe bewegingen en
cognitieve functies. De grootte neemt toe met de snelheid en de
handigheid van een soort. Een relatief groot cerebellum maakt fijn
gecoördineerde bewegingen mogelijk zoals vliegen en landen bij
vogels en vangen van prooien bij katten. Traag bewegende dieren
zoals de luiaard hebben een relatief kleiner cerebellum tov de
grootte van hun hersenen.

Reticulaire formatie
De reticulaire formatie is een net van neuronen (grijze stof) en zenuwvezels (witte stof) die de
voorhersenen stimuleren: regulatie van slaap-waakstand en arousal.

Pons (“brug”)
De pons is de verbinding tussen cerebellum en cerebrum en controleert de belangrijke bewegingen
van het lichaam.

Medulla (“verlengde merg”)
De medulla is het rostraal uiteinde van het ruggenmerg dat zorgt voor de vitale funties (ademen en
hartslag). Bij een gebroken nek is de medulla vaak beschadigd, waardoor onmiddellijke dood het
gevolg is.

Middenhersenen
De middenhersenen bestaan uit een tectum en een tegmentum. Het tectum
is het dak van de middenhersenen. Deze zorgt voor de sensorische
verwerking (visueel en auditief) en produceert oriënterende bewegingen
(zorgt voor het draaien van het hoofd bij geluid om bron te zien). Dit zijn



10

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper matilde_willemyns. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99  27x  verkocht
  • (6)
In winkelwagen
Toegevoegd