KU Leuven Campus Brussel - Schakelprogramma Handelswetenschappen - Macro- en internationale economie - [DEEL] Internationale economie - HOOFDSTUK 3: Arbeidsproductiviteit en comparatieve voordelen - Het Ricardiaans model
Inhoudsopgave
1 Inleiding .............................................................................................................................. 2
2 Wie was Ricardo ? ................................................................................................................ 2
3 Vandaag de dag: 200 jaar later: Is zijn idee zo raar? .............................................................. 2
4 Het model van Ricardo: veronderstellingen en begrippen ..................................................... 3
4.1 Veronderstellingen ................................................................................................................ 3
4.2 De arbeidsinput per eenheid ................................................................................................. 3
4.3 Arbeidsproductiviteit ............................................................................................................. 4
4.4 De opportuniteitskost............................................................................................................ 4
4.5 Absoluut versus comparatief voordeel ................................................................................. 5
4.6 De grens van productiemogelijkheden (GPM) en het aanbod van de goederen
bij autarkie ............................................................................................................................ 7
5 Het Ricardo model (of de “1-factor economie”) in 1 land (autarkie) ....................................... 9
6 Internationale handel in het Ricardiaansmodel (of een “1 factor wereld”) ........................... 10
6.1 Het patroon van handel wordt bepaald door comparatief voordeel.................................. 11
6.2 Bepaling van de relatieve prijs na handel en het aanbod van de goederen in
beide landen ....................................................................................................................... 12
6.2.1 Hoe gaan de relatieve aanbodcurve (RA) en de relatieve vraagcurve (RV)
van de wereld er uitzien? ............................................................................................ 13
6.2.2 Wat gebeurt er nu wanneer RA en RV mekaar snijden .............................................. 17
6.3 De winsten van handel (gains of trade) ............................................................................... 18
6.3.1 Indirecte productie...................................................................................................... 19
6.3.2 Consumptie ................................................................................................................. 20
6.4 De relatieve lonen ............................................................................................................... 22
6.4.1 Hoe berekenen we de relatieve lonen ........................................................................ 22
6.4.2 Hoe kunnen beiden landen een kostenvoordeel hebben ........................................... 23
6.4.3 Weerspiegelen loonverschillen de productiviteitsverschillen tussen landen? ........... 24
7 Misvattingen over comparatief voordeel ............................................................................ 25
7.1 Productiviteit en competitiviteit ......................................................................................... 25
7.2 Arbeidsargument (‘pauper labor argument’) ...................................................................... 25
7.3 Uitbuiting ............................................................................................................................. 26
8 Transportkosten en niet-verhandelbare goederen .............................................................. 26
9 Empirische evidentie m.b.t. het Ricardiaansmodel .............................................................. 26
10 Besluit ............................................................................................................................... 29
HOOFDSTUK 3: ARBEIDSPRODUCTIVITEIT EN COMPARATIEVE VOORDELEN - HET RICARDIAANS MODEL 1 van 29
, HOOFDSTUK 3: Arbeidsproductiviteit en comparatieve
voordelen – Het Ricardiaans model
1 Inleiding
- Landen drijven handel omwille van twee redenen:
• Ze verschillen van elkaar in termen van klimaat, productiefactoren, technologie [HOOFDSTUK 3, 4 & 5]
bv. citroenen
• Ze trachten schaalvoordelen te realiseren [HOOFDSTUK 7 & 8]
bv. auto-industrie
- In de echte wereld reflecteren de handelsstromen de interactie van deze twee motieven
We zullen echter eerst simpele modellen bekijken
- We kijken eerst naar modellen die stellen dat landen handeldrijven omdat ze verschillen van elkaar
(in termen van klimaat, productiefactoren, technologie) [HOOFDSTUK 3, 4 & 5]
• Het model van Ricardo [HOOFDSTUK 3]: Het gaat slecht over één productiefactor “arbeid”
Is gebaseerd op technologische verschillen die gereflecteerd worden in verschillen in
arbeidsproductiviteit
(= in het ene land zullen arbeiders meer per uur kunnen produceren dan in een ander land)
• Het Specifieke factorenmodel [HOOFDSTUK 4]: Het gaat over meerdere productiefactoren
Zegt dat verschillen in beschikbare productiefactoren (arbeid, kapitaal, land …) tussen
landen productiviteitsverschillen veroorzaken
(= sommige landen hebben meer arbeid, andere landen hebben meer kapitaal ter beschikking)
In dit model zijn bepaalde factoren specifiek voor de productie van bepaalde goederen
bv. men kan “land” enkel gebruiken voor de productie van aardappelen en “kapitaal” enkel gebruiken voor
het produceren van machines, niet omgekeerd
• Het Heckscher-Ohlin model [HOOFDSTUK 5]: Het gaat over meerdere productiefactoren
Volgt dezelfde logica als hoofdstuk 4
MAAR: In dit model zijn alle productiefactoren inzetbaar in de productie van alle
goederen
bv. men kan “land” enkel gebruiken voor de productie van aardappelen, maar na verloop van tijd kan
dit “land” ook gebruikt worden voor iets anders zoals het “land” verkopen
2 Wie was Ricardo ?
[NIET KENNEN]
3 Vandaag de dag: 200 jaar later: Is zijn idee zo raar?
[NIET KENNEN]
HOOFDSTUK 3: ARBEIDSPRODUCTIVITEIT EN COMPARATIEVE VOORDELEN - HET RICARDIAANS MODEL 2 van 29
, 4 Het model van Ricardo: veronderstellingen en
begrippen
4.1 Veronderstellingen
- In dit model zijn er slechts twee landen:
• H (home) = thuisland
• Fn (foreign) = buitenland
[* verwijst naar het buitenland]
- Arbeid is de enige productiefactor: De waarde van een product wordt bepaald door de hoeveelheid
arbeid die erin vervat zit
- Er zijn ook slechts twee goederen:
• Wijn
• Kaas
- Er is perfecte concurrentie: De werkers verdienen de waarde die ze produceren
Er wordt dus geen winst gemaakt
- Er zijn geen schaalvoordelen
- Het arbeidsaanbod is gegeven in elk land en deze is constant
Weergegeven door L
- Arbeid is mobiel tussen de sectoren binnen een land, maar is niet mobiel tussen de landen
HIERDOOR: geen werkloosheid HIERDOOR: geen migratie
bv. Binnen België kan een arbeider die in een landbouwbedrijf werkt, beslissen om in een computerbedrijf te gaan werken,
maar kan niet beslissen om in Nederland te gaan werken
- De arbeidsproductiviteit ligt vast in elk land
Deze kan echter wel verschillen tussen landen ten gevolge van verschillen in technologie
= beide landen zijn niet even productief
HIERUIT: vloeien de voordelen uit handel voort
- Werknemers kiezen om te gaan werken in de industrie waar ze het meeste verdienen
- We moeten ook eerst een aantal begrippen kennen om het model te kunnen begrijpen
4.2 De arbeidsinput per eenheid
- De arbeidsinput per eenheid is het aantal uren arbeid dat vereist is voor de productie van 1
eenheid output
• 𝑎𝐿𝑊 : hoeveelheid arbeidsuren nodig voor de productie van 1 liter wijn
bv. 𝑎𝐿𝑊 = 2; 2 uren arbeid vereist voor de productie van 1 liter wijn
• 𝑎𝐿𝐾 : hoeveelheid arbeidsuren nodig voor de productie van 1 kilogram kaas
bv. 𝑎𝐿𝐾 = 1; 1 uur arbeid vereist voor de productie van 1 kilogram kaas
- Er zijn in dit model geen schaalvoordelen
Dit zien we doordat voor de 10e kilogram kaas evenveel arbeid nodig is als voor de eerste
HOOFDSTUK 3: ARBEIDSPRODUCTIVITEIT EN COMPARATIEVE VOORDELEN - HET RICARDIAANS MODEL 3 van 29
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper evsmts. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.