Moet jij binnenkort je theorie tentamen diabetische voet halen bij je opleiding tot medisch pedicure?
Ik heb alle vragen uit het boek 'Meerkeuzevragen Medisch Pedicure' uitgewerkt samen met het antwoord. Indien je deze vragen bijbehorende antwoorden goed beheerst, is de kans vrijwel nihil dat je ...
Hi Joselien,
Graag hoor ik van je wat ik aan het document kan veranderen om meer sterren te ontvangen van je!
Door: joselienroelofs • 3 jaar geleden
Vragen meesturen en niet alleen de antwoorden
Door: jeaninederooij • 3 jaar geleden
Het dikgedrukte gedeelte in de tekst is het antwoord op de rest van de zin. Ik heb dus alles in een lopende zin gezet, waardoor je zowel de vraag als het antwoord hebt ;)
Verkoper
Volgen
jeaninederooij
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Hoofdstuk 1: Diabetes mellitus
1.1 Spijsvertering en stofwisseling
1. Alcohol wordt voor het grootste gedeelte afgebroken door de lever.
2. De vertering van voedsel begint in de mond.
3. De anatomische ligging van de kop van de alvleesklier is in de bocht van de dunne darm.
4. De afvoerbuis van de galblaas mondt, samen met de afvoerbuis van de alvleesklier, uit in de
twaalfvingerige darm.
5. In de gehele pancreas wordt insuline aangemaakt.
6. In de alvleesklier wordt glucagon gemaakt door de alfa-cel, insuline gemaakt door de bèta-
cel, en wordt somatostatine gemaakt door de delta-cel.
7. Onder invloed van glucagon vindt de omzetting van glycogeen in glucose in de lever plaats.
8. De galblaas is het orgaan dat zich bevindt bij de pijl.
9. Een teveel aan suikers in de lever wordt opgeslagen in de vorm van glycogeen.
10. De lever is groter dan de alvleesklier en ligt in vergelijking met de alvleesklier meer richting het
hoofd.
11. In de speekselklieren en de alvleesklier worden enzymen geproduceerd welke koolhydraten
afbreken.
12. Water heeft verschillende functies in het lichaam, als: bouwstof, oplosmiddel en
transportmiddel.
13. De galgang mondt uit in de dunne darm.
14. Eiwitten hebben een belangrijke functie bij het opbouwen en onderhouden van cellen in het
lichaam.
15. Een goede omschrijving voor de bouw en werking van de slokdarm is: de slokdarm bevat twee
kringspieren en peristaltiek zorgt voor transport.
16. Door de endocriene klieren van de alvleesklier wordt insuline geproduceerd.
17. Alle cellen in de eilandjes van Langerhans maken deel uit van het endocriene systeem van de
alvleesklier.
18. Bij iemand met diabetes mellitus worden koolhydraten niet goed verwerkt tot bruikbare
producten.
19. De alvleesklier staat in contact met de twaalfvingerige darm.
20. Het deel van de pancreas dat het dichtst bij de linker nier ligt is de staart.
21. De lever is gescheiden van de longen door het middenrif.
22. Amylase heeft een taak bij het proces van de vertering van zetmeel.
23. De afvoerbuis van de alvleesklier mondt uit in de dunne darm.
24. Het orgaan dat op onderstaande afbeelding is afgebeeld is de lever.
25. Koolhydraten en vetten zijn voedingsstoffen welke door het lichaam worden gebruikt als
brandstoffen.
26. Het dunne darmstelsel bestaat uit: de twaalfvingerige darm, jejunum, ileum, lever, galweg en
alvleesklier.
27. De lever heeft een belangrijke rol in de koolhydraatstofwisseling. Zo verzorgt de lever onder meer
de opslag van suikers en het maken van suikers uit andere voedingsstoffen.
28. In de dunne darm worden de meeste voedingsstoffen opgenomen van het gehele
maagdarmstelsel.
29. Je hebt waarschijnlijk een tekort aan eiwitten als in je lichaam problemen ontstaan met de
opbouw van cellen en stoffen.
30. De huig heeft als functie het afsluiten van de neusholte tijdens het slikken.
31. Onder invloed van glucagon wordt glycogeen omgezet in glucose.
, 32. De functie van slikken is het transport van voedsel.
33. Opslag, vertering en transport van voedsel zijn functies van de maag.
34. De lever produceert gal.
35. De kop van de pancreas ligt aan de kant van de dunne darm.
36. De grootte van de alvleesklier bij een normale gezonde volwassene is 12-15 cm.
37. Het dikke gedeelte van de pancreas (alvleesklier) wordt de kop genoemd.
38. De lever filtert schadelijke en giftige stoffen uit het bloed.
39. In de chylvaten van de darmvlokken worden de verteringsproducten van vetten opgenomen.
40. Een functie van de maag is het tijdelijk opslaan van voedsel.
41. Koolhydraten worden in de mond al deels afgebroken.
42. Spijsverteringsenzymen helpen bij het afbreken van voedingsstoffen.
43. Mineralen spelen een belangrijke rol bij processen in het lichaam zoals een goede werking van
ons lichaam.
44. De milt behoort niet tot het spijsverteringsstelsel (de lever en anus wel).
45. De lever ligt rechts bovenin de buik.
46. Functies van de maag zijn de opslag van voedsel en het afbreken van eiwitten.
47. Het voedsel doorloopt de spijsverteringsorganen in de volgende volgorde: slokdarm – mag –
twaalfvingerige darm – dunne darm – dikke darm.
48. Alvleeskliersap bevat enzymen voor de afbraak van zowel koolhydraten, vetten als eiwitten.
49. Het deel van de pancreas dat insuline produceert is het endocriene deel.
50. De speekselklieren zijn trosvormig.
51. Peristaltiek is spierwerking welke plaatsvindt om voedsel(resten) te transporteren in bepaalde
spijsverteringsorganen.
52. Het orgaan dat zich bij onderstaande pijl bevindt is de alvleesklier.
53. De kringspieren in ons spijsverteringsstelsel bevinden zich tussen de maag en de slokdarm,
tussen de maag en de dunne darm, rondom de afvoergangen van de galblaas en de
alvleesklier.
54. Het afbreken van voedsel tot voedingstoffen is één van de functies van het
spijsverteringskanaal.
55. De volgende stellingen zijn juist: vetzuren worden na opname door de darmwand via de
lymfevaten naar het bloed vervoerd; glycerol, glucose en water kunnen via de darmwand
meteen in het bloed opgenomen worden.
56. Het aanmaken van gal en het ontgiften en uitscheiden van bepaalde stoffen zijn functies die
de lever vervult.
57. Amylase wordt vanuit de alvleesklier direct afgegeven aan het bloed. Insuline wordt vanuit
de alvleesklier direct afgegeven aan de dunne darm.
58. De alvleesklier ligt gedeeltelijk achter de maag en gedeeltelijk achter de dunne darm.
59. Het deel van het spijsverteringsstelsel waarin zich de darmvlokken bevinden is in de dunne darm.
60. Er is sprake van resorptie bij opname via de darmvlokken van de voedingsbestanddelen.
61. Stollingseiwitten worden aangemaakt in de lever.
62. De alvleesklier ligt bij de maag.
63. Een hormoon is een klierproduct.
64. Stofwisseling wordt ook wel metabolisme genoemd.
65. De volgende stellingen zijn juist: suiker is een zoetstof; glucose is de enige vorm van suiker
die door onze lichaamscellen kan worden opgenomen.
66. Bij een te hoge bloedsuikerconcentratie zullen de nieren suiker gaan ‘lekken’.
67. Eiwitten worden in het lichaam voornamelijk gebruikt als bouwstof.
68. Insuline oefent invloed uit op zowel de vetstofwisseling als op de suikerstofwisseling.
69. Het afbreken van stoffen is een kenmerk van een dissimilatie proces.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jeaninederooij. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.