100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
College aantekeningen

CBM Aantekeningen ALO

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
37
Geüpload op
16-07-2024
Geschreven in
2021/2022

Aantekening van colleges voor CBM

Instelling
Vak











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Geschreven voor

Instelling
Studie
Vak

Documentinformatie

Geüpload op
16 juli 2024
Aantal pagina's
37
Geschreven in
2021/2022
Type
College aantekeningen
Docent(en)
Fabian broers
Bevat
Alle colleges

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Week 1
Landingstechniek
- Zonder invering krijg je weinig hoogte mee
- Met invering zal je meer hoogte krijgen
- De invloed van je armen leidt tot meer hoogte (countermovement)
- Een sprong beginnen met een klein sprongetje voor de sprong zorgt ervoor dat de spier als een
soort elastiek op wordt gerekt en dat tijdens het inzetten van de sprong de kracht vrijkomt en je dus
meer hoogte maakt.

G-kracht op het lichaam bij een sprong
Een goeie landing kost je ongeveer 5-6x je eigenlichaamsgewicht. Als je niet goed inveert kan dit tot
wel 10-15-20x zijn

Waar is de remkracht van afhankelijk?
Hoogte, gewicht en invering

W=Fxs
W= afhankelijk van gewicht en hoogte
S = Invering

3x zo weinig invering = 3x zoveel landingskracht
Remstand= Trampoline staat zo dat je niet naar voren wordt geduwd maar omhoog

Arbeid
W=FxS
W= arbeid (term voor kracht die geleverd wordt (Afhankelijk van gewicht en hoogte)
F= Force kracht
S= Mate van inveren ten opzichte van het lichaamszwaartepunt (invering)

1 = 2 x 0,5
1=1x1
1 = 5 x 0,2

Welke mat kies je bij het diepspringen
- Plofmatje heeft weinig dempingwaarde
- Grote mat demp meer af
- Je kan zelf meer inveren dan een mat dat doet.
- En dat met als doel om de invering ‘s’ volgens de wet van arbeid en energie zo groot mogelijk te
maken
- Voor diepspringen gebruik je een mat met veel demping. Hiervoor gebruik je een grote dikke mat
Wat wil het basisboek zien bij herhaald springen
- Springt na drie keer veren op matige hoogte
- Zet traag af
- Zoekt naar balans
- Heeft tussenvering nodig

Energie
- Energie gaat nooit verloren (alleen aan warmte en wrijving)
- Evoor = Ena
- Epotentieel = m x g x h. Massa (gewicht op de kast) x gravitatie (10) x hoogte

- Ekinetisch = ½m x v2
Als je in de trampoline valt, vlak voor je de trampoline raakt heb je alle potentiele energie omgezet in
kinetische energie


1

, Potentiele energie Kinetische energie
Potentiele energie is de zwaartekracht energie Kinetische energie is snelheid energie
Epotentieel = m x g x h Ekinetische = ½ m x v2
Alleen op de h (hoogte) heb je inspraak 120kg 1 meter hoogte
Fabiaan = 120kg op de kast 1 meter hoogte Kinetische energie bouw je op door hard aan te
1200J = 120 x 10 lopen

Energieoverdracht in een trampoline:
- Op maximale kinetische energie raak je de trampoline
- De kinetische energie wordt opgeslagen in de trampoline
- Epotentieel = ½ x k x ax2(verschil in hoogte trampoline bed). K= stijfheidsconstante in N/m
K is lager bij een mine tramp dan een reutherplank. X = vervorming in M
F = k x x (Hooke’s law)

Energie opgeslagen in de trampoline, krijg je terug als extra kracht, tenzij er een
Valse sprong is --> Demping (remsprong)
Valse sprong 🡪 Geen segmentsprong

Door de potentiele energie word je weer teruggestuurd omhoog

Lancering bij een trampoline
Je springt in de trampo, daardoor komt er potentiele energie in. Door deze energie word je weer
omhooggeduwd en kom je steeds hoger.




Week 2
Energie
- Erot = ½I x omega2
- Kinetische energie = max, wordt verdeeld over
Hoogte (potentiele energie)
Rotatie (rotatie-energie)

Wat geldt voor rotatie-energie
- I = Inertia traagheid
- In het boek = I = J

2

,- Formule van traagheid is I = m r2
- M = massa
- R= straal tot draaipunt
- Groote van I? Zegt wat over hoe het draait (bureaustoel experiment, beneden uit of klein)

Rotatie energie
- Erot= ½ I omega2

Leg uit wat het moment van inertia inhoudt (traagheidsmoment). Gebruik het voorbeeld met de
bureaustoel. Hoe vertaalt dit zich naar de praktijk van het over de kop gaan?
Als je op een bureaustoel zit en je gaat draaien met beneden dichtbij, zal je sneller draaien dan met
uitgestrekte benen. De straal tot het draaipunt is kleiner en daardoor zal je sneller draaien

Wat betekent de term hoeksnelheid?
Omega (hoeksnelheid) (soort w)
Aantal graden wat je per seconde omdraait
Als I groot is is omega groot en als Omega groot is is I klein
Rotatie energie
Erot= ½ I omega2

Wat is het impulsmoment, en hoe beïnvloeden die rotaties en remmingen?
Tijdens een en dezelfde beweging geldt dat de verhouding tussen de traagheid en de draaisnelheid
gelijk is op een ander moment tijdens die draai. Je komt uit de trampoline en dan heb je een hoge
traagheid (je bent gestrekt). De omega draaisnelheid is dan laag want je draait niet.
Zo kun je dus remmen en versnellen
I1W1 =I2W2

Energie: concluderend
Hoogte is van belang (afname potentiele energie)
Afzet moet met lage inertia-waarde gebeuren (sneller roteren)(bureaustoel)
Inzet hulpverleners

Wat is het verschil tussen echte rotaties en schijnrotaties?
Echte rotatie Schijnrotatie
Rotatie die je meegeeft als je de grond of plank Opgewekt door inwendige krachten
verlaat
Opgewekt door uitwendige krachten tijdens de Beweging stopt wanneer lichaamsdelen in
bodemconctact (afzet) nieuwe stand zijn
Het impulsmomet is hier al bepaald Definitie: Nieuwe groepering van lichaamsdelen
om LZP vergroot of verkleind (omega)
Rotatie is unstoppable Dit is dus geen echte rotatie
Unstoppable, maar wel beïnvloedbaar



Schijnrotatie: Definitie: Nieuwe groepering van lichaamsdelen om LZP vergroot of verkleind ω
Is dus geen echte rotatie

Hoe werken schijnrotaties met behulp van kringelbewegingen?
1. Kringelbewegingingen (arm, been en of romp)
2. Schijnrotaties (wisselende traagheidsmomenten)

Voorbeeld: Turnen op de balk, armen naar buiten

Hoe werken schijnrotaties met wisselende traagheidsmomenten?
- Schijnrotaties (wisselende traagheidsmomenten)
- Bij turnen klein maken in de lucht



3

, Week 3
Er zijn 2 modellen van lopen ruwweg te onderscheiden: lopen en rennen. Wat is het verschil
tussen die 2?
Modellen van lopen
1. Wandelen Low velocity (Altijd 1 been die met de grond
contact heeft)
2. Rennen High velocity (slingeren) rennen

Verschil is het GCT (Groundcontact time)
Bi-pedale fase (slingeren)

4

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
noahdegroot1 Hogeschool van Amsterdam
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
12
Lid sinds
5 jaar
Aantal volgers
10
Documenten
10
Laatst verkocht
1 week geleden

4,0

1 beoordelingen

5
0
4
1
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via Bancontact, iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo eenvoudig kan het zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen