Ontwikkelingspsychologie 1SRW Chloë Heusdens
1 TERREINVERKENNING
Continuïteit Je ontwikkelt geleidelijk aan, in chronologische volgorde
Discontinuïteit Afgebakende periodes, er wordt een klik gemaakt en vanaf dan zit je in de
volgende fase
Stagnatie Een moment in je leven dat het leven van een kind even stilstaat
Depressie en Ontwikkeling gaat achteruit ipv vooruit
regressie
2 ONTWIKKELINGSTHEORIEËN
Intrapsychisch Binnen het individu
Interpsychisch Tussen individu en omgeving
Intelligentie Wat iemand kan; concrete inzichten en vaardigheden die iemand op een
bepaald moment bezit
Assimilatie Aanpassen van de omgeving aan de eigenschappen van het individu
Accommodatie Aanpassen van het individu aan de omgeving. Schema’s worden aangepast
Disequilibrium Periodes van onevenwicht tussen assimilatie en accommodatie
Equilibrium Periodes van evenwicht tussen assimilatie en accommodatie
Organisatie Het samenvoegen van meerdere schema’s en integreren tot meer
complexe structuren
3 BABYTIJD
Prematuur Vroeger dan 35 weken geboren
Dysmaturiteit Baby is te klein en niet zwaar genoeg
Neonatus Pasgeborene
Vitaal Van belang
Archaïsche reflexen Reflexen die vroeger functie hadden, maar nu niet meer
Adualisme Geen ik-bewustzijn
Habituatie Leren door dingen die regelmatig terugkeren
Solitaire glimlach Lachen omdat baby net gegeten heeft
Sociale glimlach Interactie tussen baby en omgeving
Objectpermanentie Beseffen dat als iets weg is, het niet echt weg is
Vreemdenangst Angst voor vreemde mensen
Scheidingsangst Angst om gescheiden te worden van de mama
Mentaliseren Ãndere kunnen begrijpen, je inleven, veilige hechting creëren
4 PEUTERTIJD
Objectsplitsing Kind kan geen onderscheid maken tussen de eigen subjectieve
gewaarwordingen en de dingen die in de buitenwereld daar aan de basis
van liggen
Symboolfunctie Vermogen om door middel van een symbool te verwijzen naar iets wat niet
actueel aanwezig is
Orthoscopisch Peuter krijgt steeds andere beelden op netvlies doordat het in andere
waarnemen posities ligt/zit
Causaliteit Besef van oorzaak-gevolg
Animisme Levensloze objecten lijken bezield
1
1 TERREINVERKENNING
Continuïteit Je ontwikkelt geleidelijk aan, in chronologische volgorde
Discontinuïteit Afgebakende periodes, er wordt een klik gemaakt en vanaf dan zit je in de
volgende fase
Stagnatie Een moment in je leven dat het leven van een kind even stilstaat
Depressie en Ontwikkeling gaat achteruit ipv vooruit
regressie
2 ONTWIKKELINGSTHEORIEËN
Intrapsychisch Binnen het individu
Interpsychisch Tussen individu en omgeving
Intelligentie Wat iemand kan; concrete inzichten en vaardigheden die iemand op een
bepaald moment bezit
Assimilatie Aanpassen van de omgeving aan de eigenschappen van het individu
Accommodatie Aanpassen van het individu aan de omgeving. Schema’s worden aangepast
Disequilibrium Periodes van onevenwicht tussen assimilatie en accommodatie
Equilibrium Periodes van evenwicht tussen assimilatie en accommodatie
Organisatie Het samenvoegen van meerdere schema’s en integreren tot meer
complexe structuren
3 BABYTIJD
Prematuur Vroeger dan 35 weken geboren
Dysmaturiteit Baby is te klein en niet zwaar genoeg
Neonatus Pasgeborene
Vitaal Van belang
Archaïsche reflexen Reflexen die vroeger functie hadden, maar nu niet meer
Adualisme Geen ik-bewustzijn
Habituatie Leren door dingen die regelmatig terugkeren
Solitaire glimlach Lachen omdat baby net gegeten heeft
Sociale glimlach Interactie tussen baby en omgeving
Objectpermanentie Beseffen dat als iets weg is, het niet echt weg is
Vreemdenangst Angst voor vreemde mensen
Scheidingsangst Angst om gescheiden te worden van de mama
Mentaliseren Ãndere kunnen begrijpen, je inleven, veilige hechting creëren
4 PEUTERTIJD
Objectsplitsing Kind kan geen onderscheid maken tussen de eigen subjectieve
gewaarwordingen en de dingen die in de buitenwereld daar aan de basis
van liggen
Symboolfunctie Vermogen om door middel van een symbool te verwijzen naar iets wat niet
actueel aanwezig is
Orthoscopisch Peuter krijgt steeds andere beelden op netvlies doordat het in andere
waarnemen posities ligt/zit
Causaliteit Besef van oorzaak-gevolg
Animisme Levensloze objecten lijken bezield
1
