Juridische en gedragswetenschappelijke aspecten van
politie
Prof. Dirk Van Daele
, Inleiding: de politiefunctie, het politiebestel en het politierecht
Wat is de functie van de politie & hoe moeten zij functioneren om hun taak naar behoren
uit te voeren?
-> Juridisch en operationeel te benaderen
1) Juridisch: politiefunctie is een institutionele functie (= politie instellingen (zie
politiekorpsen), maar ook politieoverheden die belast zijn met het gezag etc. over
de politie) met het oog op bescherming en de regeling van de maatschappelijke
orde, (u heeft de politie nodig om de uitoefening van de fundamentele rechten
mogelijk te maken (grondrechten) en om op te treden bij ordeverstoringen) ->
lokaal en federaal
a. Vb. betogen, politioneel aspect: het kan uit de hand lopen -> betoging in
goede banen leiden -> politie moet ervoor zorgen dat u uw recht op
betoging, uw vrijheid van meningsuiting kan uitvoeren
b. Democratie: politie treedt altijd op onder politieoverheden (bestuurlijk of
gerechtelijk), nooit zelfstandig
c. Doel: openbare ordehandhaving/-herstel
d. Twee grote basiswetten: (WPA: art 1.) & (WGP: art 123)
2) Operationeel: RORON
a. R: raadgevende functie: groot deel van het politiewerk is raad geven,
richting de bevolking, maar ook richting burgemeester (bv. wat te doen bij
fishingmails?)
b. O: ontradende functie: je wil iets ontraden, criminaliteit voorkomen
(preventie), zoveel mogelijk verstoring van de openbare orde te
voorkomen (bv. cameratoezicht)
c. R: regulerende functie: hierbij is er al sprake van een veiligheidsprobleem
waarbij ontraden niet zal gewerkt hebben en waardoor je optreedt -> in
een bepaalde wijk, café, bepaalde jongeren (bv. patrouilleren op de oude
markt aangezien bekend is dat er meer criminaliteit gebeurd, camera’s
hangen aan cafés)
d. O: Onderzoekende functie: de gerechtelijke functie van de politie is
onderzoeken -> is er een strafbaar feit, wie heeft het gepleegd en
waarom? Bijgevolg is het de plicht van de politie om dit te onderzoeken
(taak van wetsdokter) (bv. je vind op donderdagavond iemand in de goot
die niet dronken, maar dood blijkt te zijn)
e. N: nazorg: juiste zorg bieden aan voornamelijk slachtoffers, maar ook
getuigen (bv. aan slachtoffers, maar ook getuigen na aanslagen in
Zaventem)
Wat maakt politie zo bijzonder in onze maatschappij? -> Geweldsmonopolie:
• Je bent de enige die ergens beschikking over heeft
• De politie heeft een monopolie, namelijk dat van geweld in vredestijd:
geweldsmonopolie.
, • Politie is de enige in het hele land die op rechtmatige wijze geweld mag
uitoefenen (=unieke machtspositie)
• Is politie dan gevaarlijk? Ja, indien het niet voldoende democratisch
omkaderd en gereguleerd wordt
Vanuit de politiefunctie komen we tot 3 soorten opdrachten:
1) Opdrachten bestuurlijke politie
a. Bestuurlijke politie is alles wat nodig is om de openbare orde te
beschermen en alles wat nodig is om op te treden bij overtredingen (bv.
voetbalwedstrijden, festivals, in dialoog met cafébazen en optreden bij bv
een Rave op militair domein.
2) Opdrachten gerechtelijke politie
a. M.b.t. misdrijven
b. Bestuurlijk en gerechtelijk kan wel in elkaar overlopen (bv. ordehandhaving
op Werchter is bestuurlijk, als er niks gebeurd stopt het hier, maar er zal
altijd wel één iemand zijn die drugs doet etc. en dan wordt het de taak van
de gerechtelijke politie)
c. Ook bv: alcoholcontroles
d. Maar ook omgekeerd (bv. in een gevoelige wijk moet een huiszoeking
gebeuren (gerechtelijke politie), indien dit niet strategisch gebeurd kan het
leiden tot een ordeverstoring omdat zijn familie of vrienden hierop zullen
reageren
3) Sterke arm
a. Verwijst naar geweldsmonopolie: indien je de enige bent die geweld kan
uitoefenen kunnen andere dit niet
b. Nu kan het wel is gebeuren dat andere beroepsgroepen nood hebben aan
die ondersteuning van geweld (bv. gerechtsdeurwaarder moet bevelen
uitvaardigen aan agressieveling, politie kan u dan sterke arm verlenen en
dus mee gaan naar zijn huis om gevechten te vermijden
c. Wordt verder in dit vak niet behandeld
En om die (eerste 2) opdrachten uit te voeren heb je bevoegdheden nodig (zie verder in
het vak)
Politiebestel:
• Reguliere politiediensten = ‘gewone politiediensten’
- Algemene taak inzake bestuurlijke en gerechtelijke opdrachten
- Vroeger hadden we 3 categorieën (tot 1998):
- Rijkswacht
- Gemeentepolitie
- Gerechtelijke politie bij de parketten (GPP)
- Nu 2 categorieën:
- Federale politie
- Lokale politie
• Bijzondere politiediensten (want speciale opdrachten): dit hadden we tot voor
1998 voor verkeer
, - Spoorwegpolitie, luchtvaartpolitie en zeevaartpolitie (bestaat niet meer als
aparte dienst, nu deel van de federale politie), ze moeten toch samenwerken met
de reguliere politie dus kunnen we ze beter integreren.
• Inspectiediensten: (=/ politie), heeft te maken met het bijzondere strafrecht ->
zeer technische zaken waarbij bv. fiscaalrecht, sociaalrecht, milieurecht een
apart strafgerechtelijk aspect krijgen (bv. om het milieustrafrecht te kennen moet
je chemie kennen etc. en dit kan de politie niet allemaal kennen, dus daarom
richtten we een aparte dienst op die deze taken overneemt (‘sterke arm’)
Politieoverheden:
• Politieambtenaar (art 3 §3)
- Politieambtenaar kan bepaalde politiemaatregelen nemen of uitvoeren
- Politie werkt altijd onder politieoverheden
• Politieoverheden (art 3 §2)
- Politieoverheden kunnen juridische politiemaatregelen nemen of uitvoeren
- Politie is altijd een uitvoerend orgaan, waarbij zij dwang en geweld kunnen
gebruiken, waarbij zij op elk moment rekening moeten houden met de
fundamentele rechten en vrijheden
- Bv. kan betoging verboden worden? Ja indien er zeer reëel zal overgegaan
worden tot rellen, wie beslist dit: politieoverheid
1) Bestuurlijke politie: burgemeester, gouverneur, minister van
binnenlandse zaken
2) Gerechtelijke politie: onderzoeksrechter, minister van justitie
- Zeggenschap: politie werkt altijd onder gezag van de politieoverheid, er is een
zeggenschap, deze heeft 3 componenten:
1) Beheer: alle aspecten die ervoor zorgen dat de politie in staat wordt
gesteld om haar opdrachten uit te voeren, (bv. is er voldoende personeel,
sproeiwagens, beveiligde databanken, aanvaardbaar statuut, …) het heeft
vaak te maken met geld en de begroting = saai, maar wel belangrijk want
wie het beheer bezit heeft veel te zeggen.
2) Gezag: bij concrete opdrachten: wie heeft het voor het zeggen in die
concrete opdracht, (bv. wie beslist of een huiszoeking gebeurd?)
3) Beleid: beleidskeuzes, je hebt altijd te weinig middelen om alles te doen
wat je wilt doen, je zal bepaalde zaken prioriteit moeten maken (bv.
fietsdiefstal in Leuven is een probleem, maar vereist heel veel werk en tijd
dus is misschien niet prioriteit)
• Politierecht
- Zeer breed en uitgebreid, is nodig , anders dictatuur = complex, veelomvattend