100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
17/20 - Samenvatting Nefrologie prof. Kuypers (vak nier en urinewegen S1M1 GNK KUL) €14,99
In winkelwagen

Samenvatting

17/20 - Samenvatting Nefrologie prof. Kuypers (vak nier en urinewegen S1M1 GNK KUL)

 143 keer bekeken  4 keer verkocht

17/20 1e zit - Dit document is een samenvatting van de cursus nefrologie met oog voor details, structuur, kleur en volledigheid. De belangrijkste informatie is telkens in rood aangeduid/in geel gemarkeerd wat goed opvalt bij het studeren. Ik vond het zelf zeer nuttig om uit dit document te leren en...

[Meer zien]

Voorbeeld 4 van de 74  pagina's

  • 22 september 2024
  • 74
  • 2024/2025
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (24)
avatar-seller
hypertahrio14
Nefrologie Prof. D. Kuypers



H2: DE BELANGRIJKSTE NEFROLOGISCHE SYNDROMEN
 Nefrotisch syndroom (NS)  belangrijk urinair proteïneverlies
 Acuut nierfalen (AKI)  plotse daling van de nierfunctie
 Chronisch nierfalen (CKD)  traag progressieve vermindering van de nierfunctie en/of proteïnurie

2.1. HET NEFROTISCH SYNDROOM

 Obligate triade van proteïnurie (> 3.5 g/dag), hypo-albuminemie (< 30 g/L) en oedemen
 Verwikkelingen: hyperlipidemie en hypercoagulabiliteit
 Enkel in het kader van glomerulaire aandoeningen doordaat proteïnurie > 3.5g/dag moet zijn
o Tubulo-interstitiële aandoeningen kunnen geen oorzaak zijn van een nefrotisch syndroom
 Ernstige proteïnurie zonder hypo-albuminemie en perifere oedemen
o  Glomerulopathie type Focale Segmentaire GlomeruloSclerose (FSGS)

2.1.1. PATHOGENESE


2.1.1.1. PROTEÏNURIE

 Proteïnurie groter dan 3.5 g/dag is meestal enkel mogelijk in geval van glomerulaire proteïnurie
o Stoornis in de filterfunctie van de glomerulus  glomerulaire pathologie


2.1.1.2. HYPO-ALBUMINEMIE

 Hypo-albuminemie door verhoogd urinair verlies en verhoogd tubulair katabolisme
 Gevolgen
o  gedaalde colloïd osmotische druk
  verhoogde hepatische synthese van albumine, globulinen en lipoproteïnen (hogere
concentraties van fibrinogeen en alfa-2-globulinen)
  minder vocht uit het interstitium aangezogen
o  gewijzigde kinetiek van geneesmiddelen die albumine gebonden zijn




Nier en urinewegen (B-KUL-E0C06A) 10

,Nefrologie Prof. D. Kuypers


2.1.1.3. OEDEMEN





 Klassiek concept




o
o In de praktijk ziet men nefrotische syndromen met duidelijk gedaald circulerend volume (ondervulling)
enkel bij sterk uitgesproken hypo-albuminemie (< 15 g/L) i.k.v. bv. minimal change glomerulopathie
(vooral bij kinderen) en i.k.v. renale amyloïdose bij volwassenen
 Vele nefrotische patiënten zijn circulatoir niet ondervuld!
o 48% zijn normovolemisch, 18% zijn overvuld, 33% zijn ondervuld
o Verklaring: Na+- en volumeretentie zijn het gevolg van onderliggend nierlijden waardoor de normale
renale zout- en waterhuishouding verstoord is (en niet het gevolg van gedaald ECV met RAAS activatie)


2.1.1.4. VERWIKKELING 1: HYPERLIPIDEMIE

 Het lipidenprofiel bij nefrotisch syndroom is sterk pro-atherogeeen
o Verhoogd LDL- en totaal cholesterol
 Verminderde afbraak van LDL
 Verhoogde hepatische aanmaak van lipoproteïnen met apo-B en cholesterol
 Albumine infuus en correctie van colloïd osmotische druk d.m.v. dextraan oplossing doet het
serumcholesterol vaak spectaculair dalen
o Laag normaal tot licht verlaagd HDL
 Door verhoogd urinair verlies bij zware proteïnurie
o Hypertriglyceridemie
 Gestoorde katabolisme van VLDL als gevolg van gedaalde lipoproteïne-lipase activiteit alsook
verlaagde hepatische lipase activiteit (door verhoogd urinair verlies)
 Concentraties van PCSK9 enzyme zijn sterk gestegen
 In geval van een lang bestaand nefrotisch syndroom ziet men dan ook zeer vaak versnelde atherosclerose



Nier en urinewegen (B-KUL-E0C06A) 11

,Nefrologie Prof. D. Kuypers


2.1.1.5. VERWIKKELING 2: HYPERCOAGULABILITEIT

 Verhoogd fibrinogeen door verhoogde hepatische synthese
 Verhoogd verlies van stollingsfactoren in urine, maar synthese is ook verhoogd  geen betekenis
 Gestoorde fibrinolyse door plasminogeen en anti-trombine III verlies in de urine
 Toegenomen aggregabiliteit van de bloedplaatjes


2.1.1.6. HYPOGAMMAGLOBULINEMIE

 Meestal is er een verlaagd IgG gehalte door verhoogd urinair verlies

2.1.2. OORZAKEN

 Glomerulaire aandoeningen  primair of secundair i.k.v. een systeemziekte
 Volwassenen (18-65 jaar) (in dalende frequentie)
o Membraneuze glomerulopathie
o Minimal changes glomerulopathie
o Lupus (SLE)
o Focale en segmentaire glomerulosclerose (FSGS)
o Membranoproliferatieve glomerulonefritis
o Amyloïdose
o IgA nefritis
 Ouderen (> 65 jaar)
o Amyloïdose komt meer frequent voor, terwijl lupus minder voorkomt
 Kinderen
o 90% zijn minimal changes glomerulopathieën

2.1.3. SYMPTOMEN

 Proteïnurie > 3.5 g/dag, hypo-albuminemie (< 30 g/L)
 Lipidurie met vetcylinders, vetdruppels
 Soms beperkte dysmorfe hematurie en zeer zeldzaam RBC cilinders (bv. IgA nefritis)
 Oedemen
o Vooraal zichtbaar in het gelaat ’s morgens bij het opstaan en rond de enkels naar de avond toe
o Kunnen traag ontstaat maar vooral bij kinderen kunnen ze ook zeer plots optreden met snelle
gewichtstoename van meerdere kilo’s op enkele dagen tijd
o Bij uitgesproken nefrotisch syndroom: ascites en pleura-uitstorting  gewichtstoename van 20 kg
 Infectieuze verwikkelingen
o Door een daling van gammaglobulinen door verhoogd urinair verlies
o Peritonitis en cellulitis  in het verleden frequente doodsoorzaak
 Trombo-embolische verwikkelingen
o Niervene trombose  vooral bij membraneuze glomerulopathie
 Flankpijn, macroscopische hematurie, toename van proteïnurie, achteruitgang van nierfunctie
 Kan soms gepaard gaan met longembolen
o DVT  vooral bij geïmmobiliseerde patiënten; kan gepaard gaan met longembolen
o Arteriële trombose  vooral bij kinderen




Nier en urinewegen (B-KUL-E0C06A) 12

, Nefrologie Prof. D. Kuypers


 Muehrcke’s lijnen (= witte horizontale lijnen in de nagels bij langbestaand nefrotisch syndroom) als uiting
van transiënte hypo-albuminemie




o
 Cutane xanthomata door uitgesproken hyperlipidemie




o

2.1.4. BEHANDELING


2.1.4.1. BEHANDELING VAN DE OEDEMEN

 Zoutloos dieet wanneer de oedemen weinig uitgesproken zijn
 Diuretica indien de oedemen meer uitgesproken zijn
o Lisdiuretica (furosemide (Lasix) of bumetanide (Burinex))
 Klaring verhoogd door hypo-albuminemie waardoor soms hogere dosissen nodig zijn om een
duidelijk diuretisch effect te zien, zelfs bij patiënten met nog normale nierfunctie
 Wanneer meer dan 80 mg furosemide/5 mg bumetanide nodig is, kan men best de dosis per gift
niet verder verhogen maar de dosis fractioneren, bv. 4 uren later nogmaals 80 mg/5mg
o Thiaziden wanneer lisdiuretica alleen niet voldoende zijn bij GFR > 30 ml/min
 Bedacht zijn voor elektrolietenstoornissen: hypokaliëmie en hyponatriëmie
 Combinatietherapie kan enkel gebeuren met controle van het ionogram
 Dextraan oplossingen (plasma expanders)
o Alvorens diuretica toe te dienen, moet men eerst de circulatoire vullingstoestand van de pt controleren
 sommige patiënten zijn circulatoir sterk ondervuld (minimal change, renale amyloïdose) ondanks
zware oedemen  in die omstandigheden is het nodig eerst het vocht aan te trekken naar de
bloedbaan door het verhogen van de colloïd osmotische druk
o Geen albumine  zeer duur, verdwijnt zeer snel terug in urine, effect kortstondig


2.1.4.2. BEHANDELING VAN DE PROTEÏNURIE EN DE HYPO-ALBUMINEMIE

 Relatieve eiwitbeperking (bv. 0.8 g/kg)  daling proteïnurie en stijging albuminemie
 ACE-inhibitoren en sartanen
o Gunstig effect op de proteïnurie door vasodilatatie van de efferente arteriool door remming AT II
effect waardoor de glomerulaire filtratiedruk afneemt met een lichte daling van de GFR voor gevolg
o Effect versterkt door een zoutbeperkend dieet
o Gunstig effect op de bloeddruk, die bij veel patiënten verhoogd is
o Combinatietherapie wordt in uitzonderlijke gevallen ook toegepast
o CAVE: hyperkaliëmie en droge prikkelhoest door ACE-inhibitoren
 Aliskiren, een orale renine inhibitor, wordt soms geassocieerd met sartanen
 Andere middelen (minder sterk): CCB’s (verapamil en diltiazem) en spironolactone




Nier en urinewegen (B-KUL-E0C06A) 13

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper hypertahrio14. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €14,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€14,99  4x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd