Samenvatting van het vak gedragsproblemen en training, alles uit de slides/cursus/lessen, inhoud: Deel 1 leerprocessen in dierentraining, Deel 2 gedragsproblemen (agressie, behandeling gedragsproblemen, excretieproblemen kat), Deel 3 training paard (africhting en rijkunst)
Gedragsproblemen en training
DEEL 1: Leerprocessen in de dierentraining
Leren = proces waarbij organisme gedrag aanpast als resultaat van een ervaring
(interactie met de omgeving)
1 ONE-EVENT LEARNING OF NIET-ASSOCIATIEF LEREN
Def: het leerproces waarbij de reactie van een dier op een stimulus/gebeurtenis
afhankelijk is van het feit of het dier de stimulus reeds voordien is tegengekomen.
➔ Gedrag van dier tov stimulus verandert in de afwezigheid (niet-associatief
leren) van een geassocieerde stimulus/gebeurtenis (straf/beloning).
Habituatie en sensitisatie zijn twee types van niet-associatief leren.
1.1 Habituatie
Def: het proces waarbij het dier geleidelijk minder en minder gaat reageren
(vermindering van de respons) op een stimulus die regelmatig herhaald wordt.
Vb. De 1ste keer dat een paard het ruisen van de bladeren hoort bij hevige
wind kan het dier in paniek wegvluchten. Als hij het meermaals hoort en er
gebeurt niets anders, dan zal het paard er niet meer op reageren.
Habituatie is belangrijk om de grote hoeveelheden informatie die worden
ontvangen van de omgeving te filteren. Het laat toe om repetitieve, onbelangrijke
signalen te negeren. Door te habitueren aan minder belangrijke signalen, kan een
dier zijn aandacht richten op de belangrijkste signalen van de omgeving.
Vb. Er zijn dieren die alarmkreten gebruiken om informatie over predatoren
door te geven. Deze dieren stoppen met het geven van alarmkreten wanneer
ze gewoon worden aan de andere diersoorten in hun omgeving die geen
predatoren blijken te zijn (vb. prairiehonden in nabijheid van wandelwegjes
van de mens).
Vb. Een persoon die verhuist naar een huis op een drukke straat kan in het begin
afgeleid zijn iedere keer een vrachtwagen/wagen passeert. Na een tijdje zal de
persoon het geluid van het verkeer gewoon geworden.
Vb. Bij gedragsstudies ten velde rekenen onderzoekers er op dat de dieren
gewend (gehabitueerd) raken aan de aanwezigheid van de onderzoeker. De
bekende studies van Jane Goodall over chimpansees waren maar mogelijk doordat
de dieren haar aanwezigheid tolereerden.
Werking in hersenen
Om een neuronale verklaring te vinden voor deze vorm van leren deed men een
onderzoek bij de Aplysia californica (grote zeeslak met een eenvoudig
, 2
zenuwstelsel). Deze slak heeft een terugtrekreflex van de kieuw wanneer de sifon
(wateruitstuwingsorgaan) wordt aangeraakt. Dit terugtrekken kan worden
gehabitueerd. Na herhaaldelijk op de sifon te tikken blijft het terugtrekken van de
kieuw achterwege.
Na onderzoek bleek dat de habituatie zich situeert ter hoogte van de synaps tussen
de sensorische en motorische neuronen. Bij de habituatie is er een verminderde
uitstoot van neurotransmitters thv de synaps.
➔ Dit gaat gepaard met een vermindering van de terugtrekrespons in de kieuw,
die tenslotte niet meer beweegt.
Fig. 1. Het neurale circuit van de terugtrekreflex bij de Aplysia californica
1.2 Sensitisatie
Def: proces waarbij het dier meer en meer gaat reageren op een stimulus die
herhaald wordt / na een intense of irriterende stimulus (vaakst).
• Vb. Een pup die gehabitueerd is aan een stofzuiger kan gesensitiseerd raken
aan een stofzuiger wanneer die stuk is en hierdoor een abnormaal en luid
geluid produceert.
• Vb. Tijdens een boswandeling raak je gehabitueerd aan de bosgeluiden.
Wanneer een tak breekt ben je direct alert en let je op de omgeving.
• Vb. Dripping water torture is een marteltechniek, waarbij men herhaaldelijk
water op iemand laat vallen. Na een tijd wordt men gek van deze sensitisatie.
Een (kleine) verandering in een stimulus kan ook leiden tot sensitisatie ook al was
een dier vooraf gehabitueerd aan de stimulus. Zo zijn er honden die wennen aan
het afschieten van vuurwapens/donder (habituatie), maar ook dieren die
sensitisatie vertonen tegenover vuurwapens/donder.
schema’s prof
, 3
2 ASSOCIATIEF LEREN
Def: een dier associeert een stimulus/gebeurtenis met een andere
stimulus/gebeurtenis.
Bij de klassieke conditionering gebeurt de associatie tussen twee stimuli, terwijl
bij de instrumentele conditionering een associatie optreedt tussen het gedrag en
de gevolgen ervan.
2.1 Klassieke of Pavloviaanse conditionering
Ivan Pavlov (1849-1936) bestudeerde o.a. de secretie van spijsverteringsklieren.
Pavlov merkte op dat het speekselen van een hond kon worden uitgelokt door het
zicht van voedsel, maar ook door andere stimuli die normaalgezien het voeden
vooraf gingen.
2.1.1 Algemeen
De klassieke conditionering berust op de aanwezige samenhang tussen een
onvoorwaardelijke stimulus (OS) en een onvoorwaardelijke reactie (OR).
➔ Wanneer de OS herhaaldelijk geassocieerd wordt met een neutrale stimulu (de
voorwaardelijke stimulus, VS) dan zal na enige tijd de VS alleen de OR
kunnen uitlokken. De OR wordt van dan af de voorwaardelijke reactie (VR)
genoemd.
, 4
Speekselen kan dus ofwel een onvoorwaardelijke respons zijn, als het een
reactie is op een onvoorwaardelijke stimulus (voedsel), ofwel een
voorwaardelijke respons, als het een reactie is op een voorwaardelijke stimulus
(bel).
Klassieke conditionering heeft niets te maken met straffen of belonen. Het gaat
over het ontwikkelen van een onwillekeurige respons na een voorafgaande
stimulus.
De OCR/CR is vaak een vegetatieve reflex die beroep doet op de gladde spieren
(vb. speekselsecretie, hormonale secretie, hartritme, bloeddruk, pilo- erectie,…).
Reflexen die berusten op de gestreepte spieren zijn vaak acties die als functie het
vermijden van een onaangename prikkel hebben (vb. een poot intrekken om een
elektrische schok te vermijden).
• Vb. Watson and little Albert
• Vb. Een hond wordt angstig wanneer hij de spanning in de arm van zijn trainer
voelt toenemen omdat dit gevolgd wordt door een ruk aan zijn halsband.
• Vb. Een persoon die pijnlijke ervaringen heeft gehad bij de tandarts kan
angstig worden bij het zien van het gebouw van de tandarts.
• Vb. Het aanzetten van de melkmachine (VS) kan het toeschieten van de
melk (OR-VR) veroorzaken bij koeien omdat het steeds de tactiele prikkel van
de uier (OS) voorafgaat.
Er zijn twee mogelijke alternatieven voor hoe de associatie tot stand kan komen:
1. De voorwaardelijke stimulus (bel) kan de representatie van de
onvoorwaardelijke stimulus (voedsel) oproepen, wat dan de respons
(speekselen) uitlokt.
• Dit is een S-S verband (stimulus- stimulus verband) of VS-OS-R verband
(voorwaardelijke stimulus-onvoorwaardelijke stimulus-respons verband).
• Hey dier ‘weet’ dat de bel het voedsel voorspelt.
• Het is een meer cognitieve verklaring.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jo12. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.