Penologie en penitentiair recht
Korte inhoudstafel
Inleiding.................................................................................................................................................................................... 1
1. Ter inleiding: enkele illustraties ............................................................................................................................................... 1
2. Wat begrijpen we onder ‘straf’? ............................................................................................................................................. 4
3. Wat doen we in een cursus ‘penologie en penitentiair recht? ................................................................................................ 5
4. Praktische afspraken ............................................................................................................................................................... 5
Hoofdstuk 1 Waarom straffen?........................................................................................................................................... 6
1. Denkbeelden over straf ........................................................................................................................................................... 6
2. Inleiding: situering van het rechtvaardigingsvraagstuk van de straf ...................................................................................... 7
3. Intermezzo: waarom straffen we? Twee recente cases .......................................................................................................... 7
4. De klassieke antwoorden: retributivisme, utilitarisme & verenigingstheorieën ..................................................................... 7
5. Intermezzo: over het woord ‘allochtoon’ .............................................................................................................................. 11
6. Het abolitionistische antwoord: géén rechtvaardiging voor de straf .................................................................................... 11
7. Het herstelrechtelijke antwoord............................................................................................................................................ 14
8. Tot besluit.............................................................................................................................................................................. 18
Hoofdstuk 2 Sociologie van de straf .................................................................................................................................. 19
1. Arbeidsmarkt, macht en straf ............................................................................................................................................... 19
2. Solidariteit, civilisatie en straf ............................................................................................................................................... 29
3. Bestraffing in de controlecultuur .......................................................................................................................................... 36
4. Casus: het NAS-rapport over opsluiting in de Verenigde Staten ........................................................................................... 44
Hoofdstuk 3 Lijf- en doodstraf .......................................................................................................................................... 47
1. Inleiding: Het menselijke lichaam als object van straf .......................................................................................................... 47
2. Lijfstraf (i): de bestraffing van zelfmoord in België ............................................................................................................... 47
3. Lijfstraf (ii): de kaakstraf in België......................................................................................................................................... 48
4. De doodstraf.......................................................................................................................................................................... 48
Hoofdstuk 4 De vrijheidsberovende straf .......................................................................................................................... 55
1. Historiek van het gevangeniswezen ...................................................................................................................................... 55
2. Recente strafbeleid en de vrijheidsberovende straf .............................................................................................................. 62
3. Documentaire ‘Prison complet’ ............................................................................................................................................. 67
4. Gevangenispopulatie en –organisatie ................................................................................................................................... 68
5. Detentiebeleving en gevangenissociologie ........................................................................................................................... 77
6. Interne rechtspositie van gedetineerden............................................................................................................................... 82
7. Externe rechtspositie van gedetineerden .............................................................................................................................. 97
Hoofdstuk 5 Forensisch welzijnswerk ............................................................................................................................. 108
1. Inleiding............................................................................................................................................................................... 108
2. De zogenaamde ‘beleidsontdubbeling’ ............................................................................................................................... 109
3. Decreet van 8 maart 2013 betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden .......................... 110
4. Hulp- en dienstverlening aan gedetineerden: Strategisch plan 2020-2025 ........................................................................ 111
,Hoofdstuk 6 Gemeenschapsstraffen ............................................................................................................................... 113
1. Deel 1 .................................................................................................................................................................................. 113
2. Deel 2 .................................................................................................................................................................................. 119
,Inleiding
1. Ter inleiding: enkele illustraties
1.1 Straffen in vergelijkend en historisch perspectief
• De cijfers representeren een detentieratio voor verschillende landen = het aantal
gedetineerden per 100.000 inwoners 709
§ Cijfers afkomstig van Noorse criminoloog Nils Christie, n.a.v. lezing op 19 400-630
november 2002, te Londen 300-400
§ Verschillende landen:
150-300
> VS: 709
138
> IJsland (en Scandinavische landen): 35 (lager ratio)
> Engeland en Wales: 138 (staat centraal want betreft het publiek) 131
> België: 70-90 102
> Let op: niet veel bekend over China: staatsgeheim ➝ VS <> China 70-90
> In sommige staten in VS is detentieratio hoger dan 1000 ➝ D.w.z. dat 1 op 50-70
35
100 inwoners een gedetineerd persoon is
§ Veel diversiteit
1
,• Verschillende soorten gevangenissen
§ Leuven Centraal: een Dupetio-gevangenis
> Centrum met armen (waarin cellen zich bevinden)
> Afzondering en stimulatie met positieve contacten zouden moeten leiden tot verbetering
§ Leuven Hulp
§ Binnenkort ook in Leuven: transitiehuis
> Dit is een eerste stap naar meer vrijheid voor de gedetineerde
§ Gevangenis Hasselt: compleet andere architectuur
§ Ligging van de gevangenis:
> Leuven: in het centrum
> Hasselt: verstopt, verder van het centrum
• Enkelbanden
§ Op dagbasis dragen 2.000 mensen een enkelband ➝ dat komt neer op 5 à 6 virtuele gevangenissen.
§ Het dragen van een enkelband brengt vaak een stigma met zich mee
§ De intentie van de straffer staat centraal, maar die komt niet altijd overeen met de beleving van de gestrafte:
> Lindsay Lohan en Paris Hilton dragen hun enkelband bv. als leuk ‘gadget’
2
,• Doodstraf
§ Verschillende soorten executievormen
§ Bv. dodelijke injectie: is vandaag de dag bijna een medische operatie
• Verschillende soorten straffen
§ Lijfstraffen
§ Kaakstraf
§ ...
1.2 Debat over de straf
• Harde kritiek op naaktfouilles:
§ Spanning tussen de waardigheid van het individu t.o.v. de veiligheid van de instelling
• Bemiddeling tussen (familie van) het slachtoffer en de dader: herstel, reacties
• Not so happy: Iraniërs dansen op Happy: 91 zweepslagen en 6 maanden cel
§ De zes Iraniërs die opgepakt waren nadat een filmpje op het internet verscheen waarin ze dansten op “Happy” van Pharell
Williams, zijn veroordeeld tot een half jaar cel en 91 zweepslagen.
§ Op de video was te zien hoe de drie jongens en drie meisjes dansend het nummer playbackten op het dak van een gebouw
in Teheran. De meisjes weliswaar zonder de in Iran verplichte sluier.
§ Met de video deden de zes hetzelfde als wat intussen in zo’n 140 landen gebeurde nadat zanger Pharrell samen met de
Verenigde Naties wereldwijd opriep om een lokale versie van zijn clip te maken. Maar de Iraanse overheid kon de video
dus niet smaken en arresteerde de jongeren.
§ De zes jongeren werden beschuldigd van “deelname aan het produceren van een vulgaire videoclip” en het “hebben van
ongeoorloofde relaties met elkaar”.
• De criminele pinguïn:
§ di 18/10/2011 - 11:08 Pinguïns staan bekend om hun nieuwsgierigheid, maar de waggelende beestjes blijken ook
allesbehalve onschuldig. Een cameraploeg van de BBC kon beelden maken van een adéliepinguïn die keer op keer stenen
steelt van zijn buurman.
§ Het tafereel speelde zich af op Ross Island op Antarctica, tijdens de opnames van de documentaireserie "Frozen planet"
voor de BBC. Op de beelden is te zien hoe de mannetjespinguïns een stenen nest bouwen om een partner te lokken. Het
mannetje met het mooiste en het grootste nest, heeft de beste kans op een goeie partner.
§ De hoofdrolspeler uit het filmpje is duidelijk van die wetmatigheid op de hoogte, want de dief wacht telkens tot zijn
buurman een nieuwe steen gaat zoeken, om dan toe te slaan. Zijn buurman heeft zijn rug nog maar net gedraaid, of zijn
hard labeur wordt tenietgedaan door de geniepigheid van zijn soortgenoot.
• Vroeger werden dieren ook terechtgesteld zoals mensen worden terechtgesteld (bv. varkens)
3
,2. Wat begrijpen we onder ‘straf’?
• Straffen: een aloude en alledaagse praktijk
• ‘Straffen’ bekijken vanuit pedagogisch en strafrechtelijk perspectief: alledaagse straffen en straffen in de rechtsbedeling
§ ‘Het ABC van baby tot kleuter’ van Kind en Gezin:
> ‘Straf niet bij alles wat niet mag. Beperk je vooral tot situaties en regels die voor jou belangrijk zijn.’ ➝ Dit is een
toepassing van het subsidiariteitsbeginsel
> Ook volgens strafrecht moet de straf gebruikt worden als ultimum remedium
> Volgens beide perspectieven nood aan individualisering, context
> Volgens beide perspectieven geen fysieke lijfstraffen
§ Gelijkenissen
§ Verschillen: cf wettelijk apparaat, eigen instellingen, gebruik van dwang, bureaucratisch proces, gespecialiseerd
personeel, …
• Hoe ‘straf’ definiëren in kader van een cursus ‘penologie en penitentiair recht’?
§ Straf = ‘…een leed door de wet bepaald en door de rechterlijke macht opgelegd als een sanctie wegens een gepleegd
misdrijf’ (Hof van Cassatie, 1924)
§ ‘Punishment is... the legal process whereby violators of the criminal law are condemned and sanctioned in accordance
with specified legal categories and procedures’ (Garland 1990: 17)
§ ‘Punishment is… punishment for crime, imposed by the judiciary in accordance with penal law, and administered by penal
institutions such as prisons and the probation service’ (Hudson 2002: 234)
• De zeven kenmerken van de straf (Walker 1991)
(1) Er wordt ‘iets’ toegebracht aan een ander persoon, waarvan verondersteld wordt dat het onaangenaam is (leed)
(2) Het toebrengen van de straf is intentioneel en gebeurt om een bepaalde reden: reden heeft te maken met het
overtreden van de wet
(3) Degenen die de straf opleggen hebben daartoe het recht
(4) De straf wordt opgelegd ter gelegenheid van een daad of een omissie, die een overtreding van een wet, een regel of
een gewoonte inhoudt (legaliteitsprincipe)
(5) Degene die gestraft wordt heeft de inbreuk vrijwillig gepleegd: het gaat niet om mensen die niet toerekeningsvatbaar
zijn, zij moeten geïnterneerd worden en vallen buiten het strafbegrip
(6) De redenen om te straffen moeten te rechtvaardigen zijn
(7) Of de bestraffingsact werkelijk als straf wordt beschouwd is afhankelijk van wat de bestraffer verstaat onder bestraffing
en niet van de opvatting van de gestrafte: de intentie van de straffer staat centraal, niet de beleving van de gestrafte
4
,3. Wat doen we in een cursus ‘penologie en penitentiair recht?
• ‘Penologie’ is traditioneel een wat beladen term... cf C.S. Lewis (1953: 226):
• ‘Penologie is de sociaalwetenschappelijke bestudering van de oplegging en tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties
...In de penologie komen vragen aan de orde als: wat houden de diverse sancties in; welke rechtstheoretische en –filosofische
ideeën liggen er aan ten grondslag; welke doelen wil men ermee bereiken en lukt het om die doelen te realiseren: zijn ze
effectief?’ (Moerings 2003: 5)
§ Aanvulling van Moerings definitie: ‘that body of thought which explores the relations between punishment and society,
its purpose being to understand punishment as a social phenomenon and thus trace its role in social life’ (Garland 1990:
10)
• Centrale vragen:
§ Wanneer is een straf rechtvaardig?
§ Werkt een straf?
§ Welke functies vervult de straf?
4. Praktische afspraken
5
,Hoofdstuk 1 Waarom straffen?
Reader:
• 1. Hulsman, L.H.C. (). Een abolitionistisch (afschaffend) perspectief op het strafrechtelijk systeem. In: R. van
Swaaningen & J.R. Blad (eds.), De ontmaskering van het strafrechtelijk discours. Een bloemlezing uit het werk van Louk
Hulsman. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 113-131.
• 2. Beyens, K. (2000). Straffen in theorie en praktijk. In: K. Beyens, Straffen als sociale praktijk. Een penologische onderzoek
naar straftoemeting. Brussel: VUBPress, 199-226.
• 3. Peters, T. (1996). Probleemoplossing en herstel als functies van de straf. Panopticon, 555-569.
1. Denkbeelden over straf
• Denkbeelden over straf: zijn culturele vormen, die evolueren over te tijd. Om hierover een beter inzich te krijgen, moeten we
op zoek gaan naar de grondslagen van de straf
• Volgens Nigel Walker bestaat bestraffing uit 7 kenmerken:
1. Er wordt ‘iets’ toegebracht aan een ander persoon, waarvan verondersteld wordt dat het onaangenaam is, zoals
foltering, vrijheidsberoving, verbanning, doodstraf, boete, etc.;
2. Het toebrengen van de straf is intentioneel en gebeurt om een bepaalde reden;
3. Degenen die de straf opleggen hebben daartoe het recht;
4. De straf wordt opgelegd ter gelegenheid van een daad of een omissie, die een overtreding van een wet, een regel of een
gewoonte inhoudt;
5. Degene die gestraft wordt heeft de inbreuk vrijwillig gepleegd;
6. De redenen om te straffen moeten te rechtvaardigen zijn. Straffen mag bijvoorbeeld niet uit puur sadistische
overwegingen gebeuren. De rechtvaardiging van de individuele bestraffer kan afwijken van de rechtvaardiging van de
bestraffing als instituut; en
7. Of de bestraffingsact werkelijk als straf wordt beschouwd is afhankelijk van wat de bestraffer verstaat onder
bestraffing en niet van de opvatting van de gestrafte.
• Er zijn tal van redenen en rechtvaardigingsgronden die kunnen samengaan en kunnen overlappen met elkaar.
• Verschillende disciplines onderzoeken het bestraffen en er bestaan veel verschillen tussen deze disciplines: door eigen
terminologie, analysemethoden en een eigen finaliteit
§ Filosofische hoek: zoekt naar de grondslagen van de straf en geeft een principieel-normatieve, soms vrij abstracte
benadering van het probleem. Deze discipline gebruikt vooral de term ‘rechtvaardiging’ of ‘legitimatie’ van de straf: het
aantonen van de rechtvaardigheid, de gewettigdheid van iets. Maar dit is geen antwoord op de vraag waarom de overheid
mag straffen en deze legitimatie heeft vooral betrekking op morele beginselen.
§ Penologisch onderzoek: richt zich vooral op de toepassing en de werking van de straf: in hoeverre werkt de gestelde
doelstelling ook effectief? Deze benadering gebeurt veel in termen van ‘functie’ of ‘doel’.
> Doel: is datgene dat men probeert te bereiken. Dit kan worden nagestreefd door een individu of een collectiviteit.
Een doel kan officieel geformuleerd worden, maar ook onofficeel en onuitgesproken worden nagestreefd. Het
nastreven ervan is niet altijd een bewuste activiteit en impliceert niet dat de gewenste eindtoestand iemand altijd
helder voor de ogen staat. De bestraffer is er zich vaak niet van bewust welk doel hij met een bepaalde straf
nastreeft. Subjectieve redenen of motivaties, die opgegeven worden ter verklaring of rationalisme van een bepaalde
handeling of beslissing, komen ook niet altijd overeen met de reële gevolgen ervan.
6
, > Functie: heeft verschillende betekenissen in verschillende contexten. Binnen het functionalisme betreft een functie
een bredere sociale context: de bijdrage tot en vooral het in stand houden van een bepaalde toestand, waarachter
een soort consensusdenken schuilt (het instandhouden van een continuïteit van de op dat ogenblik heersende
morele en materiële orde.
> Wij geven de voorkeur aan de term ‘doel’.
2. Inleiding: situering van het rechtvaardigingsvraagstuk van de straf
• Waarom is dit vraagstuk zo belangrijk?
§ Straffen is om minstens twee redenen potentieel problematisch
> Essentie van de straf (cf Walker 1991): straffen doet ‘pijn’ - doelgerichte leedtoevoeging; het gaat om een vorm van
‘statelijk geweld’
> Straffen is duur – een belangrijke maatschappelijke investering
§ Nood aan ‘goede redenen’ om over te gaan tot bestraffing: nood aan rechtvaardiging
• Straffilosofische theorieën identificeren de problematische aspecten en zoeken, voor zover mogelijk, naar mogelijkheden om
er mee om te gaan
3. Intermezzo: waarom straffen we? Twee recente cases
• Proces Demjanjuk:
§ Voormalige nazi wordt in rolstoel in rechtzaal binnegereden, hij moet zich verantwoorden. Hij wordt veroordeeld, gaat
vervolgens in hoger beroep, maar sterft vooraleer het hoger beroep effectief wordt behandeld
> Hoe kan de straf worden gerechtvaardigd:
¡ Genoegdoening aan (familie van) de slachtoffers;
¡ Maatschappelijke afkeuring van het gedrag;
¡ Hier heeft de straf niet het doel om de man zelf af te schrikken
> Voorbeeld van retributivisme: verleden staat centraal, de vergelding van het misdrijf staat centraal
• Zaak over onverantwoord rijgedrag:
§ Er was een verkeersongeval waarbij het slachtoffer viel, de dader moet als straf een boek ‘Tonio’ lezen
> Deze straf is toekomstgericht, het moet de dader zelf afschrikken en moet leiden tot inkeer, moet de kans op recidive
doen dalen
> Voorbeeld van utilitarisme: toekomstgericht
4. De klassieke antwoorden: retributivisme, utilitarisme & verenigingstheorieën
4.1 Retributivisme
• Retributivisme of absolute theorieën: zijn gericht op het verleden. De vergeling van het misdrijf is de belangrijkse legitimatie
van de straf. De centrale idee is de morele veroordeling van wat men in het verleden heeft misdaan. Er wordt geen toekomstige
gedragsbeïnvloeding nagestreefd.
• Zuiver retributivisme:
§ Immanuel Kant (1724-1804) als grondlegger van het retributivisme
§ Gericht op het verleden
§ Wie het recht overtreedt, bekomt hierdoor een bepaald voordeel, wat leidt tot een onevenwicht in de samenleving
> Morele wet weerspiegelt universele morele principes en wordt door zuiver redeneren vastgelegd
> Straf beoogt herstel van de rechtsorde
7
, > Doelen van de straf:
¡ Doelen in het algemeen:
• Idealiter: het handhaven van het ideaal van de wet en het behoud van de balans tussen eigen voordeel
en zelfbeheersing
• Werkelijk: de individuele en algemene afschrikking
¡ Doelen in het bijzonder:
• Idealiter: het betalen van de schuld, de verdiende straf (vergelding)
• Werkelijk: de individuele en algemene afschrikking
§ De plicht om te straffen, in alle omstandigheden, maar dit is onrealistisch, onwerkbaar
§ Zwaarte van de straf: wordt bepaald door de zwaarte van het misdrijf, niet o.b.v. het te verwachten toekomstige gedrag
• Vandaag de dag: afgezwakte vormen
§ Uitdrukken van morele afkeuring (vergelding) appeleert nog aan een common sense-gevoel: ‘daders moeten hun
verdiende loon krijgen’
§ Vergeldingsprincipe:
> = Een gekanaliseerde vorm van wraak
> Voorkomt (of zou moeten) eigenrichting
> Onderscheid tussen metafysische vergelding en empirische vergelding:
¡ Metafysisch: wordt gerechtvaardigd op grond van een aprioristisch postulaat
¡ Empirisch: wordt gerechtvaardigd door de feitelijke onrust die het misdrijf veroorzaakt in de samenleving en
bij het slachtoffer. Deze vergelding wil de verontruste gemoederen en onlust- en wraakgeveolens bedaren.
• Modern variant: just desert
§ Vertaald is dat de ‘verdiende straf’: je moet je schuld aflossen, want:
> Rechtvaardiging °1: Herstel sociaal evenwicht:
¡ Dit baseert men op de sociale contract-theorie en het principe van ‘justice as fairness’ of het ‘principe van
sociale rechtvaardigheid’: er moet een billijke verdeling zijn en een gelijke behandeling van elk individu en dus
om een rechtvaardige verdeling van voor- en nadelen. Hierop kwam wel kritiek want deze gedachte van ‘true
justice’ is een utopie: de huidige samenleving is er eerder een van sociale ongelijkheid.
¡ Dit is een retributivistisch argument
> Rechtvaardiging °2: Afkeuring uitdrukken:
¡ Het ondersteunen en bevestigen van de sociale normen
¡ Er wordt duidelijk beroep gedaan om de moraliteit en rationaliteit van de dader
¡ Dit is een utilitatistisch argument
> Rechtvaardiging °3: Afschrikking:
¡ Dit is een utilitatistisch argument: toekomstgericht
¡ Maar let op: de straf mag niet louter preventie of afschrikking als doel hebben, het is een supplement van de
afkeuring
> Verschillende punten van de twee verschillende straftheorieën ➝ hybridemodel
§ Mate van straf: o.b.v. het proportionaliteitsbeginsel dat de mate van afkeuring reflecteert
> Maar aantal praktische problemen: hoe het leed meten?, hoe de intentie of schuld bewijzen?, etc.
> Probleem van de gevoeligheid: gelijke straffen komen bij de één minder hard of juist harder aan bij dan bij de ander
(afhankelijk van verschillende factoren van de dader: leeftijd, sociale positie, etc.)
> Hoe wordt de ernst van een misdrijf bepaald?
¡ Rangorde: vrij grote consensus?
¡ Grijze zone:
8