Uitgebreide samenvatting van deel II module Inleiding Psychologie hoofdstuk 9 tot en met 16 aangevuld met informatie uit Youlearn van de Open Universiteit. Gray & Bjorklund - Nieuwste Eight Edition van het boek. Inclusief plaatjes. Ik heb zelf voor dit vak een 9 gehaald. De samenvatting is vrij ged...
Individu en identiteit (i&i): Complete samenvatting van alle hoorcolleges en het boek (deeltentamen 1)
Individu en identiteit (i&i): Complete samenvatting van alle hoorcolleges en het boek (deeltentamen 2)
TEST BANK -- SUMMARY INTRODUCTION TO PSYCHOLOGY, 8TH EDITION BY PETER O. GRAY (AUTHOR), DAVID BJORKLUND (AUTHOR)PART 1 (PB0014) -- SAMENVATTING INLEIDING TOT DE PSYCHOLOGIE, 8E EDITIE DOOR PETER O. GR...
kort voorwoord
Bedankt dat je mijn samenvatting hebt gekozen op Stuvia. Ik heb deze samenvatting voor mezelf
geschreven om zo beter de stof te doorgronden. Deze samenvatting bevat de stof uit het boek
aangevuld met de Youlearn stof van de Open Universiteit (met name de uitgewerkte antwoorden op
de opgaven). Mocht je vragen hebben dan kun je me via Stuvia een bericht sturen. ik zal zeker mijn
best doen om je vraag te beantwoorden. Succes met studeren! Warme groet, Martijn
Hoofdstuk 9 - geheugen, attentie en bewustzijn
Informatieverwerkingsmodel
In het informatieverwerkingsmodel worden drie componenten onderscheiden: het zintuiglijk
geheugen, het kortetermijn- of werkgeheugen, en het langetermijngeheugen.
● Bij het zintuiglijk geheugen speelt aandacht geen rol. Het wordt gevoed door de zintuiglijk
input, en houdt voor een zeer korte periode alles vast dat onze zintuigen beïndrukt. Pas bij de
overgang van het zintuiglijk geheugen naar het kortetermijn- of werkgeheugen speelt
aandacht een rol. Alle prikkels in het zintuiglijk geheugen waar wij onze aandacht op richten,
wordt doorgegeven aan het kortetermijn- of werkgeheugen.
● Eenmaal aangekomen in het kortetermijn- of werkgeheugen wordt informatie bewerkt,
maar niet opgeslagen. Ook hier is aandacht van belang. Informatie moet namelijk
voortdurend herhaald worden om behouden te blijven en vastgelegd te worden in het
langetermijngeheugen.
● Informatie wordt uiteindelijk vastgelegd in het langetermijngeheugen. Hierbij speelt
aandacht geen rol meer. De informatie is buiten ons bewustzijn in het langetermijngeheugen
aanwezig en verschijnt pas weer in ons bewustzijn als deze teruggehaald naar het
kortetermijn- of werkgeheugen voor actieve verwerking.
Zintuiglijk geheugen Korte termijn Lange termijn
werkgeheugen geheugen
Hoe lang blijft het Heel kort: een Enkele seconden Een leven lang
hangen seconden
Functie Net lang genoeg Bewust denken, Passief opslaan van
onthouden van voelen ervaren. alle informatie.
informatie om Verwerken van
onbewust te kunnen informatie uit het
worden geanalyseerd langetermijngeheugen
om te beslissen of het en het zintuiglijk
naar het korte termijn geheugen
geheugen te
verplaatsen.
Capaciteit Alle zintuiglijke Ongeveer 5 - 9 items Ontzettend veel.
informatie (dat is tegelijkertijd
veel!).
Besturingsprocessen van informatie
Strategieën om informatie te verplaatsen en prestaties te verbeteren. Het verplaatsen van informatie
van het ene geheugen naar het andere geheugen gaat via de besturingsprocessen aandacht,
coderen en ophalen:
aandacht
Het proces dat de informatiestroom van het sensorische geheugen naar het korte termijn geheugen
regelt. Omdat sensorisch geheugen groot is en korte termijn geheugen klein is, is de functie van
aandacht om de informatiestroom van het sensorisch naar het korte termijn geheugen te beperken.
Bij het uitvoeren van taken moet er aandacht worden gegeven aan twee zaken:
1. Het concentreren op het verwerken van de informatie om je taak zo goed mogelijk uit te
voeren
2. Het in de gaten van de overige informatie uit de omgeving om in te schatten of er gevaar
dreigt of dat er potentieel nog meer aantrekkelijke opties zijn om je doel te bereiken.
coderen
Regelt de informatiestroom van het korte termijn naar het lange termijn geheugen. Bijvoorbeeld
stampwerk is een bewust coderingsproces. Maar vaak gaat coderen onbewust doordat je interesse
hebt in een bepaald onderwerp.
Ophalen
Dat is wat we herinneren/een herinnering noemen.
De capaciteit van aandacht, coderen en ophalen is beperkt. Dit is bewezen doordat men heeft
gemeten hoeveel glucose wordt verbruikt bij bepaalde taken. Hieruit blijkt dat de energie metafoor
klopt: je hebt maar energie om een bepaalde hoeveelheid informatie te verwerken.
Automatische onbewuste besturingsprocessen
- vinden plaats zonder intentie en zonder bewust bewustzijn
- verstoren niet de uitvoering van andere processen
- verbeteren niet door oefening
- worden niet beïnvloed door individuele verschillen in intelligentie, motivatie en opleiding
Niet automatische bewuste besturingsprocessen
- vinden bewust plaats
- verstoren de uitvoering van andere processen
- verbeteren door oefening
- worden beïnvloed door verschillen in intelligentie, motivatie en opleiding
Alledaagse kennis omvat een constante combinatie van automatische (en onbewuste) en
inspannende (en bewuste) processen.
Snel en langzaam leren en het Stroop effect
Bij het verwerken van informatie en het oplossen van problemen gebruiken mensen twee manieren:
een snelle en langzame manier. 'Snel' denken is intuïtief, met weinig of geen gevoel van vrijwillige
controle. Mensen denken en herinneren door het verwerken van onnauwkeurige, 'fuzzy', geheugen
representaties in plaats van logisch te werken vanuit exacte, letterlijke representaties.
'Langzaam' denken daarentegen houdt in dat het bewuste zelf beslist welke aspecten van een
probleem zich voordoen, besluit welke cognitieve operaties moeten worden uitgevoerd en vervolgens
het probleem doelbewust oplost.
Stroop interferentie effect
Goed voorbeeld is het Stroop effect:
GROEN GROEN AUTO
Het blijkt dat de snelheid waarmee je de kleuren kunt noemen afhankelijk is van het Stroop
interferentie effect: de linker is het makkelijkst omdat de gedrukte kleur overeenkomt met de
beschreven kleur, de middelste is het moeilijkst omdat de kleur niet overeenkomt met de beschreven
kleur en de rechter zit er tussenin omdat het woord auto niets met de kleur te maken heeft.
Aandacht: de poort naar het bewustzijn
pre-attentieve verwerking
Tijdens de pre-attentieve verwerking wordt alle sensorische informatie beoordeeld op relevantie en
gevaar.
top-down controle
Vanuit de hersenen wordt bepaald welke informatie uiteindelijk relevant is om doorgelaten te worden
vanuit het zintuiglijke geheugen naar het korte termijn geheugen om te worden verwerkt. De hersenen
bepalen dit op basis van eerder opgeslagen ervaring en kennis.
auditieve selectie: cocktail party effect
Het cocktail party fenomeen is ons vermogen om in een drukke ruimte geconcentreerd te blijven
luisteren naar de stem van één persoon, ook al wordt die in volume overstemd door allerlei andere
stemmen. We zijn hiertoe in staat zolang de verschillende stemmen onderling ook duidelijk verschillen
qua stemgeluid, of locatie in de ruimte.
In termen van het informatieverwerkingsmodel, heeft dit fenomeen hoofdzakelijk te maken met het
zintuiglijk geheugen, en de manier waarop informatie van daaruit naar het kortetermijn- of
werkgeheugen wordt verstuurd. Alle stemmen in de ruimte bereiken ons zintuiglijk geheugen, maar
kennelijk zijn wij in staat om onze aandacht dusdanig te richten dat we alleen die ene geluidsbron
eruit weten te pikken om deze naar ons kortetermijn- of werkgeheugen te sturen en in ons bewustzijn
te brengen, ondanks dat sommige bronnen misschien wel om veel meer aandacht vragen,
bijvoorbeeld doordat zij sterker zijn in volume. Aandacht speelt hier dus een zeer belangrijke rol als
poortwachter van ons bewustzijn.
opslag capaciteit van het korte termijn geheugen
Ons kortetermijn- of werkgeheugen, waar de informatie zich bevindt waarvan wij ons bewust zijn, kan
ongeveer zeven plus minus twee (dat wil zeggen: vijf tot negen) brokjes informatie vasthouden op
enig moment. Die brokjes informatie kunnen afkomstig zijn uit het zintuiglijk geheugen, of uit het
langetermijngeheugen.
Ook hier speelt aandacht een grote rol, omdat deze brokjes informatie alleen maar in ons bewustzijn
actief kunnen blijven, zolang zij in het kortetermijn- of werkgeheugen herhaald en bewerkt worden.
Zodra zij verdrongen worden door andere informatie verdwijnen zij uit ons bewustzijn en worden
eventueel vastgelegd in het langetermijngeheugen.
echoïsch geheugen (Cowan)
Je kunt met je geheugen tot ongeveer 8 - 10 seconden teruggaan in de tijd. Stel je moet een
specifieke taak uitvoeren en iemand negeren die er doorheen zit te praten. Bij een signaal moet je
herhalen wat die persoon voor worden had gezegd. Je blijkt tot max 10 seconden terug te kunnen
gaan in de tijd en die worden herhalen.
visuele selectie, Simons & Chabris
Test van de mensen in wit shirt die de bal overgooien terwijl er een gorilla in het beeld komt. Het blijkt
dat je visueel alleen die beelden selecteert die je nodig hebt om je taak te vervullen: daar waar je
aandacht naar uitgaat.
visueel sensorisch geheugen
Visueel sensorisch geheugen wordt iconisch geheugen genoemd en het korte geheugenspoor voor
een specifieke visuele stimulus wordt het pictogram genoemd. Sperling ontdekte dat mensen teksten
konden lezen tot ⅓ seconden nadat ze waren getoond. Het blijkt dat ons visueel sensorische
(iconische) geheugen heel groot is, maar wel kort.
tekortkoming van het informatieverwerkingsmodel
Een grote tekortkoming van het informatieverwerkingsmodel is dat het geen rekening houdt met
onbewuste zintuiglijke waarnemingen. Echter onbewuste zintuiglijke waarnemingen kunnen wel
degelijk van invloed zijn op gedrag en bewuste gedachten. Een manier waarop dat gebeurd wordt
priming genoemd.
priming
Priming is het sneller herkennen van, of reageren op een bepaalde stimulus als men deze eerder
heeft waargenomen. Het wordt beschouwd als een van de manifestaties van het impliciete, of
niet-declaratieve geheugen.
Priming is een manier om meer informatie op te kunnen slaan door bepaalde herinneringen te
koppelen aan een object.
Voorbeeld: als je een plaatje ziet van een boom met daarin een konijn verborgen dan is de kans
groter dat je een landschap zult tekenen met een konijn erin dan mensen die een plaatje hebben
gezien van een boom zonder daarin een konijn verborgen. Ander voorbeeld is een onderzoek waarbij
mensen met linker en rechteroor andere dingen hoorden en ze vervolgens zinnen konden oplossen
dmv de informatie die ze onbewust hadden gehoord.
onbewust verwerken van stimuli
Onze hersenen kunnen onbewust informatie verwerken zodat ons werkgeheugen maximaal kan
worden gebruikt voor complexere taken. Voorbeeld: autorijden. Taken die in het begin heel veel
aandacht en energie kostten zoals schakelen, gaan nu onbewust waardoor je je aandacht kunt richten
op de verkeerssituatie. Ander voorbeeld: lezen. Doordat je hebt leren lezen, kun je de letters en
woorden onbewust lezen waardoor je al je energie kunt besteden aan het begrijpen van de tekst.
Zelfs al zou je het willen, je kunt het lezen van woorden niet onderdrukken. Denk aan het stroop
effect.
conclusies uit fMRI hersenonderzoek
1. Onbewust waargenomen zintuiglijke prikkels activeren de hersengebieden. Voorbeeld: bij het
zeer snel tonen van woorden, worden dezelfde gebieden van de occipitale, pariëtale en
frontale gebieden geactiveerd als bij het bewust lezen van deze woorden.
2. Aandacht vergroot de activiteiten van hersengebieden die taak relevante stimuli verwerken en
verkleint de activiteiten van hersengebieden die taak irrelevante stimuli verwerken.
3. Pre-frontale cortex stuurt de aandacht en wordt met name actief bij taken die veel
concentratie vergen.
4. Mensen met spatial neglect (ruimtelijke verwaarlozing) zijn niet in staat om informatie te
verwerken in het gezichtsveld tegenover de beschadigde hersenhelft. Bij het ervaren van een
tijdlijn gebeurt hetzelfde. Alleen let op: schade rechts -> even goed herinneren toekomst als
mensen zonder schade, schade links -> niet even goed herinneren verleden als mensen
zonder schade. Dus blijkbaar wordt hier dezelfde hersendelen gebruikt.
Werkgeheugen: actieve bewustzijn
Werkgeheugenmodel van Baddeley
Het werkgeheugen is het centrum van bewuste waarneming en gedachten: het werkgeheugen denkt,
neemt beslissingen en haalt informatie op uit het lange termijn geheugen.
Het werkgeheugenmodel van Baddeley verdeelt het werkgeheugen in:
- fonologische lus: verwerken van verbale informatie
- visueel-ruimtelijk schetsblok: vasthouden van visuele ruimtelijke informatie
- centrale uitvoerder: coördineren van activiteiten van de geest en het ophalen van informatie
uit het sensorische en lange termijn geheugen naar het werkgeheugen
fonologische lus
Het deel van het werkgeheugen dat verbale informatie onthoudt door het voor jezelf uit te spreken en
te herhalen. Mensen kunnen doorgaans ongeveer evenveel informatie in het werkgeheugen opslaan
als dat ze in twee seconden (in jezelf) kunnen herhalen. Daardoor kun je dus minder moeilijke of
langere woorden onthouden dan korte woorden of cijfers.
hoe meer taken, hoe minder geheugencapaciteit in het werkgeheugen
Als mensen twee taken tegelijkertijd moeten doen, dan neemt de geheugencapaciteit in het
werkgeheugen af. Uit onderzoek blijkt dat telefoneren samen met autorijden leidt tot 4 keer zoveel
ongelukken. Ook als er handsfree wordt gebeld.
Dit gaat om mentale interferentie: concurrentie op het verwerken van informatie.Vergelijk dit met het
basketbal experiment waarbij je de gorilla niet ziet.
Let op: gesprekken met bijrijders heeft minder invloed omdat bijrijders hetzelfde ervaren als de
bestuurder waardoor op drukke momenten het gesprek hierop wordt aangepast.
motorische interferentie waarbij concurrerend gebruik van de handen is betrokken. Whatsapp/SMS
vormt een nog veel groter gevaar omdat daarmee niet alleen mentaal maar ook motorisch wordt
geconcurreerd.
uitvoerende functies (executive functions)
uitvoerende functies (executive functions)
Relatief eenvoudige en algemene mechanismen voor informatieverwerking die samen belangrijk zijn
bij het plannen, reguleren van gedrag en het uitvoeren van complexe cognitieve taken (let op: dit niet
hetzelfde als de centrale uitvoerder van het Baddeley model).
Uitvoerende functies bestaan uit:
1. werkgeheugen of bijwerken: bijwerken/bewaken/snel toevoegen/snel verwijderen van
inhoud werkgeheugen
2. schakelen: flexibel schakelen tussen verschillende taken en denkrichtingen
3. remming: voorkomen van cognitieve of gedragsmatige reactie of weghouden van
ongewenste informatie.
Vier algemene conclusies ten aanzien van uitvoerende functies (Miyake en Friedman):
1. De prestatie op de uitvoerende taken (bijwerken, schakelen en remmen) tonen correlatie: ben
je goed in de ene taak, dan ben je ook goed in de andere taak. Echter dit is geen perfecte
correlatie: oftewel elke taak gebruikt ook unieke vaardigheden.
2. De erfelijkheid van uitvoerende taken is vrij hoog. Maar door training kunnen vaardigheden
wellicht (sommige studies tonen aan van wel, anderen van niet) verder worden ontwikkeld.
3. Uitvoerende taken zijn gerelateerd en voorspellend voor klinische en maatschappelijke
resultaten: hoe beter je bent in uitvoerende functies, hoe beter je in staat bent om je gedrag
en emoties te reguleren.
4. Uitvoerende functies hebben een stabiele ontwikkeling: ben je als kind goed in uitvoerende
functies, dan zul je als volwassene waarschijnlijk een hogere functie hebben.
prefrontale cortex en uitvoerende functies
De prefrontale cortex lijkt de neurale hub voor uitvoerende functies te zijn: ontvangt informatie van de
sensorische cortex en is verbonden met de motorische cortex, het limbisch systeem (voor geheugen,
motivatie en emotie) en de basal ganglia.
Mensen met prefrontale kwab schade (zoals Phineas Gage) missen empathie, zijn emotioneel
instabiel en zijn ongeremd. Patiënten met frontale kwab schade zijn niet goed in de Wisconsin Card
Sorting test waarbij je steeds moet overschakelen tussen sorteertaken.
ADHD
ADHD zou te maken kunnen hebben met achtergestelde ontwikkeling van de prefrontale cortex terwijl
het motorische deel juist iets eerder ontwikkeld.
Geheugen als de vertegenwoordiger van kennis
expliciet/declaratief geheugen
Het expliciet geheugen is het soort geheugen dat gemakkelijk teruggebracht kan worden in ons
bewustzijn en dat we verbaal kunnen beschrijven (vandaar: expliciet). Hierbij speelt aandacht
duidelijk een rol, in die zin dat de inhoud van het expliciet geheugen naar het kortetermijn- of
werkgeheugen gebracht kan worden en vervolgens door middel van aandacht kan worden uitgelegd.
Expliciet geheugen bestaat uit:
- episodisch geheugen:
Het episodisch geheugen is een vorm van expliciet geheugen dat onze ervaringen uit het
verleden omvat. Hierbij gaat het dan vooral om onze herinnering aan autobiografische
gebeurtenissen die we in ons bewustzijn kunnen terugroepen en bewust kunnen omschrijven.
Hierbij speelt de aandacht dus weer een belangrijke rol.
- semantisch geheugen:
Het semantisch geheugen is een vorm van expliciet geheugen dat niet gebonden is aan
specifieke gebeurtenissen, maar juist een verzameling is van generieke betekenissen, en de
manier waarop deze gezamenlijk ons begrip van de wereld vormen. Ook deze
geheugeninhoud kunnen we met behulp van onze aandacht onder woorden brengen.
Episodische herinneringen zijn vluchtiger dan semantische herinneringen. Het oproepen van
semantische herinneringen gebeurt met associaties: bijvoorbeeld de kleur rood en een appel zijn met
elkaar geassocieerd.
impliciet geheugen/anoetische of niet onderworpen aan bewuste aandacht
Het impliciet geheugen is het soort geheugen dat zich moeilijk onder woorden laat brengen. Het bevat
de onbewuste, door ervaring gevormde routines waarmee ons gedrag vorm krijgt. Hierbij speelt
aandacht juist geen rol. Sterker nog, deze routines spelen zich af buiten ons bewustzijn, en als we
onze aandacht erop richten, gaat de uitvoering daarvan vaak juist fout.
Het impliciet geheugen bestaat uit:
- Klassieke conditionering:
De intern opgeslagen informatie waardoor je anders gaat reageren op geconditioneerde
stimuli.
- Procedureel geheugen:
Het procedureel geheugen is een vorm van impliciet geheugen dat alle motorische
vaardigheden, gewoonten en routines omvat die we onbewust uitvoeren. Hierbij speelt de
aandacht dus weer geen grote rol. In beginsel wel, als we de vaardigheden nog onder de knie
moeten krijgen, maar naarmate we ze beter beheersen, verdwijnen ze steeds verder uit ons
bewustzijn.
- Priming:
Priming is activering van informatie die al in het lange termijn geheugen was opgeslagen door
sensorische input. Dit gebeurt onbewust. Hierdoor is priming de relatie tussen impliciet en
expliciet geheugen. Priming kan zelfs gebeuren als je de sensorische input niet waarneemt.
Al deze vormen van geheugen worden gekenmerkt doordat zij een representatie inhouden van onze
kennis, of ons begrip van de wereld. Zij bevatten herinneringen aan zaken die automatisch uitgevoerd
kunnen worden, of in het bewustzijn van het kortetermijn- of werkgeheugen teruggebracht kunnen
worden. Ze zijn dus allemaal varianten van het langetermijngeheugen.
temporaalkwab verlies: verlies lange termijn expliciet geheugen
H.M. is een beroemd voorbeeld. Bij H.M. werd op 27 jarige leeftijd een deel van zijn temporale kwab:
het limbisch systeem incl de Hippocampus weggehaald om hem te behandelen tegen epilepsie.
Hierdoor kon hij geen nieuwe lange termijn geheugen coderen en dus opslaan. Hij kon alles nog
herinneren van voor zijn operatie. Het impliciete geheugen bleef ongedeerd: aangeleerde
conditionering werkt gewoon nog. Ook aanleren van motorische vaardigheden, grammatica en
aanleren van stilzwijgende regels is geen probleem. Het enige is dat ze zich niet meer kunnen
herinneren dat ze het aangeleerd hebben.
infantiel geheugen verlies
Het onvermogen om gebeurtenissen uit de kindertijd en de vroege kinderjaren te onthouden.
Soms lijkt het alsof je bepaalde herinneringen hebt aan iets dat je hebt meegemaakt maar dan blijkt
het een herinnering te zijn aan iets dat je hebt waargenomen.
Simcock en Hayne deden een experiment met een magic shrinking machine. Het bleek dat peuters
alleen een nieuw element konden herinneren als ze een voldoende verfijnde woordenschat hadden
op het moment van de ervaring, ongeacht hun taalvaardigheid zes maanden later toen ze werden
ondervraagd over de gebeurtenis.
Het lijkt erop dat de mate van infantiele amnesie (geheugenverlies) afhankelijk is van de mate van
taalontwikkeling op het moment dat de herinnering werd gevormd: kinderen met een hogere
taalontwikkeling konden zich meer herinneren dan kinderen met een lagere taalontwikkeling. Ook
heeft het te maken met de mate van de mate van zelfgevoel: kinderen tot 4 jaar hebben een weinig
ontwikkeld zelfgevoel.
De mate van prefrontale corticaal functioneren staat in relatie tussen de mate van episodisch
geheugen: in de eerste levensjaren moet dit deel van de hersenen nog ontwikkeld worden, in de
laatste levensjaren neemt dit deel van de hersenen af.
Geheugen als het proces van herinneren
Twee soorten repetities om dingen te onthouden:
repeterend onderhoud: bedoeld om iets een tijd te onthouden in het werkgeheugen
repeterend coderen: bedoeld om iets in het lange termijn geheugen op te slaan
repeterend coderen bestaat uit:
- uitwerken/uitgebreide herhaling: begrijpen/nadenken, koppelen van de nieuwe informatie
aan bestaande informatie. Ontdekken van de logica achter de informatie. Hiervoor zijn
ezelsbruggetjes erg handig.
- organiseren van de informatie:
door middel van chunking wordt informatie beter onthouden. Chunking betekent dat
je informatie groepeert om het zo beter te onthouden. Dit is ook een vorm van
ezelsbruggetje.
verschil overeenkomst tussen organiseren en uitwerken van informatie
Organisatie en uitwerken hebben veel raakvlakken met elkaar. Bij uitwerken wordt de nieuwe
informatie gekoppeld aan bestaande kennis, bij organiseren/chunking wordt de nieuwe informatie
onderling gegroepeerd en gekoppeld.
Bij expert geheugen werkt chunking nog veel beter. Als iemand van een bepaald onderwerp heel
veel weet, dan is het samenvoegen van informatie zeer effectief en kunnen er in korte tijd grote
hoeveelheden informatie worden opgeslagen. Voorbeeld: een voetbaltrainer kan spelposities
eenvoudig onthouden, een chirurg kan eenvoudig diagnostische informatie onthouden en een
meesterschaker kan eenvoudig schaak posities onthouden). Dit gebeurt door alle informatie op te
slaan en te koppelen in het lange termijn werkgeheugen. Let op: dit werkt alleen als de informatie
wordt opgeslagen op een manier die voor de expert logisch is. Als er geen logica is voor de expert in
de mate van opslaan, presteert de expert niet beter dan anderen in het onthouden van feiten.
hiërarchische structuur
Onthouden gaat het allerbeste als je een hiërarchische structuur kunt aanbrengen in de informatie.
Bijvoorbeeld de informatie in dit hoofdstuk over geheugen kan als volgt hiërarchisch worden
weergegeven:
gemaakt door Martijn van Buren 10/95
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper martijnvanburen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,29. Je zit daarna nergens aan vast.