Psychologie en psychomotoriek – Marc Roelands
! Namen en data zijn niet belangrijk voor het examen, essentie wel. Slides kennen en eigen notities
Hoorcollege 1: Wat is psychologie (niet)?
De menselijke geest:
De psychologie bestudeert deze driehoek: extern (gedrag)
en intern (gevoelens, gedachten).
Definitie van psychologie= “De wetenschappelijke studie van de wijze waarop de menselijke geest
werkt en hoe deze gedrag beïnvloedt”
Etymologie: afkomstig van de Griekse woorden
− psyche, wat betekent “breath, principle of life, life, soul,” en –logia, which comes from the
Greek logos, wat betekent “spraak, woord, reden”. “
Dus het rationeel praten en denken over de geest.
Psychologie is een wetenschap
Of kennis wetenschappelijk is heeft NIET te maken met de inhoud, maar WEL met de METHODE. (à
wetenschap is niet wat je bestudeert, wel de methode (de wetenschappelijke à vereist 4 eisen) )
De wetenschappelijke methode stelt minimaal drie eisen: Belangrijk
1. Controleerbaar zijn: de methode van kennis opbouwen moet duidelijk beschreven worden in
alle aspecten, zodat andere personen kunnen controleren of de conclusies gerechtvaardigd zijn.
2. Herhaalbaar zijn: het onderzoek moet kunnen overgedaan worden, zodat men kan nagaan of
dezelfde resultaten bekomen worden.
3. Falcifieerbaar zijn: de hypothese moet zo geformuleerd worden dat men kan bewijzen dat ze
onjuist is. De hypothese moet testbaar zijn.
o Je moet uitleggen wat je onderzoekt, het mag niet te vaag zijn. Elk onderdeel van de
onderzoeksvraag moet beantwoordbaar zijn.
o Vb. er leven mannen in Vlaanderen, ouder dan 50 jaar met een baard à je moet kunnen
vertellen wat een baard, een man, en Vlaanderen is.
Korte geschiedenis van de psychologie
De psychologie als studie van de menselijke geest en het gedrag is oud:
Doorheen de eeuwen hebben mensen steeds verklaringen gezocht voor het gedrag, gevoelens en
denken van henzelf en anderen:
- De bevolking, filosofen, en religieuzen
- Goden, natuurfenomenen en gevalstudies. Vb. bijgeloof (bvb. bezeten door de Duivel) of de
invloed van hemellichamen zoals planeten.
Tegelijkertijd is de psychologie als wetenschappelijke studie slechts relatief jong. Denken we aan de
systematische studie :
- van de gevoelswereld (door o.a. Freud (eind 19e E))
- van de cognitieve ontwikkeling van het kind (door o.a. Piaget)
- van het gedrag (door o.a. Watson en Pavlov)
Recenter werden er grote stappen gezet in de cognitieve psychologie.
,De psychologie heeft een positieve invloed op talrijke gebieden van het leven en de kennis verhoogt
het welzijn:
− Verkeersveiligheid: vb. waarneming van verkeerssituaties, motiveren tot veilig gedrag;
(1) Preventie en behandeling van psychische en lichamelijke aandoeningen
• Pijn wordt harder als je er aan denkt
• Pijneducatie: een praktische handeling voor (para) medici.
(2) Winkelen: vb. winkelervaring optimaliseren;
(3) Selectie van personeel, enz.
Binnen de psychologie onderscheiden we dan ook uiteenlopende specialisaties.
1. De cognitieve psychologie
= je kan de menselijke geest bestuderen vanuit verschillende invalshoeken. Vb. LT geheugen,
werkgeheugen, vergeten, planning, flexibiliteit,… (schema (input- storage- control- niet kennen)
• Cognitieve processen stellen ons in staat om de wereld rond ons en onszelf te ervaren,
bijvoorbeeld om bekende gezichten te herkennen, om emoties te ervaren en ze ons te
herinneren, om met elkaar in contact te komen door gesproken en geschreven taal.
• De cognitieve psychologie is de wetenschappelijke studie van mentale / psychische processen
zoals taal, aandacht, geheugen, waarneming, denken.
o Vb. wat is aandacht? Hoe functioneert het geheugen? Welke processen vinden er plaats
bij het denken?
• De bevindingen worden vaak geïntegreerd en vinden praktische toepassing in andere domeinen
van de psychologie zoals de klinische psychologie, sociale psychologie, linguïstiek, enz.
2. Ontwikkelingspsychologie
• De studie van de ontwikkeling van de gemiddelde mens over het leven van pasgeborene tot
oudere op het vlak van de taal, psychomotoriek, het denken, geweten, emoties.
o Vb. de fasen in de ontwikkeling van taal: van het maken van geluidjes die plezier of
onvrede communiceren, over brabbelen van de eerste woordjes, nadien het komen tot
woordgroepjes en later tot zinnen.
• Ze beschrijft de “normale” ontwikkeling op verschillende leeftijden. Nut: om afwijkingen vast te
stellen waardoor tijdig therapeutisch kan ingegrepen worden, om de achterstand zo goed als
mogelijk te beperken, en de beperking in functioneren in het dagelijks leven zo minimaal als
mogelijk te houden.
3. De sociale psychologie
• Ze bestudeert het gedrag van mensen in interactie met anderen, m.a.w. de individuele mens als
sociaal wezen.
o Vb. waarom grijpen toeschouwers meestal niet in wanneer er geweld gepleegd wordt?
• Ze verschilt van de sociologie die het gedrag van groepen bestudeert. Vaak zijn dit
maatschappelijke groepen die zich onderscheiden door hun opleidingsniveau, soort arbeid,
wereldbeschouwing, politieke voorkeur, enz.
o Vb. het verdwijnen van de middenklasse in de VS.
4. De klinische psychologie
• Ze bestudeert het voelen, denken en gedrag van mensen die afwijken in bepaalde aspecten van
hun voelen, denken en gedrag. Ze is gericht op de “kliniek”, vandaar de naam. Ze vindt
toepassingen in de preventie en behandeling van aandoeningen zoals depressie, ADHD, autisme,
dwang- handelingen, enz. ! Nota: heel wat mnsen maken dit door op een bepaald moment
, o Vb. waarin verschillen persoon met een autisme spectrum stoornis van neuro-typische
personen?
o Vb. welke behandeling heeft positieve effecten bij diverse soorten depressie?
5. De sport en prestatie psychologie
• De focus ligt op presteren, zowel bij het beoefenen van sport (inbegrepen alle sportieve
activiteiten zoals Zumba) als in het dagelijks leven, bijvoorbeeld in een schoolse of professionele
omgeving.
o Vb. hoe kan visualisatie toegepast worden om tot betere prestaties te komen?
o Vb. hoe organiseert een groep individuen zich tot een effectief presterend team?
6. De pseudopsychologie (belangrijk)
De psychologie, een wetenschap, is gekenmerkt door: (vbvraag op ex: geef er 4)
• Het gebruik van de rede en logica, niet een persoonlijk aanvoelen: geen buikgevoel of dergerlijke
• de systematische wijze waarop kennis wordt opgebouwd
• de empirische toetsing van hypothesen (veronderstellingen) in de werkelijkheid
o empirische toets: hoe is het in de werkelijkheid? Hoe reageert de werkelijkheid?
• de nadruk op falsifiëren: weerleggen van veronderstellingen i.p.v. bewijzen van uitspraken
o duidelijke beschrijving
• Het inzicht dat correlatie geen causaliteit (oorzakelijk verband) is
o = vb. je krapt aan je hoofd en het licht gaat uit à geen causaliteit.
o Het is niet omdat als er iets gebeurt en daarna iets anders, dat er een verband is.
o De vraag stellen: is er een causaliteit. In welke richting?
§ Vb. je studeert slecht omdat je drugs gebruikt OF je gebruikt drugs omdat je
slecht studeert.
• Repliceerbaarheid / herhaalbaarheid: bv bij peer review
• Extreme claims vereisen extreem bewijs
• Occam’s scheermes: ga voor de meest simpele verklaring met de minste bijkomende aannames
Voorbeelden pseudopsychologie: vb. de stand van de sterren bepaalt niet hoe je bent – sterrenbeeld
Vb. Bloementherapie
Voorbeelden pseudopsychologie:
• ASTROLOGIE & HOROSCOPEN: Verzamelnaam voor ideeën over het verband tussen het lot van
mensen en gebeurtenissen op aarde en de stand van de hemellichamen.
• WAARZEGGERIJ: Waarzeggerij is de poging om inzicht te krijgen in een vraag of een situatie door
middel van een ritueel. Terwijl deze rituelen in sommige maatschappijen een religieuze en
regulerende functie hebben kan waarzeggen in alle culturen ook als machtsmiddel of voor puur
winstbejag aangewend worden.
• GRAFOLOGIE: Grafologie of schriftkunde is de studie en analyse van handschriften en
schrijfbeelden in relatie tot de menselijke psychologie. De grafologie is langdurig gebruikt voor
personeelsselectie, maar is geen wetenschap.
• HOMEOPATHIE EN ACUPUNTUUR: Niet wetenschappelijk, geen bewijs van een positieve werking.
• EXORCISME: Exorcisme of duiveluitbanning is een bezwering gericht tegen slechte geesten, met
de bedoeling deze uit een voorwerp, een lichaam of een plaats te verdrijven. Uitdrijvingen
komen voor in religies van allerlei samenlevingen.
Waarom is pseudowetenschap populair?
1. Mensen hebben de neiging om orde te willen creëren uit chaos
Alle mensen willen de wereld om hen heen begrijpen om deze dan te controleren; dit beschermt hen
tegen angst. Maar deze neiging kan ontsporen. We willen de wereld kunnen voorspellen en ordenen,
als dat niet gaat zou alles angstaanjagend zijn.
, o Vb. The hot hand bij pokeren: je wint steeds en je denkt dat je kansen groter zijn om bij het
volgende spel winnen. Toeval.
2. Spontane waarneming van verbanden en betekenissen van niet- verwante fenomenen.
o Vb. Lincoln & Kennedy
3. Betekenisvolle waarnemingen zien in betekenisloze stimuli. Vb. Maria zien in een nacho
4. Motivatie tot geloven
Terror management theory: hoe meer je bewust bent van hoe makkelijk de mens kan sterven, hoe
meer je gelooft, dit om je angst voor de dood te hanteren
Welke denkfouten worden hierbij gemaakt? Belangrijk: wordt gevraagd
• Emotional reasoning fallacy: je door je gevoelens laten leiden voor het evalueren van een
bewering
o Vb. Omdat het goed uit komt
b. Bandwagon fallacy: omdat veel mensen het geloven geloof je dat het wel waar moet zijn
o Vb. edelstenen en hun krachten
c. Not Me fallacy: denken dat iets jou nooit zou kunnen overkomen.
o Ze kennen de cijfers die er door studies gekomen zijn en ze zeggen ‘dat zal mij wel niet
overkomen’
Kritische vragen bij nieuwe ideeën
1. Wat is de bron?
• Is de bron deskundig in het vakgebied? Heeft die persoon feitelijke kennis over dit idee/
conclusie?
• Heeft de desbetreffende persoon iets te winnen?
2. Is de bewering redelijk of extreem?
• Wees sceptisch voor beweringen die zich presenteren als ‘revolutionair’ of ‘doorbraak’. Is dit
marketting of wetenschap?
3. Wat is het bewijsmateriaal?
• ‘Voor buitengewone beweringen is buitengewoon bewijs nodig’ – Carl Sagan (astronoom).
• Kijk goed naar het bewijs, hoe is dit vergaard, uitgewerkt en beschreven.
4. Kan de conclusie door een vooroordeel zijn beïnvloed?
• Emotionele bias: De neiging om oordelen te vellen gebaseerd op attitudes en gevoelens in
plaats van op rationele analyse van het bewijsmateriaal.
• Conformation bias: De neiging om informatie die niet bij je opvatting aansluit te negeren of te
bekritiseren en informatie te zoeken waar je het wel mee eens bent.
o Je wil eerder gelijk krijgen.
5. Worden er denkfouten gemaakt?
• Vb. Zwart-Wit denken, generaliseren, magisch denken.
è Deze vragen zijn de basis om kritisch te kijken naar info. Dit is heel belangrijk in deze tijd en
maatschappij waarbij we overspoeld worden met informatie.
Kenmerken van pseudowetenschappelijke therapie
• Negatieve resultaten worden verklaard door gebruik van verklaringen achteraf (“maar dat komt
doordat”).
• De afwezigheid van zelfkritiek en zelfcorrectie.
o Men is verkoper van zijn idee dus kritiek afbouwen
• Het ontwijken vh herzien vd gebruikte methoden door andere deskundigen: geen peer- review.
o Peerreview: wetenschappers checken andere wetenschappers
• De voorkeur om nadruk te leggen op bevestiging van hypotheses i.p.v deze te weerleggen.
• Weinig samenhang met andere disciplines.