Uitgebreide samenvatting van de meest recente versie (3e druk, 2018) van het Engelse boek "White-Collar Crime: An opportunity perspective". Dit is het handboek voor het mastervak financieel-economische criminaliteit.
‘White Collar Crime. An Opportunity Perspective.’ (3e
druk). Michael L. Benson & Sally S. Simpson (2018).
Week 1
Hoofdstuk 1: Wat is witteboordencriminaliteit?
Hoofdstuk 2: Wie is de witteboordencrimineel?
Week 2
Hoofdstuk 3: Het verklaren van witteboordencriminaliteit: traditionele
criminologische theorieën.
Week 3
Hoofdstuk 4: Uitleg van witteboordencriminaliteit volgens het
gelegenheidsperspectief.
Week 4
Hoofdstuk 5: Financiële delicten in health care, mortgages, securities and markets
Hoofdstuk 6: Overtredingen van organisaties: milieu-overtredingen,
arbeidsomstandigheden- en productmisdrijven.
Week 5
Hoofdstuk 7: De symbolische constructie van gelegenheid: neutralisatie, moral
disengagement en de normalisering van deviantie.
Hoofdstuk 8: De sociale verdeling van mogelijkheden: klasse, gender en ras.
Week 6
Hoofdstuk 9: Legale controles: de strafrechtelijke, regelgevende en
bestuursrechtelijke systemen.
Week 7
Hoofdstuk 10: Gelegenheidspreventie en situationele criminaliteitspreventie van
witteboordencriminaliteit
Hoofdstuk 11: Mogelijkheden en de toekomst van witteboordencriminaliteit
, Hoofdstuk 1: Wat is witteboordencriminaliteit?
Deel 1: Witteboordencriminaliteit - INTRODUCTIE EN OVERZICHT
Op 27 december 1979 gaf Edwin Sutherland een speech die de bestudering van criminaliteit voor
altijd zou veranderen. Hij introduceerde “de witteboordencrimineel” in het kader dat de
criminologische theorieën een grote zwakte kende: ze ontkenden de enorme hoeveelheid
wetsovertredingen die werden gepleegd door mensen met een machtspositie. Deze vorm van
overtreden heeft hij witteboordencriminaliteit genoemd. Daarvoor werd deze soort criminaliteit
genegeerd en werd er gekeken naar straatcriminaliteit die gepleegd werd door de armen en
benadeelde groepen in de samenleving. Nu is witteboordencriminaliteit een erkende vorm en
wordt wrongdoing by the powerful als een risico voor iedereen beschouwd.
WAT IS WITTEBOORDENCRIMINALITEIT?
Vandaag de dag zijn verhalen over witteboordencriminaliteit (WBC) vaak in het nieuws en bijna
iedereen heeft er tegenwoordig weleens van gehoord. Toch kunnen mensen niet goed uitleggen
wat het precies inhoudt en denken dat het simpelweg om mannen in pak gaat die geld van je
stelen en er geen gevangenisstraf voor krijgen. WBC is echter veel complexer dan dat en geeft
aanleiding tot sociale, juridische en wetenschappelijke kwesties die belangrijke implicaties
hebben voor de samenleving en de criminologie.
Het is moeilijk deze daders te stoppen, omdat ze in elke industrie en in elk beroep schuilgaan.
De professional die verantwoordelijk is voor white collar victimization hoeft geen rechter,
advocaat, arts of accountant te zijn. Het kan in de definitie van dit boek om elke professional
gaan die tegen betaling een dienst aanbiedt, waardoor de definitie ook blue collar professionals
omvat als automonteurs, elektriciens en loodgieters. In het geval van WBC is er vaak niet 1
slachtoffer, maar bestaat er diffuus slachtofferschap.
WBC hoeft niet alleen te gaan over te veel geld voor een bepaalde dienst vragen, het kan ook
bestaan uit:
Schendingen van milieuregels
Frauduleuze boekhoudpraktijken
Uitbuiting van werknemers en het niet in orde hebben van veilige werkomstandigheden
Anti-trust-schendingen
In deze gevallen is er geen direct contact tussen dader en slachtoffer.
Een historische blik op witteboordencriminaliteit
WBC is niet nieuw, het bestond voor de late middeleeuwen al. In de tijd van de Grieken
bestonden er al vormen van deze criminaliteit: het stelen van overheidsgelden voor eigen gewin.
Als er wordt gekeken naar de late middeleeuwen in Engeland, dan blijkt dat de wet drie
bedrijfsgerelateerde activiteiten verbood: regrating, engrossing en verhindering. Deze
activiteiten vertegenwoordigde alle drie een manier waarop iemand kon proberen de markt van
belangrijke producten als levensmiddelen te beheersen en zo hogere prijzen te vragen en
enorme winsten te maken. In de vroege twintigste eeuw nam Edward Alsworth Ross al positie in
tegen wat “criminaloid” werd genoemd: machtige ondernemers die mensen uitbuiten en de
markt manipuleren vanuit het verlangen hun eigen winst te maximaliseren en tegelijkertijd zich
voordoen als vrome en respectabele mensen.
Definitie van witteboordencriminaliteit
Sutherland liet zich inspireren door Ross en definieerde witteboordencriminaliteit in zijn boek als
een delict dat in de loop van zijn beroep wordt gepleegd door een respectabel persoon met een
hoge sociale status. Deze definitie valt uiteen in vier kenmerken:
1) Misdrijven/strafbaar gedrag
2) Gerespecteerde personen
3) Met een hoge sociale status
,4) Die in de loop van het beroep moeten zijn gepleegd en dus niet buiten de werkzaamheden
Sutherland legde het concept witteboordencriminaliteit verder uit in zijn Encyclopedia of
Criminology. Hierin schreef hij dat een witteboordencrimineel een persoon met een hoge
sociaaleconomische status is die wetten overtreedt die bedoeld zijn om beroepsactiviteiten te
regelen. Deze criminelen moeten dus onderscheiden worden van mensen die de strafwet
overtreden en van mensen met een lagere sociaaleconomische status. De status die een actor
heeft en de beroepslocatie waar de criminaliteit plaatsvindt zijn dus heel belangrijk het voldoen
aan de definitie.
Controverse rondom Sutherlands benadering
Sutherland ontving kritiek op zijn theorie:
Hij noemde gedragingen crimineel die niet in het Wetboek van Strafrecht zijn opgenomen :
Sutherland onderscheidde zich door handelingen die bepalingen van het burgerlijke recht
en het bestuursrecht overtreden ook als crimineel aan te merken. Juristen waren het er niet
mee eens; enkel de overtreding van het strafrecht kon volgens hen als criminaliteit worden
gezien en hij nam een veel te breed criminaliteitsbegrip in. Sutherland vond zijn benadering
wel juist, omdat veel civiele wetten gedragingen beschrijven die gelijk zijn aan strafbare
feiten. Door de vervolging van criminaliteit te beperken tot het strafrecht, wordt ook het
bereik van witteboordencriminaliteit enorm beperkt. Veel witteboordencriminaliteit gaat
namelijk niet over overtredingen van het strafrecht, maar om bestuursrechtelijke regelen,
Daarnaast kunnen machtige individuen of bedrijven die deze delicten plegen hun politieke
macht en economische bronnen gebruiken om strafrechtelijke vervolgingen te voorkomen.
De sociale status van de dader is een kenmerk van witteboordencriminaliteit : Sutherland
gebruikte hoge status en de respectabele positie hebben als voorwaarden voor de
classificatie tot witteboordencriminaliteit, omdat hij de aandacht wilde verplaatsen naar
criminaliteit door zakenmannen en deze hogere klasse lang werd genegeerd in de
criminologie. Door de focus op status en het hebben van een respectabele positie
ontstonden er problemen voor onderzoek en analyse. Het hebben van sociale status werd
voorheen als verklarende factor gebruikt om criminaliteit te voorkomen en dit kon nu niet
meer. Ook bemoeilijkt het de benadering van criminaliteit.
Voorbeeld: Een CEO neemt deel aan een vergadering van zijn bedrijf en hoort informatie over
een ontwikkeling die de waarde van aandelen van het bedrijf in de komende weken zal
verhogen. De CEO hoopt hier gebruik van te kunnen maken en koopt daarom voor een goedkope
prijs aandelen van het bedrijf. De notulist die aanwezig is bij de vergadering doet hetzelfde.
Beide maken zich schuldig aan het delict insiders trading, maar alleen de CEO valt in dit
voorbeeld onder witteboordencriminaliteit en de notulist niet, omdat deze geen hoge sociale
status en respectabele positie heeft. Het slaat alleen nergens op om je enkel te richten op de
CEO terwijl de notulist hetzelfde delict heeft gepleegd.
Het meenemen van sociale status in de definitie van witteboordencriminaliteit sluit ook de
mogelijkheid uit om te onderzoeken hoe variatie in de status van daders de maatschappelijke
reacties op hun misdrijven beïnvloedt. Je kan dan dus niet onderzoeken of kleine bedrijven die
zich bezighouden met consumentenfraude bijvoorbeeld anders worden behandeld door de
rechtbank dan multinationale bedrijven die dezelfde fraude plegen.
Sociale status is echter wel belangrijk, omdat het de toegang tot mogelijkheden voor
witteboordencriminaliteit beïnvloedt. Vrouwen zijn ondervertegenwoordigd in leidinggevende
posities in grote bedrijven. Dit komt door gender stratification op de arbeidsmarkt. Als gevolg
hiervan plegen vrouwen niet zoveel witteboordencriminaliteit als mannen en de delicten die
door vrouwen worden gepleegd, zijn niet zo ernstig in vergelijking met de delicten die mannen in
deze posities plegen. Hetzelfde geldt voor Afro-Amerikanen, Hispanics en mensen met een
,andere huidskleur. Deze groepen zijn ondervertegenwoordigd in leidinggevende posities en
daarmee ook in de WBC, omdat de mogelijkheden hiertoe beperkt zijn.
Witteboordencriminaliteit is daarmee differentieel verdeeld naar geslacht, ras, etniciteit en
(sociale) status.
Er kan op verschillende manieren gekeken worden naar witteboordencriminaliteit:
Offender-based benaderingen voor het definiëren van witteboordencriminaliteit
Deze benadering werd door Sutherland aangehangen.
Offense-based definities: andere manieren van kijken naar witteboordencriminaliteit
Deze benadering definieert witteboordencriminaliteit op basis van de aard van de illegale
handelingen. Herbert Edelhertz definieerde WBC als een illegale handeling of serie van illegale
handelingen gepleegd door middel van niet fysieke middelen en door verzwijging of bedrog om
geld of eigendom te verkrijgen, om de betaling of het verlies van geld of eigendommen te
voorkomen of het verkrijgen van zaken of persoonlijk voordeel. Het gaat hier dus specifiek om
de manier waarop de overtreding begaan is: de niet-fysieke manier waarbij corruptie en bedrog
centraal staan. De nadruk ligt dus op de middelen. Elke illegale handeling die door een
willekeurige persoon wordt gepleegd, voldoet aan deze formele eisen en wordt dan gezien als
witteboordencriminaliteit.
Edelhertz identificeerde ook vier basisprincipes van witteboordencriminaliteit:
1) Persoonlijke delicten: Delicten door personen die opereren op individuele ad hoc basis voor
persoonlijk gewin in een niet-zakelijke context, zoals:
a) Individueel overtreden van de inkomstenbelasting
b) Creditcardfraude
2) Misbruik van vertrouwen: Delicten in de loop van beroepsuitoefening door degenen die
werkzaam zijn in het bedrijfsleven, de overheid of andere vestigingen of in professionele
hoedanigheid. Deze delicten zijn in strijd met de plicht die zij hebben tot loyaliteit en trouw
aan werkgever of cliënt, zoals:
a) Verduistering
b) Commerciële omkoping
c) Smeergeld
3) Business crimes/zakelijke delicten: Misdaden die samengaan met en ter bevordering van
de bedrijfsvoering, maar niet het centrale doel van de feitelijke bedrijfsactiviteiten zijn,
zoals:
a) Anti trust violations
b) Fraude met voedsel (paardenvleesfraude) of medicijnen
4) Con games: Witteboordencriminaliteit als business of als centrale activiteit van het bedrijf,
zoals:
a) Oplichting met aanbetalingen
b) Home improvement schemes
Andere definities die in deze benadering passen
Susan Shapiro: Het essentiële kenmerk van daden van witteboordencriminaliteit betreft
“overtreding of misbruik van vertrouwen”.
WBC is een wetsovertreding die door een persoon of groep van personen wordt gepleegd
terwijl zij bezig zijn met gerespecteerde en legitieme bedrijfsvoering of financiële
activiteiten.
Albanese: WBC is een geplande of georganiseerde illegale handeling zoals misleiding/fraude
die meestal wordt uitgevoerd tijdens de uitoefening van een legitieme beroepsactiviteit,
waarbij individuen of belangrijke organisatorische lichamen zijn betrokken.
Deze benadering van WBC is populair onder onderzoekers, omdat er niet wordt gesproken over
sociale status of de specifieke locatie van de handeling. Dan kan er dus wel worden onderzocht
,hoe variaties in de sociale status van een dader van invloed is op kenmerken van WBC en hoe de
status van een actor van invloed is op maatschappelijke reacties op de overtredingen. Offense-
based definitiesmaken het ook makkelijker om steekproeven van witteboordencriminelen uit
officiële data te trekken (zoals vonnissen).
Er is ook kritiek op deze benadering:
Door te kijken naar de daden ontstaat er te veel aandacht voor minor misdeeds van de
gewone mens die op de een of andere manier verstrikt raakt in het strafrechtssysteem.
Wanneer je je alleen focust op de daad, krijg je ook de kleine misstappen van kleine
bedrijven in beeld en dit wordt dan allemaal onder de noemer witteboordencriminaliteit
aangemerkt, terwijl hier geen sprake is van witte, maar van blauwe boordencriminaliteit,
zoals het liegen om een uitkering te krijgen.
De offense-based definities bagatelliseren het concept van witteboordencriminaliteit
daarmee enorm en hierin worden de crimes of the powerful alsnog gemist. In de praktijk
worden deze criminele activiteiten vaak niet opgemerkt, omdat zij ook veel middelen
hebben om hun daden buiten het strafrecht te houden en zo het criminalisatieproces
omzeilen.
Deze twee benaderingen van WBC spreken elkaar niet tegen en sluiten elkaar niet uit. Ze
benadrukken simpelweg verschillende aspecten van het fenomeen witteboordencriminaliteit
met betrekking tot de kenmerken of sociale posities van personen en de soorten overtredingen
die zij plegen.
Meten van witteboordencriminaliteit
De uitdagingen voor het meten van WBC liggen op conceptueel en praktisch vlak.
Conceptuele uitdagingen
1. De uitdaging met betrekking tot het meten van WBC hangt af van welke benadering je
aanhangt en dus hoe je de criminaliteit conceptualiseert.
a) Bij een offense-based benadering zal het aantal zaken veel hoger uitvallen. Deze
benadering is breder, waardoor er meer daders onder vallen. Het gaat dan over een
grotere onderzoekspopulatie, doordat ook fraude en bedrog worden meegeteld als
daders geen hoge sociale status en respectabele positie hebben.
b) Bij een offender-based benadering zal het aantal zaken veel lager zijn, omdat het
alleen om daders met een hoge sociale status gaat.
2. Daarnaast kunnen zowel organisaties als personen verantwoordelijk worden gesteld voor
het plegen van WBC. Het is niet ongewoon dat zowel een onderneming als een individuele
pleger worden beschuldigd van wetsovertredingen. Als zowel individuen als organisaties
aan witteboordencriminaliteit worden gelinkt, wordt het problematisch om een schatting te
maken van het daadwerkelijke aantal daden en daders, omdat je niet weet of er overlap
bestaat of om hoeveel daders het gaat als een organisatie wordt aangeklaagd.
Praktische uitdagingen
1. Er bestaat geen centrale organisatie die witteboordencriminaliteit bijhoudt. Deze
verantwoordelijkheid ligt bij verschillende actoren als de Belastingdienst, milieu-instanties,
etc. Officiële gegevens over witteboordencriminaliteit liggen verspreid over verschillende
bedrijven, waardoor het hele beeld moeilijk te vormen is. Daarnaast zijn er veel
mechanismen nodig om deze verschillende indicaties voor de omvang samen te voegen tot
1 gegevensbron.
2. Een ander probleem is dat WBC onder het strafrecht, het bestuursrecht en het civielrecht
valt. Volgens Sutherland moeten al deze overtredingen en wetten meegenomen worden om
witteboordencriminaliteit aan te pakken. De vraag is of dit in de praktijk ook moet
gebeuren. Of moet het domein van organisatiecriminaliteit slechts beperkt worden tot de
overtredingen van het strafrecht? Als alle drie de soorten recht mee worden genomen,
wordt het steeds moeilijker of zelfs onmogelijk om een vergelijking met straatcriminaliteit
te maken.
, Conclusie
Sutherland pleit ervoor dat we inzien dat de hogere sociale klasse niet vrij is van criminaliteit. Zij
plegen wel degelijk criminaliteit, maar die gebeurt vaak in de uitoefening van hun beroep. Het
kan hierbij ook om zware misdaden gaan. Ondanks dat ze niet vaak opgepakt of veroordeeld
worden, liegen en stelen ze en brengen ze veel vaker grootschalige schade toe. We moeten deze
klasse niet negeren. In de komende hoofdstukken blijkt dat veel criminaliteit niet onder de
witteboordencriminaliteit valt zoals Sutherland deze voor ogen had. Dit betekent niet dat de
definitie onjuist is, maar er zijn ook kleinere bedrijven die aan alle criteria voldoen op de hoge
sociale status na. Ook personen binnen deze bedrijven kunnen echter als
witteboordencriminelen worden aangeduid: mensen uit de lagere en middenklasse kunnen
witteboordencriminaliteit plegen.
Hoofdstuk 2: Wie is de witteboordencrimineel?
Tijdens de periode dat Sutherland de witteboordencrimineel introduceerde, was dit bijna altijd
een witte man van middelbare leeftijd. Sutherland bedoelde hier een manager, leidinggevende
of CEO mee. Wel blijft het onduidelijk wat hij precies bedoelde met “gerespecteerd wordt en
hoge sociale status”. De vraag wie een witteboordencrimineel is, wordt anders beantwoord als je
een andere benadering aanhangt, zoals bijvoorbeeld die van Edelhertz. Hij definieert een
witteboordencriminaliteit als: vermogenscriminaliteit begaan door niet-fysieke middelen en door
verzwijging of misleiding). Wat weten we dan over deze mensen? Hier is relatief veel over
bekend door onderzoek van de Yale universiteit. Zij hebben onderzoek gedaan naar mensen die
oplichtingsdelicten pleegden en hier kwam een interessant beeld uit: sommigen vielen inderdaad
onder de definitie van Sutherland, maar velen ook niet.
Yale onderzoeken naar WBC
Het onderzoek begon met het vaststellen van de 8 misdrijven uit het WvSr die de meeste
geleerden en leken als witteboordencriminaliteit zouden beschouwen. Hierbij speelt fysieke
kracht geen rol, het gaat alleen om delicten die door middel van verzwijging en misleiding
plaatsvinden. Deze acht misdrijven waren:
1) Investeringsfraude
2) Schending van de antritrust-wetgeving
3) Omkoperij
4) Bankverduistering
5) E-mail en netwerkfraude
6) Belastingsfraude
7) Valse claims en verklaringen
8) Kredietfraude
Al deze misdrijven passen bij de definitie van Edelhertz en Sutherland zal de meeste misdrijven
ook accepteren in zijn definitie.
De onderzoekers hebben iedereen geïdentificeerd die waren veroordeeld voor een van deze acht
misdrijven in zeven grote federale rechtbanken. Het ging in totaal om 1.094 daders. Ook hebben
de onderzoekers 210 individuen geselecteerd die zijn veroordeeld voor niet-gewelddadige,
financieel georiënteerde, gemeenschappelijke misdaden. Wie pleegt de meest serieuze
criminaliteit – mensen van hoge sociale status of deze van lage sociale status? Zijn de mensen die
wittenboordencriminaliteit plegen echt verschillend van degene die ‘normale criminaliteit’
plegen? Zo ja, hoe zijn ze anders?
Beperkingen van het onderzoek:
Ze hebben maar 8 misdrijven onderzocht. Als er andere misdrijven waren gebruikt kon het
antwoord op het onderzoek anders zijn.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper susamengevat. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,99. Je zit daarna nergens aan vast.