Psychologisch consulent als pofessional (21/02)
Thema 1: de sociale kaart
Enkele begrippen
Werkveld: het gebied waartoe het werk dat je doet behoort (onderwijs, arbeids- en organisatie,
forensisch werkveld, klinisch werkveld, gezinsondersteuning).
Welzijnszorg: (te onderscheiden van Gezondheidszorg) maatschappelijke sector die zich richt op
personen of groepen die omwille van een of ander probleem niet volledig kunnen participeren aan het
maatschappelijk leven. Overheid, maar ook particulieren, vrijwilligers, professionals, organisaties,
projecten enz… bieden daarbij zorg en ondersteuning in de vorm van therapieën, andere behandelingen,
begeleiding, activiteiten, onderdak, enz.
De geestelijke gezondheidszorg (ggz) is, als vakgebied van de gezondheidszorg, een toegepaste
wetenschap die zich met de psychische gezondheid van mensen bezighoudt. Naast onderzoek en studie
van deze gezondheid omvat ggz ook toepassing van die kennis om de geestelijke gezondheid en
kwaliteit van leven van de mens te bevorderen en/of herstellen. Ook streeft de ggz naar het voorkómen
van psychische problemen.
Een welzijnsvoorziening is in Vlaanderen een instelling of dienst die door de overheid of door private
personen of organisaties wordt opgericht om hulp te verlenen aan personen in welbepaalde
probleemsituaties. Welzijnsvoorzieningen worden in verschillende sectoren en voor verschillende
doelgroepen, na erkenning, vergunning en/of subsidiëring, mee ingeschakeld bij de uitvoering van het
welzijnsbeleid.
Preventie: het voorkomen dat er problemen ontstaan door van tevoren in te grijpen. Preventie is het
geheel van doelbewuste initiatieven die anticiperen op risicofactoren (= handelen voordat het probleem
ontstaat) en ageren wanneer eerste signalen zich ontwikkelen en de problematiek aan het ontstaan is.
Continuïteit van zorg (zorgcontinuïteit): verwijst naar de capaciteit van het systeem om te garanderen
dat de zorg die een zorgvrager krijgt op een vlotte en gecoördineerde manier is georganiseerd, over
verloop van tijd en tussen de verschillende zorgactoren, instellingen en gewesten. Als de zorg
onvoldoende gecoördineerd is, of als de communicatie tekortschiet, kunnen heel wat problemen
optreden. Het is daarom van cruciaal belang dat alle zorgverstrekkers weten wat de anderen doen en
ervoor zorgen dat hun interventies elkaar aanvullen. Continuïteit van zorg kan een hele reeks aspecten
omvatten, zoals de mogelijkheid om op dezelfde zorgverstrekker(s) een beroep te kunnen blijven doen,
een vlotte overgang tussen verschillende soorten zorg, een doeltreffende communicatie en coördinatie
tussen de verschillende zorgverstrekkers,...
Persoonsgerichte zorg (zorg op maat): zorg die is afgestemd op iemands persoonlijke interesses, noden
en voorkeuren.
Toegankelijke zorg: laagdrempelig, buurtgebonden en niet-stigmatiserend in zijn aanpak.
Toegankelijkheid verwijst naar het gemak waarmee de bevolking toegang krijgt tot de
gezondheidsdiensten, in termen van afstand (geografische spreiding), kostprijs, tijd en beschikbaarheid
van het personeel. Het is een voorwaarde voor een efficiënt en kwaliteitsvol zorgsysteem.
,Generalistisch: iemand die generalistisch werk is van alle markten thuis en beschikt niet per se over
grondige kennis over een onderwerp, maar over een breed scala aan kennis om 'eerste hulp' te bieden
(bv. iemand die met verschillende doelgroepen en problematieken werkt en van alles een beetje afweet,
maar niet diepgaand).
Specialistisch: iemand die specialistisch werk heeft specifieke deskundigheid, diepgaande kennis en
competenties binnen een beperkt domein. Binnen dat domein zijn ze experts (bv. iemand die enkel
werkt met eetproblematieken).
Subsidiariteitsprincipe: eerst de meest persoonsgerichte, minst ingrijpende en meest kortdurende
zorgvorm die mogelijk en nodig is aanbieden.
Vermaatschappelijking van de zorg: de zorg zoveel mogelijk in de natuurlijke omgeving van de
zorggebruiker laten plaatsvinden.
Het geheel van zorg kunnen we onderverdelen in informeel en formele zorg:
- Formele zorg = het geheel van voorzieningen, organisaties en systemen die willen
tegemoetkomen aan de noden van de zorgbehoevende met als doel het welzijn en of de
gezondheid van die persoon te bevorderen.’ Er wordt op de één of andere manier betaald voor
de zorgen (bv. psychiater, psycholoog, dokter,...)
- Informele zorg = het tegemoetkomen aan de noden van een zorgbehoevende binnen een
intermenselijke, niet–professionele relatie. Het gaat meestal om een vrijwillige en langdurige
inzet tussen zorgvrager en zorgversterker (bv: awel, zelfzorg, mantelzorg, vrijwilligers,
buddyzorg, pleegzorg, lotgenotencontact, buurtzorg, community care, zelfmoordlijn...)
In het brede domein van welzijn en volksgezondheid bestaat in Vlaanderen een goed uitgebouwd
aanbod van formele hulp- en dienstverlening in diverse ambulante, semi-residentiële en/of residentiële
vormen:
- Ambulant (extramuraal): hulp betekent dat je hulp krijgt zonder verblijf of overnachting. Je
verplaatst je naar de dienst (ambulant) of de hulpverlener komt langs bij jou thuis (mobiel). (bv.
consultatie bij de psychiater of psycholoog).
- Semi-residentieel (transmuraal): zorg in de vorm van dagbehandeling waarna de zorgvrager
terug naar huis gaat (bv. dagverzorgingscentra, gastopvang, dagbehandeling in psychiatrisch
centrum).
- Residentieel (intramuraal): zorg die gedurende een onafgebroken verblijf van meer dan 24u
geboden wordt in een zorginstelling. In een residentiële dienst krijg je dus begeleidende zorg
met overnachting (bv. opname in ziekenhuis, verzorgingstehuis voor mensen met een
beperking, psychiatrie...).
Vermaatschappelijking van de zorg
Departement Zorg (2013) definitie: "Vermaatschappelijking van de zorg verwijst naar het streven om
mensen met beperkingen, chronisch zieken, kwetsbare ouderen, jongeren met gedrags- en emotionele
problemen, mensen die in armoede leven,…. Een eigen zinvolle plek in de samenleving te laten
innemen, hen daarbij waar nodig te ondersteunen en de zorg zoveel mogelijk geïntegreerd in de
samenleving te laten verlopen."
, → Met vermaatschappelijking willen we een verschuiving binnen de hulp- en dienstverlening
realiseren, waarbij gestreefd wordt naar een eigen zinvolle plek in de samenleving voor alle
mensen met al hun mogelijkheden en kwetsbaarheden.
→ Het is een verhaal van inclusie.
→ Specifieke aandacht gaat naar mensen met een beperking, chronisch zieken, kwetsbare
ouderen, mensen in armoede, enz.
Doel:
- Het creëren van verbondenheid (= er voor elkaar zijn als het nodig is) en het letterlijk bouwen
aan een samenleving waarin iedereen zijn zinvolle plaats heeft, door het enorme menselijke
kapitaal dat in de samenleving aanwezig is, te mobiliseren.
o Er wordt ingezet op de eigen krachten en mogelijkheden van de burger en zijn
omgeving.
o In dit kader wordt er vaak beroep gedaan op: mantelzorgers, vrijwilligers, lotgenoten,
buddy’s.
Groot deel van de zorg → verleend in de informele sfeer, in de onmiddellijke nabijheid van
zorgbehoevenden, door familieleden, vrienden, buren en vrijwilligers.
- De combinatie van deze sectoren die de verzorgingsstaat uitmaken = ‘welfare mix’.
Lammertyn 2012: de informele sector als belangrijk deel van de huidige verzorgingsstaat en de
zogenaamde ‘welfare mix’ is onderhevig aan verschuivingen die zich voordoen in de verhouding tussen
de informele en formele sector.
- In de loop van de voorbije tien à vijftien jaar is de overheid het belang van de informele zorg
gaan beklemtonen.
Verschuivingen binnen de ‘welfare mix’ zijn nauw verwant aan het concept ‘vermaatschappelijking van
de zorg’:
- Vermaatschappelijking van de zorg = begrip dat naar verschillende fenomenen verwijst
(Hermans, 2014; Verschuere & Hermans, 2016).
o Het verwijst naar de afbouw van residentiële voorzieningen.
o Het achterliggende idee is dat dergelijke ‘instituties’ een negatief effect hebben op de
kwaliteit van leven van deze groepen. Ook deze mensen hebben recht op een leven en
zinvolle plek in de samenleving.
o Maar vermaatschappelijking van zorg verwijst ook naar het versterken en inschakelen
van informele zorg. Op die manier wordt ook geprobeerd om de druk op de
gezondheidszorg te verminderen, door meer in te zetten op preventie, eerstelijnszorg
en informele zorg.
- "De samenleving moet zich zo organiseren dat het sterk toegenomen appèl op professionele zorg
verzoend wordt met het zorgen voor elkaar." (Verschuere & Hermans, 2016).
Kwekkeboom (2001) = ‘zo gewoon mogelijk’: streven naar vermaatschappelijking van de zorg, een zo
min mogelijk institutionalisering van de zorg en een zo groot mogelijke integratie van de zorgvrager,
opdat zij ‘zo gewoon mogelijk’ kunnen leven en deel uitmaken van de samenleving.
, Institutionalisering:
- De term institutionalisering wordt veel gebruikt in sociale theorieën om te verwijzen naar het
proces iets te plaatsen (bijvoorbeeld een concept, een sociale rol, een bepaalde waarde of een
gedragswijze) binnen een organisatie, sociaal systeem, of de samenleving als geheel.
- De term wordt ook gebruikt om te verwijzen naar het plaatsen van een bepaald individu binnen
een institutie, zoals een GGZ-institutie.
- De term “institutionalisering” draagt een negatieve connotatie als het gaat om de behandeling
van, en schade gedaan aan kwetsbare personen, door de onderdrukkende of corrupte
toepassing van inflexibele systemen van sociale, medische of juridische controles door publieke,
private of non-profitorganisaties.
- De term “institutionalisering” wordt ook gebruikt in een politiek opzicht om te worden
toegepast op de creatie of organisatie van gouvernementele instituties of bepaalde lichamen die
verantwoordelijk zijn voor het implementeren van beleid, in bijvoorbeeld welzijn of
ontwikkeling.
De combinatie van beide principes – het subsidiariteitsprincipe en de vermaatschappelijking van zorg –
impliceert dat zorgactoren zelfzorg en informele zorg dienen aan te vullen met generalistische ggz
indien dat voldoende is (1e en 2e lijn), en met gespecialiseerde ggz enkel indien het nodig is (3e en 4e
lijn).
Structuur van het zorglandschap
Drie modellen
• Sectoraal model: volgens sector (klinisch werkveld, gezins- en leefomgeving, werk, onderwijs,
forensisch werkveld)
• Categoriaal model: opdeling obv leeftijd/doelgroepen (werken met ouderen met dementie,
jongeren met autismespectrumstoornis, volwassenen)
• Echelonmodel: volgens 4 zorglijnen
2de lijn: gespecialiseerde zorg waar je ook moet verblijven
Opdracht: verken de zorglijnen
Forensisch Psychiatrisch centrum
Gespecialiseerd in behandelingen van geïnterneerden, die door een psychische stoornis strafbare feiten
hebbeng gepleegd maar niet thuishoren in een gevangenis.
Kijken naar de noden, babbelen en kijken hoe ze terug kunnen om hun op een veilige en verantwoorde
manier terugkeren naar de maatschappij of een minder beveiligde omgeving (bv. zelfstandig wonen)
Derde lijn: gevangenis
Opdracht casus Lina
Expertisecentrum (eetexpert.be): 1ste lijn, het is rechtsreeks toegankelijk
Ze kunnen terecht bij experts voor een intakegesprek en die kunnen u doorverwijzen -> 2de lijn
Nieuw eetverbond: werken aan herstel van relatie met voeding en je lichaam