Politieke communicatie: Literatuuroverzicht voor examen
1. Handboek Van Aelst P. (2014): De Mediatisering van de Vlaamse Politiek.
Acco, Leuven
2. Strömbäck J. (2005) In Search of a Standard: Four Models of Democracy and
Their Normative Implications for Journalism. Journalism Studies 6(3): 331-345.
3. O’Neill, D., & Harcup, T. (2009). News values and selectivity. The handbook of
journalism studies, 161-174.
4. W. Lance Bennett and Shanto Iyengar, 2008, A New Era of Minimal Effects? The
Changing Foundations of Political Communication, Journal of Communication,
58, 707–731. (enkel 716-726)
5. Scheufele D.A. and Tewksbury D. (2007) Framing, Agenda Setting, and Priming:
The Evolution of Three Media Effect Models. Journal of Communication 57.
(nader bestuderen)
6. Iyengar, S., & Simon, A. (1993). News Coverage of the Gulf Crisis and Public
Opinion: A Study of Agenda-Setting, Priming, and Framing. Communication
Research, 20(3), 365–383.
7. Clawson R. and Oxley Z.M. (2008) Public Opinion: Democratic Ideals,
Democratic Practice. Washington: CQ Press.
a. CHAPTER 7: Knowledge, interest and attention to politics
8. Wardle, C., & Derakhshan, H. (2017). Information Disorder: Toward an
interdisciplinary framework for research and policy making. Report to the
Council of Europe. DGI(2017)09, Shorenstein Center.
9. Bimber, B. (2014). Digital Media in the Obama Campaigns of 2008 and 2012:
Adaptation to the Personalized Political Communication Environment. Journal of
Information Technology & Politics
10. Kreiss, D., & McGregor, S. C. (2018). Technology Firms Shape Political
Communication: The Work of Microsoft, Facebook, Twitter, and Google With
Campaigns During the 2016 U.S. Presidential Cycle. Political Communication
11. Walgrave S. and Van Aelst P. (2006) The Contingency of the Mass Media's
Political Agenda-Setting Power. Towards a Preliminary Theory. Journal of
Communication 56(1): 88-109.
12. Wolfsfeld, G. and T. Shaefer (2006). Competing actors and the construction of
political news: the contest over waves in Israel. Political Communication, 23:
333-354
13. Hallin, D. and Mancini, P. (2004): Comparing Media Systems. Three Models of
Media and Politics, Cambridge University Press. (Hoofdstuk 2 pp. 21-45 +
Hoofdstuk 4 enkel pp. 66-75)
14. Norris: campaign communications
,De mediatisering van de Vlaamse politiek
Inleiding
Eerder kaart Bart de Wever een politiek probleem aan: de media zijn belangrijker
geworden dan het parlement. Drie jaar later licht hij zijn politieke visie toe op een
vraagstuk in Villa Politica. In het publieke debat groeit een zekere consensus dat de
media een steeds grotere invloed hebben op het politieke bedrijf. De nieuwsmedia zijn de
eerste macht geworden, ‘mediacratie’. Parlementsleden geloven sterk in de almacht van
de media: kortom, alles wijst erop dat de media het debat bepalen en dat de burger en de
politiek volgen. De centrale stelling van dit boek is dat de politiek in sterke mate is
gemediatiseerd en dat dit belangrijke gevolgen heeft voor hoe politiek wordt bedreven.
Mediatisering=
Het belang van de media is door de jaren heen geleidelijk toegenomen en de politiek past
zich structureel aan de media en hun logica. Verwijst naar een brede verandering van de
samenleving onder druk van het toegenomen gebruik en belang van de media als
communicatie- en informatiekanaal. Het concept is met andere woorden een metaconcept
dat toelaat een brede kijk te hebben op de relatie media-politiek, maar door de opdeling in
afzonderlijke fasen of deelaspecten maakt het tegelijk een meer overzichtelijke
bespreking mogelijk.
Mediatisering wordt opgevat als een model dat bestaat uit vier fases.
1. Media als belangrijkste bron voor burgers om zich te informeren over politiek
2. De politiek onafhankelijke media hebben weinig last van politieke druk en
inmenging
3. De media bepalen autonoom hoe ze hun berichtgeving invullen en politici moeten
hun communicatie aanpassen aan de wetten van de media
4. Politieke actoren en instituties passen hun politiek gedrag aan aan de
nieuwsmedia en de logica
,Door het belang van de media als brug tussen kiezer en politiek in een representatieve
democratie lijkt het ondenkbaar dat politici geen rekening houden met de media.
CNN-effect:
Een concept in de wederzijdse beïnvloeding van journalisten en politici. Dit effect gaat
ervanuit dat overvloedig nieuws over een internationaal conflict kan leiden tot militair
ingrijpen.
Mediatisering gaat niet zozeer over wie de bovenhand heeft in de machtsstrijd, maar
eerder over de aanpassingen die de politiek heeft ondergaan als reactie op het
toegenomen belang van de media. Zo tonen Benett en collega’s aan hoe de regering-Bush
de berichtgeving omtrent de Irak-oorlog naar haar hand heeft gezet. Mediatisering gaat
veel meer over de structurele reactie van politici op de media dan over wie de dagelijkse
strijd wint om het nieuws.
Hoofdstuk 1: de mediëring van de politiek: de massamedia als brug tussen burger
en politiek
Nieuwsmedia als belangrijkste bron van politieke informatie. De redernering: Als mensen
zich op allerlei manieren zouden informeren over politieke zaken, dan zouden politici
minder gefocust zijn op mediaberichtgeving en hun gedrag ook minder aanpassen aan de
media en hun logica.
Mediatie:
De massamedia vormen de brug tussen kiezer en politicus waardoor de media als
invloedrijk worden beschouwd. Politieke informatie wordt gemedieerd. Journalisten zijn
in deze optiek vooral tussenpersonen, de media waarvoor ze werken zijn een platform of
kanaal.
Aanbodzijde: meer nieuws en duiding
Een belangrijke evolutie is dat er steeds meer aandacht voor politiek is gekomen. Dit
komt naar voren in de trend van de krantenberichtgeving rondom de verkiezingen: het
aantal pagina’s neemt toe van minder dan twee in 1958 tot acht in 2019. Enkel kranten
met een uitgesproken partijpolitiek profiel publiceren in die tijd meer artikelen. Meer
aandacht stond vaak gelijk aan meer propaganda voor een bepaalde partij of strekking.
Vanaf de jaren 1970 begint de verkiezingsberichtgeving geleidelijk toe te nemen, onder
meer omdat kranten niet langer één partij belichten. Ook de visualisering neemt toe.
Om elke zweem van partijdigheid te vermijden, wordt tot begin 1980 nauwelijks op de
televisie op de verkiezingsstrijd ingegaan. In het nieuwe millennium is de situatie
volledig gekeerd. “Hoe minder kracht en betekenis verkiezingen hebben, hoe meer
media-aandacht zij krijgen.”, Luc Huyse.
In Vlaanderen is het aanbod van politieke informatie op televisie spectaculair
toegenomen, met name tussen begin jaren 1970 en eind jaren 1990. De grote verandering
vindt plaats na de introductie van de commerciële zender VTM eind jaren 1980. Het lijkt
, erop dat we in een veel rijkere politieke nieuwsomgeving leven dan pakweg dertig jaar
geleden.
De vraagzijde: televisie als dominant medium
De media bepalen mee hoe we de wereld rondom ons zien en hebben dus ook een invloed
op ons gedrag. ‘Mediatisering van ons leven’, Elchardus.
De eurobarometer toont aan dat televisie van groot belang is met betrekking tot politieke
informatie. In Zuid- en Oost-Europese landen zijn kranten minder van belang dan in het
Westen en Noorden van Europa. Als het gaat om internet, blijkt dat gebruikers
vooralsnog blijven vertrouwen op de klassieke nieuwsorganisaties, maar het politieke
nieuws wat selectiever en meer in hun eigen tempo consumeren.
Directe communicatie rondom de verkiezingen komt vaak neer op drukwerk en de
advertenties van de partijen. Deze vormen van communicatie vallen mager uit in
vergelijking met het bereik van de traditionele nieuwsmedia.
Media-effecten
Wetenschappers waren het lange tijd oneens over de precieze politieke invloed van de
media op het publiek. De interpersoonlijke relaties en het selectieve gebruik van de media
zorgden ervoor dat de directe impact van de media sterk werd ingeperkt, de minimale
effectenstelling (Lazarsfeld). Sociale en politieke veranderingen hebben de samenleving
echter grondig van aanzicht veranderd. Er wordt niet langer uit gewoonte gestemd, maar
meer afhankelijk van wisselende thema’s. Ook wisselt de kiezer sneller. Verder heeft de
mediaomgeving zelf een ingrijpende transformatie gekend.
Agenda-setting:
“The press may not be successful much of the time in telling people what to think, but it’s
stunningly successful in telling its readers what to think about.”, Cohen. Journalisten
zouden door bepaalde onderwerpen meer aandacht te geven dan andere in sterke mate
bepalen welke thema’s de kiezers in hun hoofd zitten op het moment dat ze het kieshokje
binnengaan.
Priming-effect:
Wanneer de belangrijkste thema’s ook de basis gaan vormen voor de evaluatie van
partijen en kandidaten. Politici worden dan beoordeeld op basis van hun kwaliteiten en
verdiensten met betrekking tot die specifieke thema’s.
Framing:
Bij framing draait het minder om wat er gezegd wordt, maar om hoe iets wordt gezegd.
Journalisten gieten gebeurtenissen in verhalen die voor mensen herkenbaar zijn,
bestaande frames zijn daarbij een hulpmiddel. Hoe een onderwerp wordt gedefinieerd of
geframed in de media heeft invloed op hoe mensen erover gaan denken. Heel wat studies
hebben al aangetoond dat het publiek bepaalde frames al dan niet bewust overneemt.