Examenvragen Politiële en Gerechtelijke Organisaties (PGO)
Universiteit Gent Prof. Janssens & dr. Noppe academiejaar 2019-2020
Les 1 – RSZ-Inspecties:
1. Begrip: sociale inspectie
Een onafhankelijke inspectiedienst die focust op de bestrijding van de grotere sociale fraude-misdrijven. Sociale
inspectie is provinciaal georganiseerd en heeft een sterke uitgebouwde celwerking.
2. Begrip: RSZ-inspectie
(1)Rijksdienst voor Sociale Zekerheid heeft een eigen inspectiedienst, nl. RSZ-inspectie. (2) Deze wordt centraal
aangestuurd en krijgen meestal opdrachten vanuit de interne RSZ-diensten. (3) Het focust op vlotte en correcte
inning van sociale zekerheidsbijdragen en focust op de bescherming van de rechten van werknemers. (4) De RSZ-
inspectie is georganiseerd via een matrix-structuur: 10 provinciale directies en gespecialiseerde thematische
cellen per provincie.
3. Begrip: DIMONA-wetgeving
Is de wetgeving dat zwartwerk wilt controleren en tegengaan. Hierbij moet er een voorafgaande onmiddellijke
aangifte van tewerkstelling zijn (i.e. vóór aanwerving van een werknemer). Dit is verplicht voor alle werkgevers
en –nemers in de privé en publieke sector. Deze wetgeving bepaalt dan ook of het zwart werk is of niet.
4. Begrip: finaliteitsbeginsel
Bevoegdheden moeten gebruikt worden om toezicht te houden en niet voor privézaken
5. Begrip: proportionaliteitsbeginsel
De straf/sanctie/maatregel moet proportioneel zijn met de schending.
6. Begrip: ‘de visu’-vaststelling
Bijzondere bewijswaarde die geacht waarheid te zijn. De vaststelling van inspecteur moet dus effectief gezien
worden en dat moet als waarheid gezien worden.
7. Begrip: appreciatierecht
(1)Dit is een verregaande bevoegdheid van de sociaal inspecteur. (2) Hij of zij mag zelf de keuze maken welke
sanctie deze neemt. (3) Dit in tegenstelling tot de politie, die dit niet mag doen. (4) Art. 21 SSW bepaalt dus dat
de sociaal inspecteur een waarschuwing mag geven of zelfs een proces-verbaal op te maken, naargelang de
sociaal inspecteur dit zelf nodig acht.
8. Begrip: regularisatie
Rechtzetting van vastgestelde inbreuken voor het verleden in akkoord met de werkgever
Van Grembergen Robbe Politiële & Gerechtelijke Organisaties Universiteit Gent
, 2
Les 2 – Korte geschiedenis Belgisch politiewezen (1794-1987):
9. De geschiedenis van het Belgisch politiebestel wordt gekenmerkt door een grote verscheidenheid
enerzijds en een onevenwichtige ontwikkeling anderzijds. Verklaar.
Grote verscheidenheid: vele politiediensten met een eigen ontwikkelingsgeschiedenis. (1) Rijkswacht (2)
gemeentepolitie (3) landelijke politie (4) gerechtelijke politie bij parketten (5) openbare veiligheid (6) leger, want
die stond ook lange tijd in voor openbare ordehandhaving
Onevenwichtige ontwikkeling: ongelijke groei en ontwikkeling van verschillende politiediensten.
(1) Tijdens de 19e eeuw: sterke ontwikkeling van het leger en rijkswacht.
(2) later in 20e eeuw: steun voor rijkswacht bleef, maar die van het leger zwakte af.
(3) initieel werd ook ingezet op Hollandse erfenis, namelijk de burgerwacht of schutterij, maar die stierf aan een
stille dood.
(4) Gemeentepolitie, landelijke politie en gerechtelijke politie kende een minder sterke en constante steun
doorheen de geschiedenis.
(5) door deze onevenwichtige ontwikkeling ontstond het capaciteitsverschil en achterstand ten opzichte van de
rijkswacht.
10. De geschiedenis van het Belgisch politiebestel wordt gekenmerkt door centrale aansturing enerzijds
en een lokale (gemeentelijke) autonomie anderzijds. Verklaar.
Centrale aansturing:
(1) bij de centrale aansturing speelt vooral het Ministerie en de minister een rol: Rijkswacht = Ministerie van
Defensie / gerechtelijke politie = Ministerie van Justitie / landelijke politie = Ministerie van Binnenlandse Zaken
met enige autonomie van burgemeester
(2) In de Franse tijd/begin 19e eeuw was het Napoleontisch regime vooral gericht op centralisatie. Zo had het
Ministerie van Politie de controle.
(3) in 19e eeuw: veel weerstand tegen gecentraliseerd model: 1 was lokaal (gemeentepolitie), de 4 andere
korpsen waren nog steeds centraal (leger, Gendarmerie nationale en burgerwacht + openbare veiligheid)
(4) eind 19e, begin 20e eeuw: leger en gendarmerie blijven deel van Ministerie van Oorlog, de gendarmerie
wordt zeer belangrijk.
(5) 20e eeuw: verderzetten van centralisering, de rijkswacht profiteert hiervan (meer middelen, leden, ...) +
gerechtelijke politie wordt een nationale politie met centralisatie van informatie
(6) centralisatie maakt onevenwichten en concurrentie tussen diensten groter + dringen lokale politie terug
Lokale (gemeentelijke) autonomie:
(1) bij de lokale autonomie speelt vooral de burgemeester een rol.
(2) In de Franse tijd/begin 19e eeuw was er vooral centralisatie, maar de burgemeester speelde een rol voor de
police municipale.
(3) Hollandse erfenis: toename gemeentelijke autonomie (gemeentelijke politie)
(4) 19e eeuw: lokale/gemeentepolitie in België, bij de Gemeentewet 1936 krijgt de burgemeester een algemene
politiebevoegdheid.
(5) eind 19e, begin 20e eeuw: burgemeester krijgt meer impact en macht bij de landelijke politie en
gemeentelijke politie
Centrale aansturing maakt korpsen machtiger en maakt de onevenwichten tussen korpsen groter. Er was een
stijging van lokale autonomie, maar die lokale autonomie zal niet zo groot worden.
Van Grembergen Robbe Politiële & Gerechtelijke Organisaties Universiteit Gent
, 3
11. De geschiedenis van het Belgisch politiebestel wordt gekenmerkt door diversie politie-instanties met
een eigen ontwikkelingsdynamiek die samen de politiezorg moeten verzorgen. Leg uit.
Politie-instanties willen een eigen ontwikkelingsdynamiek:
(1) gendarmerie/rijkswacht begint klein en is zeer beperkt in 19e eeuw (platteland), maar groeit uit tot een
sterk militair, gedisciplineerd mobiel eskadron.
(2) openbare veiligheid/staatsveiligheid begint klein, maar worden zeer belangrijk in interbellum en na WO II in
het licht van Koude Oorlog
(3) gerechtelijke politie wil eigen en autonoom blijven en verzetten zich tegen de ‘staatspolitie’ en
gemeentepolitie, ze krijgen steeds meer nieuwe uitdagingen en taken
(4) gemeentepolitie en landelijke politie ontwikkelen naar lokale autonomie o.l.v. de burgemeester
(5) het leger evolueert van ordehandhaving naar buitenlandse missies
(6) burgerwacht/schutterij (Hollandse erfenis) sterft aan een stille dood
12. Verklaar: “De Tweede Wereldoorlog heeft de organisatie van het politiewezen niet wezenlijk
beïnvloed.”
Na WO II was er een herstel van het politiebestel van voor 1940:
(1) continue uitbreiding en verzelfstandiging van de rijkswacht, terwijl andere korpsen achterstand hebben
(2) onevenwicht tussen politiediensten groeit, ten voordele van de rijkswacht
(3) méér inlichtingendiensten (context van Koude Oorlog)
(4) ordehandhaving en inlichtingenwerk primeren boven misdaadbestrijding
13. In het Napoleontisch regime (de Franse tijd) was het politiewezen gericht op 3 belangrijke pijlers. Leg
deze uit.
Militarisering: discipline en hiërarchie is zeer belangrijk. De Gendarmerie was een groot korps die gedisciplineerd
was en overal snel kon optreden.
Centralisering: een zeer sterke centrale uitbouw van de gendarmerie. Ook oefent het Ministerie van Politie
(uitvoerende macht) de controle uit en niet de rechterlijke macht. Ook werd het onderscheid van
administratieve en gerechtelijke politie ingevoerd. De eerste werkt preventief en moet misdrijven voorkomen
o.b.v. politiereglementen. De laatste is repressief en spoort misdrijven op en dagen deze dan voor de rechtbank.
Verder heeft Joseph Fouché het idee van “haute police” (politieke inlichtingen) en “police basse” (criminele
inlichtingen)
Een verscheiden politieapparaat met drie belangrijke korpsen: (1) Corps de la Gendarmerie Nationale oftewel
Gendarmerie Impériale, dit was het elitekorps. (2) Police municipale: hebben een administratieve en
gerechtelijke taak en zij moesten zorgen voor het verkeer en de openbare rust. (3) Garde Nationale, dit is de
voorloper van de burgerwacht en waren vooral gericht op openbare orde en grensbewaking.
Van Grembergen Robbe Politiële & Gerechtelijke Organisaties Universiteit Gent
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rvgrembe. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.