SAMENVATTING VESTIBULOLOGIE –
ASSESSMENT VAN EVENWICHT
Op examen: theorievragen + casusvragen
- Grafieken: van wat is dit deeltest? Interpretaties en analyses, etc.
- Toepassingsvragen op curves
- Zal nooit vragen om zelf OKN te tekenen
- Schets een vlinderdiagram bv kan wel
- Soms meerkeuzevraag (heel kleine vragen, bv stellingen vragen) (maar 1 of 2)
HOOFDSTUK 1 – INLEIDING
1. HET SYSTEEM VAN EVENWICHTSREGULATIE
- Brengt evenwicht tot stand
- A.d.h.v. info van ≠ zintuigsystemen: evenwichtsorgaan, visus en proprioceptie
A. SENSORISCHE INPUT
3 zintuigen die sensorische inpuntinfo aanleveren
- Evenwichtsorganen (belangrijkste)
o Waarneming van hoofdversnelling + zwaartekracht
o Levert nauwkeurige info over lineaire versnelling hoofd + zwaartekrachtveranderingen
- Visus
o Waarneming van bewegingen + houdingen t.o.v. omgeving
- Proprioceptie
o Info over hoe lichaam zich beweegt/welke houding het staat via stand van gewrichten +
spanning
• Waarneming diepe gevoeligheid
• Waarneming oppervlakkige sensibiliteit/tastzin
- (Graviceptoren: hoe positioneer ik mij i/d ruimte (liggend, staand), zwaartekracht speelt rol)
1
, B. CENTRALE VERWERKING
Sensorische info afkomstig van ≠ inputsystemen → centraal geregistreerd + verwerkt in CZS → doorgestuurd
naar doelwitorganen via motorische outputreflexen om oog-, hoofd- en lichaamstabilisatie te verzekeren
C. MOTORISCHE OUPUT
Motorische reflexen spelen belangrijke rol in controle v/d evenwichtsfuncties:
- Vestibulo-oculaire reflex (VOR) → evenwicht-oog reflex
- Vestibulospinale reflexen (VSR) + vestibulocollische reflexen (VCR) → rechtopstaande houding + hoofd
stabiliseren t.o.v. zwaartekracht
→ Hierdoor + d.m.v. leerprocessen: veelvoorkomende bewegingspatronen opgeslagen in hersenen
(patternbuilding) + zijn wij in staat tot
- Blikstabilisatie tijdens snelle hoofdbewegingen
o Als je naar rechts draait met hoofd, gaan je ogen naar links + omgekeerd (zelfde als je naar
boven + beneden kijkt) → doel: stabiel dingen zien terwijl je aan het bewegen bent
- Oriëntatievermogen i/d ruimte
- Behoud van evenwicht in rust + beweging
- Meeste evenwichtsfcts: autonoom/reflectoir (moeten er niet over nadenken)
- Circadiaans ritme (= evenwichtig ritme van slapen en wakker zijn)
2
,HOOFDSTUK 2 – ANATOMIE V/H
EVENWICHTSORGAAN
1. ANATOMISCHE LOKALISATIE + STRUCTUUR V/H PERIFEER ORGAAN
Perifeer vestibulair orgaan gelegen in pars petrosa (rotsbeen) van os temporale (slaapbeen)
- Evenwichtsorgaan: deel van BO → vormt 1 geheel met cochlea
- Labyrint bevat
o 3 halfcirkelvormige kanalen
o Vestibulum
o Cochlea
A. VESTIBULAIRE STRUCTUREN
- 3 semi-circulaire kanalen (SCK)
o Horizontaal
o Anterieur
o Posterieur
- Vestibulum met otolietorganen
o Utriculus
o Sacculus
B. DE VERSCHILLENDE BEWEGINGEN
Mens + dier kunnen op 6 ≠ manier bewegen
- 3 rotaties
o 3 SCK
o Draaibeweging in horizontaal vlak detecteren → SCK
- 3 translaties: rechtlijnige bewegingen
o Boven naar beneden = sacculus detecteert
o Achter naar voor = sacculus en utriculus detecteren
o Lateraal naar mediaal = utriculus detecteert
C. 5 EVENWICHTSSTRUCTUREN
- Calorische test: warm/koud water in oor
spuiten waardoor er draaisensatie is
- Rotatietest/ pendelproef
- Video Head Impulse Test: met video
registratie kijken wat er gebeurt als er bep
bewegingen worden gemaakt met hoofd
- UC test: mensen 360° laten draaien in stoel
waar ze vast zitten gegespt
- o-VEMP: test utriculusfunctie, zonder veel
apparatuur nodig te hebben (BERA met extra
materiaal)
- c-VEMP: test sacculusfunctie
3
, D. INNERVATIE VAN HET VESTIBULO -COCHLEAIRE SYSTEEM
- Vestibulum (= centraal)
o Boven: utriculus
o Onder: sacculus
- H, A en U worden geïnnerveerd door superior tak vestibulaire zenuw
- S en P wordt geïnnerveerd door inferior tak vestibulaire zenuw
I. DE OTOLIETORGANEN + DE HAARCELLEN
U en S hebben elk zintuigelijke cellen (macula)
- Allemaal haarcellen die ingebed zitten in steuncellen
- Trilhaartjes op oppervlakte van HC (1 kinocilium + enkele dunnere stereociliae)
- Haarcellen buigen naar links/rechts
o Buigen van trilharen naar kinocilium = excitatie (depolarisatie)
o Buigen van trilharen weg van kinocilium = inhibitie (hyperpolarisatie)
- HC zitten in otolitische membraan (gelei-achtige structuur) waarop otoconiën liggen
- Otoconiën gaan stukje voortbewegen wnr beweging stopt → kinocilium gaat afbuigen → signaal
hersenen
II. DE 3 HALFCIRKELVORMIGE KANALEN
3 semicirculaire kanalen: 1 horizontaal + 2 verticaal (anterior + posterior)
- Lateraal horizontaal kanaal
- Posterieur verticaal kanaal
- Anterieur verticaal kanaal
- Horizontaal kanaal: hoek van 30° met horizontale vlak
- Verticale kanalen: hoek van 45° met frontale + sagitale as
- Elke boog heeft verdikking waar het bij vestibulum toekomt (crista)
- Gevuld met vloeistof (endolymfe) die ervoor zorgt dat als je draaibeweging maakt, er gelei-achtige
massa (cupula) gaat afbuigen → trilharen gaan ook afbuigen → signaal hersenen
4
ASSESSMENT VAN EVENWICHT
Op examen: theorievragen + casusvragen
- Grafieken: van wat is dit deeltest? Interpretaties en analyses, etc.
- Toepassingsvragen op curves
- Zal nooit vragen om zelf OKN te tekenen
- Schets een vlinderdiagram bv kan wel
- Soms meerkeuzevraag (heel kleine vragen, bv stellingen vragen) (maar 1 of 2)
HOOFDSTUK 1 – INLEIDING
1. HET SYSTEEM VAN EVENWICHTSREGULATIE
- Brengt evenwicht tot stand
- A.d.h.v. info van ≠ zintuigsystemen: evenwichtsorgaan, visus en proprioceptie
A. SENSORISCHE INPUT
3 zintuigen die sensorische inpuntinfo aanleveren
- Evenwichtsorganen (belangrijkste)
o Waarneming van hoofdversnelling + zwaartekracht
o Levert nauwkeurige info over lineaire versnelling hoofd + zwaartekrachtveranderingen
- Visus
o Waarneming van bewegingen + houdingen t.o.v. omgeving
- Proprioceptie
o Info over hoe lichaam zich beweegt/welke houding het staat via stand van gewrichten +
spanning
• Waarneming diepe gevoeligheid
• Waarneming oppervlakkige sensibiliteit/tastzin
- (Graviceptoren: hoe positioneer ik mij i/d ruimte (liggend, staand), zwaartekracht speelt rol)
1
, B. CENTRALE VERWERKING
Sensorische info afkomstig van ≠ inputsystemen → centraal geregistreerd + verwerkt in CZS → doorgestuurd
naar doelwitorganen via motorische outputreflexen om oog-, hoofd- en lichaamstabilisatie te verzekeren
C. MOTORISCHE OUPUT
Motorische reflexen spelen belangrijke rol in controle v/d evenwichtsfuncties:
- Vestibulo-oculaire reflex (VOR) → evenwicht-oog reflex
- Vestibulospinale reflexen (VSR) + vestibulocollische reflexen (VCR) → rechtopstaande houding + hoofd
stabiliseren t.o.v. zwaartekracht
→ Hierdoor + d.m.v. leerprocessen: veelvoorkomende bewegingspatronen opgeslagen in hersenen
(patternbuilding) + zijn wij in staat tot
- Blikstabilisatie tijdens snelle hoofdbewegingen
o Als je naar rechts draait met hoofd, gaan je ogen naar links + omgekeerd (zelfde als je naar
boven + beneden kijkt) → doel: stabiel dingen zien terwijl je aan het bewegen bent
- Oriëntatievermogen i/d ruimte
- Behoud van evenwicht in rust + beweging
- Meeste evenwichtsfcts: autonoom/reflectoir (moeten er niet over nadenken)
- Circadiaans ritme (= evenwichtig ritme van slapen en wakker zijn)
2
,HOOFDSTUK 2 – ANATOMIE V/H
EVENWICHTSORGAAN
1. ANATOMISCHE LOKALISATIE + STRUCTUUR V/H PERIFEER ORGAAN
Perifeer vestibulair orgaan gelegen in pars petrosa (rotsbeen) van os temporale (slaapbeen)
- Evenwichtsorgaan: deel van BO → vormt 1 geheel met cochlea
- Labyrint bevat
o 3 halfcirkelvormige kanalen
o Vestibulum
o Cochlea
A. VESTIBULAIRE STRUCTUREN
- 3 semi-circulaire kanalen (SCK)
o Horizontaal
o Anterieur
o Posterieur
- Vestibulum met otolietorganen
o Utriculus
o Sacculus
B. DE VERSCHILLENDE BEWEGINGEN
Mens + dier kunnen op 6 ≠ manier bewegen
- 3 rotaties
o 3 SCK
o Draaibeweging in horizontaal vlak detecteren → SCK
- 3 translaties: rechtlijnige bewegingen
o Boven naar beneden = sacculus detecteert
o Achter naar voor = sacculus en utriculus detecteren
o Lateraal naar mediaal = utriculus detecteert
C. 5 EVENWICHTSSTRUCTUREN
- Calorische test: warm/koud water in oor
spuiten waardoor er draaisensatie is
- Rotatietest/ pendelproef
- Video Head Impulse Test: met video
registratie kijken wat er gebeurt als er bep
bewegingen worden gemaakt met hoofd
- UC test: mensen 360° laten draaien in stoel
waar ze vast zitten gegespt
- o-VEMP: test utriculusfunctie, zonder veel
apparatuur nodig te hebben (BERA met extra
materiaal)
- c-VEMP: test sacculusfunctie
3
, D. INNERVATIE VAN HET VESTIBULO -COCHLEAIRE SYSTEEM
- Vestibulum (= centraal)
o Boven: utriculus
o Onder: sacculus
- H, A en U worden geïnnerveerd door superior tak vestibulaire zenuw
- S en P wordt geïnnerveerd door inferior tak vestibulaire zenuw
I. DE OTOLIETORGANEN + DE HAARCELLEN
U en S hebben elk zintuigelijke cellen (macula)
- Allemaal haarcellen die ingebed zitten in steuncellen
- Trilhaartjes op oppervlakte van HC (1 kinocilium + enkele dunnere stereociliae)
- Haarcellen buigen naar links/rechts
o Buigen van trilharen naar kinocilium = excitatie (depolarisatie)
o Buigen van trilharen weg van kinocilium = inhibitie (hyperpolarisatie)
- HC zitten in otolitische membraan (gelei-achtige structuur) waarop otoconiën liggen
- Otoconiën gaan stukje voortbewegen wnr beweging stopt → kinocilium gaat afbuigen → signaal
hersenen
II. DE 3 HALFCIRKELVORMIGE KANALEN
3 semicirculaire kanalen: 1 horizontaal + 2 verticaal (anterior + posterior)
- Lateraal horizontaal kanaal
- Posterieur verticaal kanaal
- Anterieur verticaal kanaal
- Horizontaal kanaal: hoek van 30° met horizontale vlak
- Verticale kanalen: hoek van 45° met frontale + sagitale as
- Elke boog heeft verdikking waar het bij vestibulum toekomt (crista)
- Gevuld met vloeistof (endolymfe) die ervoor zorgt dat als je draaibeweging maakt, er gelei-achtige
massa (cupula) gaat afbuigen → trilharen gaan ook afbuigen → signaal hersenen
4