Inleiding:
• Zenuwstelsel regelt meeste lichaamsfuncties
◦Via directe verbindingen: zenuwen/nervi
◦Opvangen van stimuli en beantwoorden
• Functies:
◦Ontvangen van sensorische input
‣ Intern of extern
◦integreren van input
◦Reageren op interne en externe stimuli
• Onderdelen:
◦Hersenen
◦Ruggemerg
◦Sensorische organen (ogen, oren, etc.)
◦Zenuwen
• functionele eenheid = neuron:
◦Dendriet: ontvangt de info en stuurt deze naar het lichaam
◦Cellichaam: bevat alle normale organellen v/e eukaryote cel
◦Axon: vervoert signaal weg v/h cellichaam
100x
◦Schwanncell: kan rondom axon opgerold zitten en helpt om signaaloverdracht te versnellen
◦Knoop van Ranvier: ruimte tusen Schwanncellen
, ◦Synaps = junctie tussen zenuwcel en andere cel
‣ Zorgt voor signaaloverdracht
‣ Synaptische vesikels die neurotransmiters bevatten (Ach, Nadr, …)
• Soorten neuronen:
◦Sensorische neuronen: afferente takken
‣ Lange dendriet en korte axon
‣ Dragen sensorische/sensibele imput over aan het centraal zenuwstelsel
• Sensorisch: zintuiglijk (zien, horen, ruiken, …)
• Sensibel: gevoelsmatig (druk, pijn, tactiel, temperatuur, …)
‣ Soms ook rechtstreeks zonder tussenkomst CZS: bv reflex —> via ruggenmerg
◦Motorisch neuronen: efferente takken
‣ Korte dendriet en lange axon
‣ Dragen signalen van CZS naar spieren en klieren
• Opbouw:
◦Centraal zenuwstelsel:
‣ Hersenen en ruggenmerg
◦Perifeer zenuwstelsel:
‣ 43 zenuwparen die vertrekken vanuit het CZS
• 31 spinale zenuwparen —> vanuit ruggemerg
◦Somatisch zenuwstelsel —> onderhevig aan wil
‣ Huid, spieren, tendo’s bot —> somatische afferente en eferente zenuwen
—> spieren
, ◦Autonoom zenuwstelsel —> niet onderhevig aan wil
7
‣ Orthosympatische ZS —> fight en flight reactie
• thoraco-lumbale zenuwen
• Meeste craniale zenuwen
‣ parasympatisch ZS —> rust en vertering
• Sacrale zenuwen
• CZ: III, VII, IX, X
• 12 craniale zenuwparen —> vanuit hersenen
◦Automoom zenuwstelsel
◦Speciale sensorische zenuwen
‣ Smaak, reuk, visus, gehoor
‣ CZ: I, II, VII, VIII, IX
Craniale zenuwen:
• Inleiding:
◦12 craniale zenuwen met cellichamen intracraniaal
◦Motorisch (M), sensorisch (S) of gemengd (G)
, • I: N olfactorius:
◦Zeer korte zenuw, sensoriche zenuw
◦Vertrekt uit olfactorische cortex van cerebrum —> onder lobus temporalis
◦Tructus olfactorius die ventraaal en mediaal eindigt als bulbus olfactorius
◦Bulbus olfactorius
‣ Boven os ethmoidale
‣ Boven lamina cribrosa
‣ Beiderzijds crista galli
◦Vandaar uit bundels doorheen lamina cribrosa
‣ Craniaal deel cavum nasi
‣ Concha nasalis superior
◦Functie: reukgewaarwording
◦Pathologie:
‣ Schade aan deze zenuw —> verlies reukzin = anosmie
‣ Naegleriasis: brain eating amoeba
• II: N opticus:
◦Om anatomie van N opticus, N oculomotorius en N ophtalicus te begrijpen moet de anatomie
v/h oog verduidelijkt worden
‣ Wit deel oogbol: sclera
‣ Gekleurd deel: cornea (met pupil en iris —> allebei achter cornea)
‣ Spieren: