4.2 Ergotherapie in schoolcontext Caitlin Knockaert
ASSESSMENT
1 Assessment en interventies in de schoolcontext
1.1 Soorten diagnostiek
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen screening en diagnos-ek.
SCREENING
v Doel van screening: op zoek gaan naar aanwijzingen voor een bepaalde stoornis
v Aan de hand van checklist/ observaHelijst (door ouders, leerkrachten, …)
v Gemakkelijker te hanteren dan meeste diagnosHsche testen
v Geven aan welke stappen er verder in diagnosHek ondernomen moeten worden
v Bv. leerlingvolgsysteem
1.1.1 Onderkennende diagnostiek
à a.d.h.v. DSM-5 (of ICD-10) op zoek gaan naar probleem v/h kind
Focus op observeerbare elementen en niveaubepaling
1.1.2 Verklarende diagnostiek
à met ICF-Y
Men wil een antwoord krijgen op de vraag wat de oorzaak is v/h probleem van het kind. Men
zoekt verklaringen op neuropsychologisch vlak, cogniHef vlak, neurobiologisch domein of
binnen geneHca.
1.1.3 Indicerende of handelingsgerichte diagnostiek
à a.d.h.v. HGD met adviezen en Hps en ICF-Y
Men gaat niet alleen op zoek naar antwoord op de vraag wat het probleem is, maar ook hoe
het kind en zijn omgeving met het probleem kan omgaan.
Een lijst met aanbevelingen of intervenHes wordt indicerende diagnosHek genoemd: men
komt tot een advies op maat waarbij ondersteuningsnoden en individuele aanpak van kind
beschreven worden.
1.2 Verband tussen ICF-Y en PEO
Beide bieden de mogelijkheid om een kind in ontwikkeling en zijn handelen in een ruimere
context te bestuderen, dan een sterkte-zwakteanalyse.
Balans = congruenHe tussen de gebieden
Minimale fit ßà maximale fit
ASSESSMENT
1 Assessment en interventies in de schoolcontext
1.1 Soorten diagnostiek
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen screening en diagnos-ek.
SCREENING
v Doel van screening: op zoek gaan naar aanwijzingen voor een bepaalde stoornis
v Aan de hand van checklist/ observaHelijst (door ouders, leerkrachten, …)
v Gemakkelijker te hanteren dan meeste diagnosHsche testen
v Geven aan welke stappen er verder in diagnosHek ondernomen moeten worden
v Bv. leerlingvolgsysteem
1.1.1 Onderkennende diagnostiek
à a.d.h.v. DSM-5 (of ICD-10) op zoek gaan naar probleem v/h kind
Focus op observeerbare elementen en niveaubepaling
1.1.2 Verklarende diagnostiek
à met ICF-Y
Men wil een antwoord krijgen op de vraag wat de oorzaak is v/h probleem van het kind. Men
zoekt verklaringen op neuropsychologisch vlak, cogniHef vlak, neurobiologisch domein of
binnen geneHca.
1.1.3 Indicerende of handelingsgerichte diagnostiek
à a.d.h.v. HGD met adviezen en Hps en ICF-Y
Men gaat niet alleen op zoek naar antwoord op de vraag wat het probleem is, maar ook hoe
het kind en zijn omgeving met het probleem kan omgaan.
Een lijst met aanbevelingen of intervenHes wordt indicerende diagnosHek genoemd: men
komt tot een advies op maat waarbij ondersteuningsnoden en individuele aanpak van kind
beschreven worden.
1.2 Verband tussen ICF-Y en PEO
Beide bieden de mogelijkheid om een kind in ontwikkeling en zijn handelen in een ruimere
context te bestuderen, dan een sterkte-zwakteanalyse.
Balans = congruenHe tussen de gebieden
Minimale fit ßà maximale fit