Forensische gezinspedagogiek: ontwikkelingspsychopathologie en diagnostiek (6475DEVPS)
Alle documenten voor dit vak (4)
1
beoordeling
Door: annaknops • 3 jaar geleden
Verkoper
Volgen
Charlottevtn
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Forensische gezinspedagogiek: ontwikkelingspsychopathologie en
diagnostiek
College 1 – Gezinsdiagnostiek in de forensische context
Diagnostiek in de forensische context → allerlei vragen kunnen hiermee behandeld worden,
bijvoorbeeld:
- Is er sprake van kindermishandeling?
- Is er sprake van huiselijk geweld?
- Heeft dit kind een ontwikkelingsachterstand?
- Hoe ervaart het kind de scheiding?
- Kan dit kind beter bij zijn vader of moeder wonen?
- Hoe kan het delict gedrag gestopt worden?
Wat heb je als diagnosticus nodig?
- Inhoudelijke theorieën over psychopathologie
- Kennis over normale en afwijkende ontwikkelingspatronen
- Instrumenten en technieken om gedrag in kaart te brengen
- Statistische en psychometrische technieken om gegevens te kunnen verwerken
Diagnose = theorie van het individuele geval → dus een beschrijving van hoe zit deze persoon in
elkaar. Een classificatie (in categorie onderbrengen) is hetgeen wat mensen meestal bedoelen met
een diagnose, maar dat is dus niet de definitie! Classificeren is dus het onderbrengen in een
categorie. Als je kijkt naar de DSM, is een stoornis een verzameling van symptomen, geen
onderliggende verklaring.
Het vak gaat vaak over de diagnostische cyclus, zie
rechts → klachtenanalyse, probleemanalyse,
verklaringsanalyse en indicatieanalyse. We gebruiken
dit om vanaf de intake/aanmelding tot een passend
advies te komen.
Dit is de volgorde zoals hij meestal gehanteerd wordt
(in de praktijk worden soms stappen overgeslagen,
maar voor je casus moet je ze allemaal doorlopen!)
1. Aanmelding
2. Klachten en hulpvragen volgens cliënt (KA)
3. Bepalen type vraagstelling en scenario’s → dit doe je voor jezelf. Zet op een rijtje wat de
vragen zijn die beantwoord moeten worden.
4. Bepalen problemen en clusters (PA) → de probleemanalyse
5. Hypotheses opstellen en toetsen (VA) → verklaringsanalyse (deze hypotheses onderbouw je)
6. Interventies bepalen (IA) → indicatieanalyse
Waarom is de diagnostische cyclus nou belangrijk?
- Faciliteert onafhankelijk onderzoek, uitgevoerd door verschillende professionals, dezelfde
uitkomst → dus zorgen dat iedereen hetzelfde onderzoek kan doen!
- Wetenschappelijk onderbouwde diagnostiek is:
o Hypothese toetsend
o Controleerbaar
o Herhaalbaar
,De diagnostische cyclus is onderdeel van een
grotere klinische cyclus. De klinische cyclus kan je
onderverdelen in twee delen: diagnostische cyclus
en de therapeutische cyclus (behandeling).
Aanmelding
Het begint altijd met een aanmelding. Afhankelijk
van de situatie kan de aanmelding namens de cliënt
komen, de ouder of bijvoorbeeld school. Je gaat
dan de situatie in kaart brengen. Je gaat de
betrokkenen in kaart brengen, gaat kijken naar de
reden van aanmelding, naar de verwachtingen van
aanmelder/cliënt/betrokkenen. Je gaat met alle
betrokkenen in gesprek over wat de hulpvraag is, maar ook wat de verwachtingen zijn. Het is
namelijk heel belangrijk de verwachtingen scherp te stellen. Ook kijk je naar: wat is er volgens de
aanmelder aan de hand en is onderzoek (diagnostiek) nodig?
Klachtanalyse
Dat bekijken of er diagnostiek nodig is, doe je op basis van de klachtenanalyse (wat dus eigenlijk al
een stukje diagnostiek is). Er komt dan een intake waarin veel vragen worden gesteld, en je doel is
hier vooral het verhelderen: subjectieve klachten/zorgen in kaart brengen en ordenen:
‘verhelderende diagnostiek’. Vervolgens vat je dat samen in concrete hulpvragen. Deze hulpvragen
zijn volgens de cliënt, en dus ook in de taal van de cliënt. Je stemt ook af bij de cliënt: klopt deze
hulpvraag zo? Gooi er dus niet te veel professionele termen doorheen. Dus blijf bij de interpretatie
van de cliënt en let op ‘confirmation bias’ → ‘oh ja dat ken ik, dat zal het wel zijn’.
Binnen de forensische gezinsdiagnostiek is de aanmelder niet altijd een ouder die aanloopt tegen
klachten. Het kan uit alle hoeken komen, zo kan de aanmelder bijvoorbeeld instanties zijn zoals Veilig
Thuis (dan ligt er dus ook een hulpvraag vanuit instantie!). Het kan dan ook zijn dat er
tegenstrijdigheden zijn, en dat klachten bijvoorbeeld wel op school maar niet thuis worden gezien. Je
merkt soms dat klachten/problemen niet worden gezien door ouder, bijvoorbeeld doordat er nog
veel andere problemen spelen bij de ouder. Het is dan ook belangrijk dat je niet alleen focust op de
aanmelder of kind, maar om het hele systeem / gezin. Je vraagt je ook soms af: wie is nou de cliënt?
Je kan soms ook beter praten over het cliëntsysteem, omdat het verder gaat dan alleen het kind.
Probleemanalyse
Na de klachtanalyse kom je bij de probleemanalyse. Hier ga je meer denken als professional, en daar
schrijf je ook in professionele taal. Je gaat hier alle klachten die je hebt gehoord van betrokkenen, ga
je indelen in clusters. Je gaat dus het probleemgedrag beschrijven en inventariseren, door middel van
ordening en benoeming (clusters). Deze clusters kunnen bijvoorbeeld zijn; cognitieve problemen,
lichamelijke problemen, emotionele problemen, sociale problemen of gezinsproblemen. Dan ga je
ook bepalen; hoe erg zijn die problemen nou eigenlijk? → Ernsttaxatie. Op basis hiervan ga je ook
bepalen: moet ik door, of moet er nu meteen ingegrepen? Je geeft hier nog geen verklaringen, want
deze heb je ook nog niet theoretisch onderbouwd of getoetst. Je kijkt puur: wat is er nou aan de
hand.
Het is dus eigenlijk een soort van inventarisatie, en dus ook een soort classificatie. Er zijn een aantal
materialen die veel gebruikt worden, bijvoorbeeld: Achenbach vragenlijsten:
- CBCL (brede screeningslijst over kind, door ouders) en YSR schalen (brede lijst, door jongeren
ingevuld)
- Deze zijn DSM georiënteerd
- Kind versus system
, Om mate van ernst te bepalen, daar gebruiken we een aantal criteria voor → diagnostische criteria
van Rutter (1975). Dit zijn criteria met als doel om te objectiveren hoe de ernsttaxatie wordt gedaan.
Bovendien: je maakt een afweging tussen beschermende/positieve factoren en de risicofactoren. Dus
wat gaat er goed, en wat kan het cliëntsysteem beschermen tegen het ontwikkelen van verdere
problemen? Dit kunnen factoren van het kind zelf zijn, bijvoorbeeld hoge intelligentie, of factoren
van het gezin, bijvoorbeeld een stabiele beschikbare ouder. Op verschillende niveaus van
bronfenbrenner kunnen beschermende en risicofactoren zich voordoen.
Verklaringsanalyse
Dan komt het meest uitdagende stuk: je gaat hier hypotheses opstellen en hypotheses toetsen. Er
zijn verschillende soorten hypotheses:
- Onderkennende hypotheses: clustering van symptomen op basis van classificatiesysteem (bv
DSM) → hierbij kijk je; wat is er aan de hand? Je clustert dus symptomen en classificeert.
- Verklarende hypotheses: hoe is het probleem ontstaan en hoe wordt het in stand gehouden
→ dit is nodig om te weten waar je moet ingrijpen → vooral hierom gaat het in de casus
- Indicerende hypotheses: hoe kunnen we het probleem aanpakken? → Dat komt later in de
casus terug
Verklarende onderzoekshypothesen moeten zowel toetsbaar zijn als haalbaar! Onderzoeksmiddelen
en toetsingscriteria bepalen.
Valkuilen verklaringsanalyse:
- Een oorzaak (bijvoorbeeld verwaarlozing) kan meerdere gedragsclusters verklaren.
Gedragsclusters verklaren NIET andere clusters! Maak dus onderscheid tussen de problemen
die je ziet (clusters) en de oorzaken/verklaringen.
- Verklaringen die je aanhaalt moet je theoretisch kunnen onderbouwen
- Toetsingscriteria moet je van tevoren vaststellen, anders kan je achteraf makkelijk data
kneden.
Voorbeelden van hypothesen:
- De sociaal-emotionele, gedragsproblemen en cognitieve problemen van X worden verklaard
door de emotionele mishandeling door moeder → goed geformuleerd (wel onvolledig maar
goed)
- De sociaal-emotionele problemen van X verklaren de cognitieve problemen van X →
verkeerd! Want het is een cluster-cluster verklaring.
Diagnostische instrumenten
Om te kunnen toetsen heb je diagnostische instrumenten nodig. Er zijn verschillende categorieën:
- Klinisch interview
- Methoden van observaties
- Psychologische tests
Het klinische interview
Heeft als doel veel en breed informatie te verzamelen. Dit is kwalitatief, want je hangt er niet meteen
een waarde aan. Je hebt verschillende typen interviews:
- Ongestructureerd: ‘vertelt u eens’ → minder gebruik, omdat dit in de intake al wordt gedaan
- Gestructureerd: vragen staan vast
- Sem-gestructureerd: vragen staan deels vast, deels flexibel → je kan doorvragen
Afwegingen voor een klinisch interview, voor- en nadelen:
- Interviews zijn niet voor iedere leeftijd/doelgroep geschikt. → Vaak voor jonge kinderen niet
handig. En jongeren moeten zich veilig voelen om eerlijk te kunnen antwoorden.
- Ongestructureerd:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Charlottevtn. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.