Samenvatting Gezinspedagogiek boekstof + college aantekeningen
33 keer bekeken 4 keer verkocht
Vak
Gezinspedagogiek
Instelling
Universiteit Leiden (UL)
Boek
Opgroeien in het hedendaagse gezin
College aantekeningen met daarbij de boeken 'Opgroeien in het hedendaagse gezin' en 'Modern families'. De stof is opgedeeld in de onderwerpen van de colleges. Wat al eerder in een college is beschreven wordt niet nog een keer opgeschreven als het ook in het boek staat. De stof uit het boek is dus ...
Samenvatting OPGROEIEN IN HET HEDENDAAGSE GEZIN H1-10
SWK1 pedagogisch en psychologisch denken
Samenvatting losse paragraven - Opgroeien in het hedendaagse gezin - inleiding in de pedagogiek
Alles voor dit studieboek (43)
Geschreven voor
Universiteit Leiden (UL)
Pedagogische Wetenschappen
Gezinspedagogiek
Alle documenten voor dit vak (73)
Verkoper
Volgen
annecolombijn
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
College 1: het gezin in evolutionair perspectief
Wie of wat bepaalt hoe een kind zich ontwikkelt? →
Gedragsgenetica – een korte herhaling.
- Probeert de grootte van de invloeden van genen
(nature) en omgeving (nurture) op het fenotype
te schatten. VB Pippi Langkous:
o Zelfredzaam: omgeving.
o Rood haar: genen.
o Sterk: genen en omgeving.
Fenotype wordt gevormd door:
- Gedeelde omgeving.
o C: common environment.
- Genen.
o G: Genes.
- Unieke omgeving.
o E: error.
Genen en omgeving kunnen elkaar versterken.
- Assortative mating.
o Vader en moeder hebben elkaar al uitgezocht op uiterlijk (lijken op elkaar?),
gedeelde hobby’s etc.
- Correlatie tussen genen en omgeving.
o Kind kiest omgeving die bij hem past.
• Sportieve genen → sporten.
o Omgeving kan uitkomst gen versterken.
• Sportende ouders → kind wordt meegenomen naar sport.
o Genetische bagage kind roept reacties omgeving op.
• Sportief kind/talent → applaus → wil ermee doorgaan.
o Sociale interactie met genetisch verwante personen.
• Je gaat om met mensen met dezelfde genen; gewoontes overnemen omdat
je met mensen omgaat of omdat het in je genen zit?
- Interactie tussen genen en omgeving: GxO.
o Samenspel van nature en nurture – genetisch bepaalde ontvankelijkheid bij
blootstelling aan omgevingsinvloeden.
Nature en nurture: differentiële ontvankelijkheid.
Paardenbloemkinderen: veerkrachtig en in staat om
overal op te groeien.
Orchideekinderen: kwetsbaar en gevoelig, maar
kunnen onder de juiste omstandigheden helemaal
opbloeien.
De drie gebieden (G, C, E) beïnvloeden elkaar.
- Ouders (C) invloed op keuze peers (E).
1
, o Hoe uniek is die unieke omgeving dan?
- Differentiële ontvankelijkheid (G) invloed op effect ouders (C).
o Bij heel gevoelig kind en relaxt kind, zelfde ouders, reageren de ouders verschillend.
- Monozygote tweeling (G) (identiek) lokt eendere (meer dezelfde) opvoeding uit (C) – G lijkt
groter bij MZ.
o Zelfde kleertjes bijv. Veel gelijkheid.
o Hierdoor misschien genetisch gelijker dan bij verschillende opvoeding.
Evolutionaire kijk op gedrag.
Waarom gedragen mensen zich op een bepaalde manier?
- Tijd: wanneer? 1000e jaren geleden? Nu?
- Cultuur: andere culturen, hier, vergelijken.
- Soorten: bepaalde dieren.
We kunnen vergelijken met verre familie: apen. Kunnen we onszelf
met hen vergelijken?
➔ Harlow aapjes (gehechtheid → warme nep moeder).
Vijf soorten worden tegelijkertijd onderzocht en vergelijken.
➔ Max Planck Institute for Evolutionary Anthropoly.
- Verschil mens – aap?
o Taal.
o Gedeelde doelen en intenties.
Apen: sociaal. Mensen: ultrasociaal.
- Mensen willen van nature samenwerken, helpen en geven.
o Wel vaak om credits op te bouwen.
• Voor wat hoort wat, misschien word ik dan later terug geholpen.
• Ergens dus ook wel eigenbelang.
- US study: spending money on other people had a more positive impact on the happiness of
subjects than spending the same amount of money on themselves.
Grootste verschil: mensen zijn “the world’s experts at mind reading.
- Tomasello: people participate with others in collaborative activities with shared goals and
intentions.
o Mensen kunnen gedachtenlezen en weten wat de bedoelingen van anderen zijn.
- Apen:
o Begrip van doelen en intenties van anderen.
o Begrijpen wat anderen zien en horen.
o Begrijpen niet als je iemand voor de gek wil houden/grapjes maken.
o Geen begrip van false-beliefs (kunnen niet voorspellen wat iemand gaat doen die
verkeerd geïnformeerd is).
• Begrijpen het niet als een ander minder/niet de goede kennis heeft.
Sociale intelligentie.
- Machiavellian intelligence hypothesis: gebruik maken van inside information (weten wat een
ander weet).
- Machiavellian intelligence zichtbaar in gedrag:
o Iemand de schuld geven of vergeven.
o Liegen of de waarheid vertellen.
2
, o Bondjes sluiten.
o Beloftes maken of breken.
o Regels maken of overtreden.
o Iemand misleiden.
Mensen zijn beter in mind-reading.
- Waarom? Baby-mens andere zorg nodig dan baby-aap?
o Een aap hoeft haar kind niet neer te leggen – mensen vaak wel.
• Je kan je kind niet constant dragen (hulp: draagzak, wagen etc. Dit is toch
anders).
o Environment of Evolutionary Adaptedness.
• We hebben ons vroeger (homo sapiens) een aantal eigenschappen
aangeleerd (die we nu nog hebben).
• Gehechtheidsgedrag → blijven hangen aan moeder om
overlevingskans te vergroten.
• Bowlby: nabijheid moeder (monotropie) essentieel voor overleven. Maar:
zorg door alloparents kan ook.
o Bowlbian stereotype van de altijd beschikbare moeder niet realistisch.
• Bijv bezig met andere kinderen.
o Bowlby: infant survival depends on baby’s relationship with his mother.
o Hrdy: pleistocene (kanttekening): infant survival depends on infant + mother +
others.
o Bowlby-Ainsworth: kind vertoont gehechtheidsgedrag om te overleven.
• Huilen.
• Nabijheid zoeken.
• Vastklampen.
o Lorenz: kindchenschema → schattig. Kind heeft hier evolutionair voor
gezorgd → zorgt voor verzorging.
Baby’s hebben extra skills nodig.
- Baby’s van (mens)apen gaan nauwelijks zonder fysiek contact met moeder.
- Baby’s van jagers-verzamelaars wel: ontwikkeling van skills om aandacht vast
te houden.
o Kijken/staren.
o Interpreteren.
• Wie gaat er voor mij zorgen?
• Van wie kan ik wat verwachten?
• Hier meer investeren in de band.
o Meer kans om te overleven.
Evolutietheorie.
- Kinderen groeien op afhankelijk van meerdere verzorgers.
o Leefden destijds in groepen.
- Natuurlijke selectie van degenen die beter waren in het lezen van andermans mentale staat
(wie helpt en wie niet? → daar op reageren zodat er voor je gezorgd wordt).
o De baby’s die hier goed in waren overleefden.
o Baby’s getraind om deze signalen op te pikken.
- Face-to-face staren/imitatie → focussen op volwassenen (gerichtheid).
- Contact zoeken – stillface: beter in aandacht trekken? Beter in overleven (alloparenting).
3
, Baby’s brabbelen, volwassenen spreken “motherese” (parentese).
- De manier waarop je met een kind spreekt.
o Lange klinkers.
o Korte medeklinkers.
o Hoge tonen.
o Woordkeuze.
- Kung: andere caregivers spreken meer/vaker motherese dan moeder zelf.
Kortom…
- Baby’s en verzorgers houden van nature contact in stand.
- Ontstaan om te overleven.
Kerngezin als uitgangspunt.
- Is “het gezin” er altijd geweest?
- Vooral in de westerse wereld.
o Wij doen hier onderzoeken en projecteren dat over de hele wereld. Niet terecht!
- Ook bij terugkijken gaan we hier vanuit, is dat wel zo?
The hunting hypothesis and the sex contract.
Mannen gingen jagen, vrouwen bleven thuis. Sex contract is een soort voorloper van het huwelijk:
vrouw slaapt alleen met de man, man zorgt voor het voedsel.
Hunting hypothesis kan niet kloppen (Hrdy).
- Mensen eten paar keer per dag.
- Twee keer per maand groot beest vangen is niet genoeg om van te leven (kan je ook niet
bewaren).
- Dus: vrouwen verzamelen en vangen kleine beesten en bijv bessen.
- The needs of children outstrip what most fathers are able or willing to provide.
Niet mogelijk in je eentje genoeg eten te vinden – alloparents nodig.
- Jagers-verzamelaars.
o Niet alleen in het verleden maar ook nu bij sommige bevolkingsgroepen.
- Kung: 25% van de tijd vastgehouden door anderen.
- Aka en Efe (samenlevingen): moeders delen zorg met anderen (ook voor melk).
o Schept emotionele band = verzekering.
• Kind zorgt later weer terug voor jou als jij dat nodig hebt.
Terminologie Hrdy.
- Cooperative breeding.
o A breeding system in which group members, other than the genetic parents, help
one or both parents rear of their offspring.
- Alloparenting.
o Individuen anders dan de daadwerkelijke ouders vervullen ook een ouderlijke rol.
o Allomother. Iedereen die buiten de biologische moeder voor het kind zorgt is
allomother (dus ook de vader).
Cooperative breeding bij mensen.
- Oudere kinderen nog steeds afhankelijk van moeder bij nieuwe baby.
o Grote belasting – hulp nodig van vader, grootouders, broers/zussen.
- Voordelen cooperative breeding.
o Voor dyade.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper annecolombijn. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,39. Je zit daarna nergens aan vast.