Psychologie
Deel 1 Psychologie als wetenschap
1. Wetenschappelijkheid van de psychologie
Een definitie van psychologie
= wetenschappelijke studie van het gedrag en de onderliggende mentale
processen.
→ 4 belangrijke elementen: - wetenschappelijkheid
- studie
- gedrag
- mentale processen
Wat maakt psychologie tot een wetenschap? betrouwbaarheid, eenduidige verklaring,
objectiviteit
→ Uitspraken meestal als wetenschappelijk gezien als ze voldoen aan:
1. Gegevens objectief waarneembaar: bevindingen zijn onafhankelijk van
onderzoeker die
fenomenen waarneemt. Iedereen zou tot
zelfde
bevinding komen als zelfde
onderzoeksmethode
gebruikt wordt. Bevindingen mogen niet
resultaat zijn
van toevallige observatie.
2. Bevindingen moeten resultaat zijn van systematische observatie: wetenschapper legt
methode van observatie op voorhand vast en
beschrijft waardoor hij of iemand anders die
observatie kan herhalen.
3. Uitspraken moeten éénduidig zijn: de vastgestelde feiten moeten zo worden uitgelegd,
dat andere verklaringen voor hetzelfde verband
uitgesloten worden.
→ Om hieraan te voldoen wordt gebruik gemaakt van wetenschappelijke
methode.
Volgens Zimbardo bestaat die methode uit 5 stappen om een psychologische
theorie te
toetsen.
→ In wetenschappelijke theorie wordt het verband tss feiten verklaard op een
manier dat ze
toetsbaar zijn. Dat toetsen gebeurt in deze 5 stappen:
- Stap 1: Het ontwikkelen van een hypothese
Hypothese = veronderstelling over hoe 1 of meerdere factoren zich
tegenover elkaar
1
, verhouden. Verband tss verschillende variabelen.
→ Expliciet formuleren van het verband dat men vermoedt tussen
variabelen.
Voorbeeld: Hoe vaker studenten de les bijwonen (factor 1) hoe hoger hun
slaagkans (factor 2).
- Stap 2: Een verband onderzoeken in een gecontroleerd experiment
In gecontroleerd experiment wordt onderscheid gemaakt tss onafhankelijke en
afhankelijke variabelen.
Variabelen = feiten die variëren afhankelijk van een aantal condities. De condities die
men gaat manipuleren zijn de onafhankelijke variabelen.
Voorbeeld: Als onafhankelijke variabele deel ik de studentengroep in naargelang het aantal
lessen dat ze volgen: een groep studenten die nooit naar de les komt, een groep
studenten die tussen 1 en 5 lessen volgen, een groep studenten die tussen 6 en 10 lessen
volgen, de groep die tussen 10 en 20 lessen volgen en de groep die alle lessen volgen. De
afhankelijke variabele is dan het aantal geslaagden van elke groep.
- Stap 3: Verzamelen van de onderzoeksresultaten op een objectieve manier
Wetenschapper moet vermijden dat zijn observatie zo subjectief is dat hij enkel
die resultaten opmerkt die zijn hypothese bevestigen.
Voorbeeld: Om objectief te zijn, laat ik iemand van het studentensecretariaat aanduiden
welke student aanwezig was. Die persoon heeft geen belang bij het beïnvloeden van de
gegevens. Hij kan ook duidelijk waarnemen of een student aanwezig is. De kans op
objectieve gegevensverzameling is groot. Minder objectief zou zijn als ik op het einde van
het jaar, bij het examen , vraag aan de student hoeveel lessen hij heeft bijgewoond. De
kans dat de student zich dat nauwkeurig herinnert én eerlijk wil toegeven aan de docent is
niet zo groot. De gegevensverzameling verloopt dan niet objectief.
- Stap 4: De analyse van de gegevens
Er wordt nagegaan of de verzamelde data de hypothese bevestigen of tegenspreken.
Hiervoor wordt gebruik gemaakt van statistische methodes.
Voorbeeld: Er wordt berekend hoeveel studenten van elke groep geslaagd zijn na 1
examenkans, na 2 examenkansen, 3 of 4. De statistische analyse zal dan uitwijzen of mijn
hypothese bevestigd wordt. Zullen de groepen die meer lessen bijwoonden minder
examenkansen nodig hebben om te slagen?
- Stap 5: Bekendmaken en bediscussiëren van de resultaten (discussiethema’s)
→ Representativiteit: is de groep die betrokken is bij onderzoek wel een
goede
vertegenwoordiging van de hele groep waarover
een uitspraak
wordt gedaan. Is mijn steekgroep goed gekozen?
Voorbeeld: Stel dat ik mijn experiment alleen uitgevoerd bij de A groep en niet bij de B en
C groep. Zitten in de A groep verhoudingsgewijs evenveel vrouwen en mannen als in de
ander groepen. Zijn er in de A groep verhoudingsgewijs evenveel intelligente personen,
evenveel gemotiveerde mensen, enz.
2
, → Significantie: = sterkte van een verband waarbij het ene het andere
beïnvloedt.
is de mate waarin de onafhankelijke variabele de
afhankelijke
beïnvloedt wel voldoende? Is het verband niet alleen te
verklaren
door toeval?
Voorbeeld: Stel dat er in de groep die alle lessen volgt slechts 1 persoon meer geslaagd is
dan in de groep die geen les gevolgd heeft. Dat verschil is wel erg klein om betekenisvol te
zijn. Het is niet significant genoeg.
→ Betrouwbaar: bekom je dezelfde resultaten als je het onderzoek op dezelfde
manier maar later of bij een andere steekproef herhaalt?
Voorbeeld: Krijg ik dezelfde resultaten als ik het experiment doe bij de B groep? Krijg ik
hetzelfde resultaat als ik het experiment herhaal in een volgend academiejaar? Krijg ik
hetzelfde resultaat als ik het experiment herhaal in een school in Amsterdam?
→ Validiteit: meten wat je wil is niet eenvoudig. Heb je begrippen wel goed
vertaald in
je experiment? Zijn de begrippen uit theorie wel echt
gemeten?
Zegt die persoon wat hij doet? Meet ik wat ik wil meten?
Voorbeeld: Ik heb 2 belangrijke begrippen in dit experiment. De les bijwonen en
slaagkans. Als ik laat aantekenen of een student fysiek aanwezig was, heeft die de les dan
wel bijgewoond? Heb je de les ook bijgewoond als je een tijdschrift zat te lezen, te praten,
te smsen, te dromen,… Ben je geslaagd als je 50% behaalt? Ben je dan even geslaagd
dan wanneer je 80% behaalt? Als je op het examen gewoon komt kijken wat de vragen
zijn en pas voor de tweede examenkans studeert, heb je dan meer examenkansen
gebruikt? Ben je dan minder geslaagd?
Doelstellingen van de psychologie
Niet elke psycholoog handelt steeds volgens deze methode. Een psycholoog die gesprek
heeft met student over studiekeuze gaat geen experimenten uitvoeren. Dat heeft te maken
met het doel dat verschillend is voor de theoretische en voor de toegepaste psychologie.
- Theoretische psychologie
Wetenschappelijke werkwijze belangrijk. Deze psychologie heeft deze discussie
nodig omdat men tot doel heeft algemene uitspraken of wetmatigheden over
gedragingen te formuleren. Het heeft drie doelstellingen:
1) Beschrijven: vooraleer een onderzoeker vragen kan beantwoorden moet hij de
fenomenen eerst nauwkeurig omschrijven.
2) Verklaren: oorzaken van verschijnselen opzoeken.
3) Voorspellen: als de psycholoog oorzaak van fenomeen kent, weet hij dat gevolgen zullen
herhalen als oorzaak nog steeds optreedt. Ook al zijn veel aspecten van het
menselijke gedrag redelijk voorspelbaar, toch vermoeden we dat het
onmogelijk zal blijven het menselijke gedrag volledig in wetmatigheden
3
, samen te brengen. De mens is immers een unieke persoonlijkheid, naast dat
wat hij gemeenschappelijk heeft met anderen. Die uniciteit maakt dat
waterdichte voorspellingen vrijwel zijn uitgesloten.
- Toegepaste psychologie
Hier wil men vooral het gedrag gaan beïnvloeden. De diepgaande kennis van
menselijke gedrag kan basis zijn wrop orthopedagogisch begeleiders steunen als ze
mensen begeleiden nr verandering.Een orthopedagogisch begeleider zal op kritische
wijze kennis nemen van theorieën om die dan op kritische wijze toe te passen.
Een definitie van gedrag?
→ Gedrag = zinvolle reactie op een zinvolle stimulus
→ Niet alle psychologen zijn het over deze zaken eens
s: stimulus r: Fysiologische
reactie Echte wetenschap = objectief waarneembaar,
systematische observatie (vooropgesteld
Organi onderzoeksplan), éénduidige verklaring
sme
→ Onderscheid betekenisloze en zinvolle
stimulus en reactie: persoon heeft
betekenis
gegeven aan de stimulus
Vb.: Er is veel wind (betekenisloos, zinloos)
S: zinvolle stimulusR: zinvolle Ik vind veel wind onaangenaam (betekenisvol,
reactie zinvol)
→ Onderscheid tss automatische fysiologische reactie en zinvolle reactie of een
reactie
die persoon bewust of onbewust gekozen heeft.
Vb.: Ik krijg kippenvel van de sensatie van wind op mijn huid (fysiologische reactie)
Ik blijf niet stilstaan in die wind, ik wandel naar een aangenamere plek. (zinvolle
reactie)
→ Onderscheid objectief waarneembaar en interpretatie: Stimulus en
fysiologische reactie
zijn objectief waarneembare aspecten, niet altijd met
blote oog.
Zoals hartslag, je kan het wel meten. Bij interne
processen hebben
we meer info nodig. we gaan dus interpreteren.
Vb.: Ik vertel verhaal, ik zie iemand rillen en denk dat zij het verhaal spannend
vind.
Persoon gaat weg en ik vraag wat er was en eigenlijk had ze het kou. Hier
controleer ik nog of mijn interpretatie klopt, meestal doen we dit niet.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper alineysewyn. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,39. Je zit daarna nergens aan vast.