100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Staatsrecht €4,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Staatsrecht

 257 keer bekeken  3 keer verkocht

Samenvatting van 106 pagina's voor het vak Staatsrecht aan de VUB

Voorbeeld 8 van de 106  pagina's

  • 22 augustus 2014
  • 106
  • 2012/2013
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (3)
avatar-seller
alexhaegens
Staatsrecht

H1. Het staatsbegrip

A. De constitutieve elementen van het juridisch staatsbegrip

Bevolking=

- Een coherente groep of volksgemeenschap die aan eenzelfde gezag onderworpen
is. Onderlinge verbondenheid via taal, cultuur, godsdienst, enz.
- Binnen 1 staat kunnen meerdere volksgemeenschappen bestaan indien zij
gekenmerkt worden door dezelfde rechtsband met die staat, namelijk de
nationaliteit
- In België wordt een onderscheid gemaakt tussen Belgische en vreemde
onderdanen. Op grond van de Belgische nationaliteit geniet een burger van
bepaalde burgerlijke en politieke rechten en verplichtingen. Deze kunnen
toekomen aan een vreemde onderdaan in zoverre de wet hen hiervan niet uitsluit.
- Vreemdelingen nemen dus een aparte plaats in, aangezien hun rechtspositie wordt
geregeld door de nationale wetgeving en internationale verdragen
Rechtspositie= het geheel van rechten en verplichtingen
- In vergelijking met eigen onderdanen kunnen buitenlanders:
→ Het grondgebied enkel betreden indien er een toelating is van een van de
Belgische bevoegde instellingen
→Kunnen worden uitgezet of teruggewezen bij illegaal verblijf
→Kunnen na het uitzitten van een gevangenisstraf, definitief worden uitgewezen
→Kunnen zij worden uitgeleverd aan het buitenland in geval van verdenking van
andere misdrijven
- Er is wel een belangrijk onderscheid tussen Europese onderdanen en andere
vreemdelingen doordat onderdanen van een Lidstaat bepaalde grondrechten
genieten vanuit het Europees gemeenschapsrecht (vb. vrij verkeer van
werknemers enz.).
Een bijzonder aspect vormen de politieke rechten van vreemde onderdanen. In
beginsel komt het actieve en het passief stemrecht enkel toe aan houders van de
Belgische nationaliteit.

MAAR : 1992 → Vanuit de EU wordt bepaald dat elke burger van de Unie die verblijft in
een Lidstaat, waarvan hij de nationaliteit niet bezit, het actieve en passief stemrecht
kan uitoefenen bij gemeenteraadsverkiezingen

2004→ Actief kiesrecht werd toegekend aan vreemdelingen

,Grondgebied =

Algemeen:het geografische substraat waarop het gezag van een staat zich uitstrekt en
waarop het gevestigd is. In het bijzonder het aardoppervlak waarop een staat haar
exclusieve soevereiniteitsrechten op uitoefent.

Het grondgebied van een staat omvat:

- de landoppervlakte (= volgens de wet vastgelegde rijksgrenzen, binnenwateren en
de ondergrond)
- territoriale zee (=12 zeemijl)
- luchtruim (= de strook boven het landoppervlak en de territoriale zee)
- uitzondering: een staat kan bepaalde soevereiniteitsrechten uitoefenen in de
EEZ (exclusieve economische zone, 200 zeemijl) en het continentaal plat met
betrekking tot de studie, ontginning en exploitatie van mineralen en andere
natuurlijke rijkdommen
- „globale rechtsgebieden‟ zoals de ruimte en de volle zee vallen buiten de
soevereiniteit van elke staat

Aan de grenzen van het Belgische grondgebied kunnen geen wijzigingen worden
aangebracht dan krachtens de wet → landsgrenzen worden vastgesteld door
internationale verdragen waarbij de federale wetgevende macht zijn instemming moet
geven MAAR via verjaring, verovering, bezetting en accessie kan een staat grondgebied
verliezen of (socio- politiek) grondgebied verwerven.

Algemene territoriale onderverdeling = Het Belgische grondgebied wordt ingedeeld in
kleinere gebieden:Taalgebieden, provincies, gemeenten, gemeenschappen, gewesten,
agglomeraties en federaties van gemeenten

Op gerechtelijk vlak is er een onderverdeling in: kantons, gerechtelijke
arrondissementen en rechtsgebieden; kiescolleges en kieskringen (voor parlementaire en
deelstatelijke verkiezingen); bestuurlijke arrondissementen

Taalgebieden:

Doelstellingen:

(1) De regeling van het taalgebruik in de gebieden waar een principiële
eentaligheid heerst in de homogene gebieden. Met uitzondering van die
gemeenten waaraan de wetgever taalfaciliteiten heeft toegekend
(2) Afbakening van het territorium waarop gemeenschappen en gewesten hun
gezag uitoefenen (= hun bevoegdheid is ratione loci)
(3) Indeling van de rechtstreeks verkozen Kamerleden in taalgroepen

, - Taalgebieden zijn een uitsluitend een gebiedsindeling. In tegenstelling tot andere
territoriale indelingen genieten zij geen publiekrechtelijke persoonlijkheid of
regelgevende functie
- België heeft 4 taalgebieden: Het Nederlandse taalgebied, het Fransetaalgebied,
het Duitse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel- Hoofdstad
- Doordat de grenzen van de taalgebieden niet gewijzigd of gecorrigeerd kunnen
worden dan door een wet met versterkte meerderheid, geniet de Franstalige
minderheid over een bescherming. Ook beschikken ze over een
blokkeringmechanisme in het federale parlement, wat betreft de wetten op
hervorming van de instellingen en de taalwetten

Gemeenschappen en Gewesten:

- Deelstatelijke overheden vormen politieke overheden, publiekrechtelijke
rechtspersonen
- Ze oefenen hun bevoegdheden uit op een bepaalt gedeelte van het Belgische
grondgebied
- Gemeenschap →stemt overeen met het personaliteitsbeginsel, waardoor de
territoriale afbakening ingewikkelder is

België kent 4 gemeenschappen: Vlaamse Gemeenschap, Franse Gemeenschap, Vlaamse en
Franse Gemeenschap en de Duitstalige gemeenschap

Gewest → stemt overeen met het territorialiteitsbeginsel, en van daaruit een
welomschreven gebiedsindeling

België heeft 3 Gewesten: Het Vlaamse Gewest, het Waals Gewest en het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest

Provincies en gemeenten:

België heeft 10 provincies ( sinds 1995 opsplitsing van Brabant in Vlaams en Waals
Brabant) en 589 gemeenten

Doelstellingen:

- Territoriale indeling
- Territoriaal gedecentraliseerde (politieke) besturen en regelgevers
- Sinds het Egmondpact (1978), waar er grote twijfels waren over het
voortbestaan van de provincie als intermediair bestuur, zijn de provinciale
instellingen toch versterkt en in bevoegdheden uitgebreid. Waarom? → in het
licht van het behoud en de democratisering van dit bestuursniveau

, - Het aantal provincies kan bij wet worden uitgebreid zonder dat een
grondwetsherziening daarvoor nodig is. De afschaffing van een provincie, echter
kan slechts via procedure tot de herziening van de Grondwet
- Aan de grenzen van de provincies of gemeenten kunnen geen wijzigingen worden
aangebracht dan krachtens de wet. Dit geldt ook voor verder onderverdelingen
- Extra- provincialisatie = de federale wetgever kan elk gebied, aan de indeling van
de provincie onttrekken om dit gebied onder het rechtstreekse gezag van de
federale uitvoerende macht te brengen maar slechts bij bijzondere wet
- Hoewel provinciale besturen, dezelfde bestuursvorm en een gemeenschappelijk
statuut hebben, brachten 2 gebeurtenissen daar verandering in. (1) De
taalwetgevingen in bestuurzaken, die institutioneel alles bij het oude laten, maar
de inwoners van bepaalde randgemeenten en taalgrensgemeenten, faciliteiten
betreffende het taalgebruik in hun rechtsverhouding met de bestuursoverheden
geven. Hierbij wordt de eentaligheid van het homogene taalgebied doorbroken.
(2) De Pacificatiewet (1988, derde staatshervorming) gaf aan 2 gemeenten
(Voeren en Komen- Waasten) een bijzonder rechtsstatuur. Dit hield in dat:
→ De bevoegdheden van de bestendigde deputatie afgeschaft werden ten
voordel van de respectieve gouverneurs
→ De gouverneur van de provincies slechts hun bevoegdheden kunnen uitoefenen
na het advies van het college van provinciegouverneurs
→Bij afwijzing van dat advies, de gouverneur een bijzondere procedure voor
niet- goedkeuring moest volgen
→De proportionele samenstelling van het schepencollege
Voor de Brusselse gemeenten (19) en randgemeenten (6) werden er afwijkingen
op de gemeentelijke instellingen aangebracht:
→ Rechtstreekse verkiezing van de schepenen door de gemeenteraadskiezers
→De proportionele samenstelling van het schepencollege
→ Consensusbeslissing in het schepencollege en bij ontstentenis de beslissing
door de gemeenteraad
→De taalkennis van de politieke mandatarissen noodzakelijk om hun mandaat uit
te oefenen

Taalgrensgemeente= is een gemeente aan de taalgrens. In Vlaanderen zijn er 6
taalgrensgemeenten met faciliteiten voor Franstaligen (Bever, Herstappe, Mesen,
Ronse, Voeren en Spiere- Helkijn). In de Franse gemeenschap liggen 4
taalgrensgemeenten met faciliteiten voor Nederlandstaligen (Edingen, Moeskroen,
Komen- Waasten en Vloesberg) en 2 taalgrensgemeenten met faciliteiten voor
Duitstaligen ( Malmedy en Weismes).

,Randgemeenten= Het arrondissement Brussel- Randgemeenten of arrondissement
Brussel – Rand omvatte 6 randgemeenten met taalfaciliteiten: Wemmel, Kraainem,
Wezembeek – Oppem, Sint Genesius- Rode, Linkebeek, Drogenbos

De fusie van Antwerpen met 7 van haar randgemeenten (1982- 1983) leidde tot een
grondwetsherziening. Gevolg daarvan was de erkenning van grootsteden, waarbij
gemeenteraden van steden met meer dan 100.000 inwoners kunnen beslissen en
overgaan tot binnengemeentelijke territoriale decentralisatie. Binnengemeentelijke
territoriale decentralisatie= wettelijke bevoegdheden of bevoegdheden door de raad
toegewezen komen toe aan districten

Gezag =

- Abstract begrip, houdt verband met regeren, besturen, beschermen. Die
aspecten stemmen overeen van de verschillende functies van een staat (trias
politica)
- Opdat gezag wordt aanvaard, moet het gelegitimeerd worden. Overheidsgezag,
zal voor deze legitimatie, zich beroepen op het recht. Dat recht doet zich voor in
verschillende vormen: goddelijke ordening, natuurrecht, positief recht


B. Het ontstaan en verdwijnen van een staat
C. De erkenning van een staat
D. De diverse staatstypen en –vormen
( Niet expliciet te kennen MAAR wel begrijpen)

Algemeen: Er bestaan verschillende manieren om staatstypen te onderscheiden

- Berust het gezag bij het volk of bij 1 persoon
→ Liberale democratieën (parlementaire stelsels, presidentiële systemen,
parlementaire monarchieën)
→Autoritaire regimes (persoonlijke dictaturen)
- De graad van burgerlijke en individuele vrijheid
→Politiestaat (de overheid heeft een onbegrensde macht)
→Rechtsstaat (de overheid komt de rechtsregels na en erkent en beschermt de
fundamentele rechten en vrijheden van de burger
- De rechtstreekse deelneming die de burgers aan het staatsbestel hebben
→Directe democratie (de burgers verkiezen het rechtstreekse hoofd van de
uitvoerende macht of kunnen via referenda, het beleid in een bepaalde richting
stuwen
→Indirecte democratie ( de bevolking kiest een vertegenwoordigende
vergadering (parlementaire assemblees), die door goedkeuring van de

, regeringsverklaring een nieuwe regering het vertrouwenmoet verlenen
(government making power)

Staatsvormen kunnen ook op grond van hun samenstelling worden ingedeeld:

a) De eenheidsstaat
b) De federale staat of bondsstaat
c) De statenbond of confederalisme
d) Het regionalisme e) De personele en de reële unie
a) De eenheidsstaat
- Uioefening van de soevereiniteit of overheidsgezag ligt bij de centrale
overheidsorganen. Indien de beslissingsmacht bij het centrale gezag ligt,
impliceert dit dat lagere besturen een loutere gebiedsindeling zijn en afzien van
elke beslissingsmacht
- Een eenheidsstaat veronderstelt een of andere vorm van gezagsspreiding
(decentralisatie of deconcentratie). Een absoluut eenheidsstaat komt nooit voor.
b) De federale staat of bondsstaat
- Dergelijke staat kan tot stand komen door centrifugale kracht ( een unitaire
staat, staat geleidelijk aan bevoegdheden af aan deelgebieden vb. België) of door
centripetale kracht ( voorheen onafhankelijke deelstaten dragen een deel van
hun voorrechten, gezamenlijk over aan een federale Unie vb. VS)
- Binnen een federale staat is er noodzakelijkerwijs sprake van een tweevoudige
rechtsordening. Het federale rechtssysteem van de unie en de deelstatelijke
rechtsordering staan naast elkaar. Uitzondering → België, met een driedelige
rechtsordening (federale overheid, Gemeenschappen en Gewesten staan naast
elkaar)
- In een federale staat is een gemeenschappelijke grondwet van kracht. De
deelstaten zelf genieten eveneens van een grondwetgevende bevoegdheid met
betrekking tot hun politieke instellingen en bevoegdheden enz., en beschikken
aldus over een eigen grondwet. Uitzondering: → België, waar deelstatelijke
overheden geen eigen grondwet hebben maar wel beschikken over het recht van
constitutieve of institutionele autonomie. Op grond daarvan kunnen de
gemeenschappen en gewesten (met uitzondering van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest en de Duitstalige Gemeenschap) bij decreet met bijzondere
meerderheid, wijzigingen aan brengen aan het Burgerlijk Wetboek op het vlak
van hun wetgevende of uitvoerende organen, kieskringen, rechtsposities van hun
volksvertegenwoordigers enz.
- Een federale staat kent meestal het tweekamerstelsel of bicameralisme, waarbij
de ene kamer de bevolking vertegenwoordigd (aantal mandatarissen op grond van

, inwonersaantal) en de andere kamer de deelstaten (volstrekte gelijkheid van elke
deelstaat). Uitzondering → België
- In beginsel kunnen deelstaten beschikken over een eigen fiscaliteit en
restbevoegdheden.
Restbevoegdheden= regelgevende bevoegdheid in welbepaalde materiële
aangelegenheden die niet uitdrukkelijk aan de federale overheid of aan de
deelstaten zijn toegewezen
In België is de fiscale automie minimaal. De restbevoegdheden werden aanvaard
maar zijn nog niet van toepassing
- Een federale staat of bondsstaat heeft een grondwettelijk hof. Het Belgische
Grondwettelijk Hof is bevoegd voor het beslechten van bevoegdheidsconflicten
tussen federale overheid en deelstaten of tussen deelstaten onderling. Ook is
het Grondwettelijk Hof bevoegd om wetten, decreten en ordonnanties aan
bepaalde artikelen van de Grondwet te toetsen.

België:

voor 197O → een gedecentraliseerde/gedeconcentreerde unitaire staat

1970- 1993 → geregionaliseerde staat

Na 1993 → federale staat van Gemeenschappen en Gewesten

c) Statenbond of confederalisme
- Losse samenwerkingsverband van onafhankelijke staten, die door middel van een
diplomatieke vergadering en verdragen, een aantal belangen gezamenlijk
behartigen.
- In tegenstelling tot een bondsstaat gaat er van de „centrale‟ overheidsorganen
geen gezag uit want er is geen gezamenlijk „parlement‟
- Zo houdt elke staat zijn munt, heeft een interne en externe soevereiniteit en
een internationale rechtspersoonlijkheid
- Onderlinge relaties tussen de staten gebeuren meer op grond van
volkenrechtelijke beginselen, opdat de naleving van gemeenschappelijke
beslissingen niet kan worden afgedwongen en de geconfereerde staten zich
moeten schikken naar het pacta sunt servanda- beginsel.
Pacta sunt servanda – beginsel = staten moeten naar best vermogen hun
internationale verplichtingen ten opzichte van andere staten nakomen
d) Het regionalisme
- Hieronder vallen verschillende staatsvormen, waarvan het meest kenmerkende
criterium hun uiteenlopende diversiteit is

, - Bestuurlijk regionalisme ( Nederland Frankrijk) of politiek regionalisme waarbij
onderverdeelde gebieden genieten van een redelijk uitgebreide autonomie (Italië
en Spanje)
e) De personele en reële unie
- Personele unie = onafhankelijke staten die elk hun eigen internationale
rechtspersoonlijkheid behouden, maar „geleid‟ worden door een
gemeenschappelijk staatshoofd
- Reële unie= staten behouden hun interne soevereiniteit, maar treden in het
internationaal rechtsverkeer op als 1 rechtspersoon



Staatvormen kunnen ook onderverdeeld worden op grond van hun onderlinge
(on)afhankelijkheid. Het gaat hier om een aantal verouderde en reeds verdwenen
staatsvormen zoals:

- Het protectoraat, de vazalstaat, het mandaatgebied, het voogdijgebied en de
eigenlijke kolonies




E. De functies van een staat

→Classificatie van J. Gijssels; de 7 functies ven de staat

1) De normatieve of wetgevende functie

Komt toe aan de wetgevende en de uitvoerende organen

2) Een bestuursfunctie of beleidsfunctie

Waarbij de uitvoerende macht (ook de gedecentraliseerde besturen) het
overheidsbeleid tot stand moet brengen, d.m.v. bestuursbeslissingen

3) Een rechtsprekende functie

De bevoegdheid om rechtsgeschillen te beslechten en uitspraak te doen over
vermeende miskenningen van de rechtsregels. Deze functie komt toe aan de
rechtelijke macht evenals het Grondwettelijk Hof en de Raad van State

4) Een diplomatieke of buitenlandsbeleidsfunctie

Defensiebevoegdheid, buitenlandse betrekkingen en het verdragsrecht

5) Een begrotingsfunctie

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper alexhaegens. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67474 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,49  3x  verkocht
  • (0)
  Kopen