SAMENVATTING ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE II
Prof. Dr. Wim Van den Broeck
Assistent: Dr. Eva Staels
1
,INTELLIGENTIE-ONDERZOEK
Kritiek op intelligentie: meting zou problematisch kunnen zijn (quote Christopher)
INTELLIGENTIE, EEN ‘GEVOELIG’ ONDERWERP
Vaak negatieve houding t.o.v. meten van intelligentie
• Meet geen ‘echte’ intelligentie, maar ‘test taking’ = gewoon worden van afnemen van
intelligentietesten zodat je er beter in wordt en er bias kunnen optreden
• Negeren van belangrijke andere aspecten van intelligentie, nl. ‘multipele intelligenties’ (meervoudige
intelligenties), en ‘emotionele intelligentie’
• Verraadt soms elitaire agenda (maatschappelijke kritiek): intelligentieonderzoekers zouden elitaire
agenda nastreven → is waar: vanuit sociologische hoek negatieve houding
Klassiek domein met stevige wetenschappelijke basis
• IQ-testscores zijn zeer bruikbaar: sterk verband met school- en beroepsprestaties en zelfs gezondheid
(psychisch en fysisch)
• Genetische en neurobiologische basis (erfelijkheidsonderzoek is toekomst van psychologie)
• Zeer actief multidisciplinair onderzoeksdomein (psychologen, neurowetenschappers, genetici,
psychiaters, sociologen) met veel recente publicaties
WAT IS INTELLIGENTIE?
“Intelligence is a very general mental capability that, among other things, involves the ability to reason, plan,
solve problems, think abstractly, comprehend complex ideas, learn quickly, and learn from experience. It is not
merely book-learning, a narrow academic skill, or test-taking smarts. Rather, it reflects a broader and deeper
capability for comprehending our surroundings, ‘catching on’, ‘making sense’ of things, or ‘figuring out’ what to
do.” (Gottfredson, 1997)
"Intelligentie is een zeer algemeen mentaal vermogen dat, onder andere, het vermogen omvat om te
redeneren, plannen, problemen op te lossen, abstract te denken, complexe ideeën te begrijpen, snel te leren
en te leren van ervaring. Het is niet alleen boekleren, een smalle academische vaardigheid, of test-nemen
smarts. Integendeel, het weerspiegelt een breder en dieper vermogen om onze omgeving te begrijpen, 'aan te
slaan', 'zinvol' van dingen, of 'uitzoeken' wat te doen." (Gottfredson, 1997)
Dus algemene capaciteit (breed inzetbaar) die ieder bezit, maar waarin mensen verschillen
KORTE GESCHIEDENIS VAN BEGRIP INTELLIGENTIE (1)
Intelligentie is geen nieuw concept: werd al lang gebruikt voor er sprake was van psychologie
• Filosofen en grote denkers schreven erover
o Bijv. Aristoteles (rationele ziel), Avicenna (denker islamitische wereld, Thomas van Aquino,
Shakespeare
• Maar duurde lang alvorens idee opkwam om het te meten. Arthur Jensen (belangrijke naam in
intelligentieonderzoek) geeft daarvoor twee redenen (maar was niet de eerste om intelligentie te
meten):
o Rationaliteit (redelijkheid/verstand) werd als iets goddelijks gezien → dus je meet het niet
zomaar: oneerbiedig
o Mensen waren lang niet formeel geschoold en vooral in schoolcontext worden verschillen
belangrijker
2
, o Tweede helft 19de eeuw, met verplicht onderwijs: eerste aandacht voor intelligentietests
▪ Francis Galton: interesse voor ‘eminence’ = het uitblinken (bovenkant van de
intelligentie): intelligentie is volgens hem mix van erfelijkheid en socialisatie, ‘nature
vs. nurture’
▪ Antropometrisch laboratorium in Londen: van 9300 ppn metingen van sociale klasse,
fysieke maten, reactietijden, en discriminatie ts auditieve en visuele stimuli
FRANCIS GALTON (1822-1911)
• Antropoloog, ontdekkingsreiziger, vingerprints, weerkaarten..
• Gefascineerd om alles te kunnen meten en tellen (vb. niveaus van verveling) → hierdoor ver vooruit
op zijn tijd (echt intelligentieonderzoek heeft hij niet verricht)
• Halfneef van Darwin
• Uitvinder statistische concepten: bord van Galton → bord waar pinnen opstaan (normaalverdeling)
KORTE GESCHIEDENIS VAN BEGRIP INTELLIGENTIE (2)
James McKeen Cattell (1860-1944)
• Ontwierp rond 1890 enkele sensorische tests om fundamentele denkvaardigheden te meten (weinig
relatie met schools presteren)
• Hadden echter weinig relatie met schools presteren
Alfred Binet en Théodore Simon ontwierpen eerste intelligentietest (1904)
• In opdracht van Franse overheid: identificeren van kinderen met leermoeilijkheden (zij behoefden
speciale aandacht)
• Mentale taken om lln op te delen in niveau van mentale achterstand: debiel (50 tot 70) , imbeciel (50
tot 30), idioot (onder 35) (begrippen door Binet: waren die tijd geen scheldwoorden, toen was dit
humane bekommernis)
• In latere revisies: idee van mentale leeftijd (achterstand in termen van leeftijdsjaren)
o Prestatie uitdrukken in termen van een leeftijd = mentale leeftijd: je veronderstelt dat het
lineair is en er gelijke spreiding is (mag je niet altijd doen: daarom intelligentie uitdrukken in
standaardscore met gem. 100 en stdev. 15) → getransformeerde z-score (score – gem /
stdev)
o Deze manier van meten bestaat nog steeds maar niet meer op vlak van intelligentietesten (in
leesonderzoek gebeurt dit nog wel) vb. dit kind van 3e leerjaar leest op niveau van kind van 1e
leerjaar
Lewis Terman (1877-1956): ‘Intelligence Quotient’ (IQ) eerste keer gebruik van dit begrip door Terman
→Meting moet genoeg differentiëren anders krijg je plafond- of vloereffecten
• Opvolgen van kinderen die hoog scoren
• Moeilijkere taken toevoegen (bij Binet en Simon was dit niet zo)
• Eerste intelligentietesten hadden niet de naam Wechsler maar Binet Stanford.. (opzoeken)
KORTE GESCHIEDENIS VAN BEGRIP INTELLIGENTIE (3)
Robert Yerkes (1876-1956) ontwikkelde eerste groepstest
• Screenen van nieuwe rekruten in US army (WO I)
3
, Charles Spearman (1863-1945): concept van algemene intelligentie → wordt nadien de g-factor (i.t.t.
afzonderlijke mentale vaardigheden: cf. Binet)
• Statistische innovator (factoranalyse)
o Gaat over latente (achterliggende) variabele = factor (= reductie van items)
o Hoe goed past model bij correlaties: hiervoor hebben we indexen
Godfrey Thomson (1881-1955) en Cyril Burt (1883-1971)
• ijverden ervoor om getalenteerde Britse schoolkinderen die wegkwijnden in zwakke scholen beter
onderwijs te geven: ontstaan van ‘grammar schools’
• selecteerden deze kinderen op basis van intelligentie ongeacht de afkomst
Idee van eugenetica (= dingen via erfelijkheid doen om bepaalde groepen te selecteren) was prominent
aanwezig
• Toekomstige generaties intelligenter maken door positieve of negatieve eugenetica + gedwongen
sterilisatie
o Positieve eugenetica: mensen uit hogere klasse aanmoedigen om meer kinderen te krijgen
(de goede genetica, de goede genen)
o Negatieve eugenetica: mensen uit lagere sociale klasse ontmoedigen om minder kinderen te
hebben
o Beleid door progressieve liberalen (was heel normaal eind 19e eeuw/ begin 20e eeuw)
o Gedwongen sterilisatie voor zwakzinnigen: politiek die voorkwam in VS, Canada,
Scandinavische landen… → IQ-tests hebben die bepaalde rol in gespeeld
o Problematiek van eugenetica is niet helemaal weg: komt terug (roept prangende ethische
problemen op)
HEDENDAAGS INTELLIGENTIEONDERZOEK
1. Hoe intelligentie testen en wat is structuur van intelligentie?
2. Effecten van intelligentie op schoolresultaten, werk, en andere aspecten v/h leven
3. Biologische achtergronden van intelligentie (genen en brein)
4. Kan intelligentie verbeterd worden?
5. Maatschappelijke vraagstukken: bijv. gelijkheid
MATRICES VAN RAVEN
Bekende intelligentietest: test in functie van analogieën (er ontbreekt steeds plaatje) → meet
redeneervermogen (non-verbaal) → toepasbaar in contexten waarbij er probleem is met verbale (kan
individueel en in groep)
• Weinig test-taking want wordt niet veel afgenomen in praktijk: mensen kennen test dus nog niet
4