Filosofie is:
- Conceptueel onderzoek
- Conceptuele verheldering
- Geldigheidswetenschap
- Perspectiefwisseling
- Zoektocht naar de waarheid
Waarom voor psychologen? Kritische, academische manier van denken ontwikkelen
The problem of consciousness: mensen hebben dualistische intuïties. Men ziet lichaam en geest als twee
dingen, terwijl ze grote invloed op elkaar hebben.
Bewustzijn:
- What-it-is-likeness: bewuste ervaringen. qualia
- Cognitie: propositionele attitudes. Jan denkt dat het regent.
- Emotie: ervaring + cognitieve toestand. Het heeft een qualia karakter, en intentionaliteit.
Stromingen:
- Substantiedualisme: de geest bestaat onafhankelijk van het lichaam en andersom
- Idealisme: de fysische wereld is afhankelijk van de geestelijke wereld
- Behaviorisme: de geest is eigenlijk gedrag
- Identiteitstheorie: mentale toestanden zijn hersentoestanden
- Eliminativisme: de geest bestaat niet
- Functionalisme: mentale toestanden worden gerealiseerd door hersentoestanden
- Connectionisme: mentale toestanden worden gerealiseerd door neurale netwerken
- Embodied, extended, embedded mind theorie: er moet ook gekeken worden naar de omgeving
waar het lichaam/brein zich in bevindt.
Substantiedualisme: kan de geest zonder het brein functioneren? Het substantiedualisme zegt dat er 2
substanties zijn: res cogitans (denkende substantie) + res extensa (uitgebreide substantie). Rene
Decartes ondersteunde deze theorie. Hij twijfelde eerst aan alles. Toen bedacht hij dat hij wel moest
bestaan omdat hij kon denken: cogito ergo sum.
Interactieprobleem: Patrick Swazye probleem: hoe kan een niet-fysische substantie botsen met de
fysische substantie? Decartes dacht dat de interactie plaatsvond in de pijnappelklier.
Occasionalisme: alleen God is de ware oorzaak van dingen in de wereld. Het ene probleem wordt hier
vervangen door het andere probleem. ALLES is de oorzaak van God, dus nergens is een echte oplossing op
de vinden.
Parallelisme: als twee klokken gelijk lopen, is dat omdat ze gelijk gemaakt zijn, niet omdat ze iets met
elkaar te maken hebben. Zelfde geldt voor lichaam en geest.
2.
Idealisme: Antwoord van George Berkeley: er is maar 1 substantie: de geestelijke substantie. Dit is een
vorm van monisme. Uitspraak: esse est percipi (zijn is waargenomen worden). Het gaat bij Berkeley dus
om de kennis via waarneming. Dingen die je niet meteen waar kunt nemen heten secundaire
eigenschappen.
Locke, Galilei en Boyle: er zijn ook primaire eigenschappen. Kwaliteiten die onafhankelijk zijn van
waarnemer zoals grootte en hoogte.
Berkeley zei toen: ook grootte is afhankelijk van waarnemer. Dus dit zijn ook secundaire
eigenschappen. Dit is fout. Grootte is niet secundair, tenzij de grootte wordt ‘ervaren’.
Probleem: waar blijft het bier in de koelkast als je de deur dichtdoet?
, Behavoirisme: Psychologie moest volgens hen wetenschappelijker worden. De focus op niet-
observeerbare mentale entiteiten moest weg, men moest kijken naar gedrag. (Black box).
John Watson: Little Albert study: eerst is een baby niet bang voor een rat, maar wanneer je het
combineert met een stimulus van een hard geluid wordt hij wel bang van de rat (conditionering). Volgens
hem zijn alle emoties uit te leggen in stimulus-respons relaties.
Gilbert Ryle: vond dualisme en idealisme onwetenschappelijk. Ryle vond het beter om naar gedrag te
kijken. Hij dacht: dieren zouden ook een geest kunnen hebben, want bij mensen kun je hem ook niet zien.
Daarom focus op gedrag. Geest was volgens hem verzameling disposities. Volgens Ryle is lichaam-geest
probleem een pseudoprobleem: net als vragen naar de universiteit als je net een rondleiding op de
campus hebt gehad.
Probleem behaviorisme: Het behaviorisme neemt de wetenschap serieus, maar de geest niet.
Logisch positivisme: wilde een verschil maken tussen wetenschappelijke en onwetenschappelijke zinnen.
Het moest geen subjectieve psychologie zijn. Alle wetenschappelijke zinnen moesten te verwijzen zijn
naar een voor het publiek observeerbare zaak.
3.
DUS: dualisme en idealisme nemen de wetenschap niet serieus. Behavoirisme neemt geest niet serieus.
Materialisme: andere vorm van monisme waarin je zegt dat alleen de fysische substantie bestaat.
Lichaam-geest-superveniëntie: de eigenschappen van de geest hangen af van de eigenschappen van het
lichaam. Volgens het principe van superveniëntie zou je het lichaam af kunnen breken en op een andere
plek weer in elkaar kunnen zetten.
Probleem: stel je krijgt per ongeluk 2 dezelfde mensen. Hebben deze dan ook dezelfde gedachten?
Volgens materialisten wel.
Identiteit:
- Persoonlijke identiteit: wie ben ik?
- Kwalitatieve identiteit: 2 dingen die op elkaar lijken, bijvoorbeeld twee merken koffie
- Kwantitatieve identiteit: 2 dingen die precies hetzelfde zijn. A=B
Contingente waarheid: is waar, maar niet noodzakelijk waar. Bijvoorbeeld: borden met een
waarschuwing erop zijn driehoekig. Noodzakelijke waarheid: A=B.
A priori: je kan de waarheid ontdekken zonder onderzoek te doen, maar door goed na te denken
A posteriori: je kan de waarheid vaststellen door empirisch onderzoek te doen
MBIT: mind-brain identity. Reductionistisch materialisme: alle mentale toestanden zijn gelijk met
bepaalde hersentoestanden.
Ontologie: beschrijving van de werkelijkheid. Pijn is gelijk aan bepaalde hersentoestand, maar dat
betekent nog niet dat we het moeten elimineren uit onze taal.
Eliminativisme: doet dit wel. Mentale toestanden bestaan volgens hen niet.
Voor- en tegenargumenten MBIT;
Pro:
Veel empirische data en correlaties tussen hersentoestanden en mentale toestanden
Ochams scheermes: als 2 verklaringen even goed zijn, pak je de makkelijkste
Causale rol argument: we kwamen er later pas achter dat pijn gelinkt was aan hersentoestand
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Ninajanssen1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,69. Je zit daarna nergens aan vast.