Een samenvatting van de vierde historische context voor VWO (kan ook voor HAVO) over Verlichtingsideeën en de democratische revoluties. Inclusief een overzicht van de belangrijkste verlichtingsfilosofen met de belangrijkste punten genoteerd per filosoof. Verder bevat de samenvatting de belangrijks...
HISTORISCHE CONTEXT 4
Verlichtingsideeën en de democratische revoluties
Welke ideeën ontstonden tijdens de Verlichting over de ideale samenleving?
Inleiding:
In 17e eeuw benaderden wetenschappers de natuurfenomenen verstandelijk.
Er ontstonden twee stromingen:
1. Empiristen: kennis en wetenschap wordt vooral verkregen door ervaringen,
precieze waarnemingen en natuurkundige proeven.
2. Rationalisten: leggen nadruk op het verstand, de rede.
Deze twee stromingen wetenschappelijke revolutie.
De ideeën van de filosofen uit de Verlichting zijn geworteld in die van de
humanisten.
De vorsten van deze tijden waren niet gediend van de kritiek op hun
absolutisme en verboden het drukken en verspreiden van boeken die hun
macht aantasten.
De Republiek:
De nieuwe denkbeelden en opvattingen leidden in de Republiek tot veel
meningsverschillen.
Humanist Coornhert vond dat moraal en ethiek niet meer op religie gebaseerd
moest zijn.
Natuurwetenschapper Simon Stevin vond dit echter te ver gaan: de
maatschappij had juist een sterk geloof nodig.
René Descartes (1596-1650):
Vestigde zich in 1628 in de Republiek
Descartes wilde antwoorden die niet aan twijfel overhevig zijn. Hierbij
betwijfelde hij of de mens bij de waarnemingen niet bedrogen wordt.
Het enige waarvan hij zeker was, was zijn denken cogito ergo sum (ik denk,
dus ik ben)
God bestond volgens hem wel, God plaatste lichaam en ziel bij elkaar.
In zijn boek probeerde hij het gehele universum wiskundig-mechanisch te
beschrijven, gelovigen vonden dit onaanvaardbaar zijn theorieën waren
gevaarlijk.
Hij schreef ook in het Frans, in plaats van het gebruikelijke Latijn.
denkbeelden sneller verspreid maatschappelijke orde in gevaar.
Baruch de Spinoza (1632-1677):
Staat bekend als diepzinnig denker over geloof en maatschappij.
Hij wenste de totale vrijheid van het denken en spreken.
Hij was kritisch over de Bijbel; hij wilde een vrije staat en de Bijbel beperkt het
vrije denken.
De staat moest geheel in dienst staan van het welzijn van de bevolking, hij
zag democratie hierbij als voorwaarde.
Alleen in een democratie zouden bestuurders echt voor de arme mensen
zorgen.
Het beeld van God als persoon is onjuist ‘De hele werkelijkheid is God’.
John Locke (1632-1704):
, Empirisch filosoof: hij stelde dat de menselijke geest geen aangeboren ideeën
bezit.
Bij geboorte is de mens een onbeschreven blad, waarop kennis wordt
geschreven door het opdoen van ervaringen.
In Engeland heerste in Lockes tijd de rooms-katholieke koning Jacobus II.
Tegen de protestanten in trachtte hij de positie van de katholieken in ere te
herstellen.
Jacobus streefden naar absolute macht, maar dit ging voor zelfs sommige van
zijn politieke medestanders te ver Mary en William kwamen op de troon,
sindsdien was Engeland een parlementaire democratie.
Locke was naar de Republiek gevlucht maar kwam door William III terug.
Locke vond dat mensen een sociaal contract hadden gesloten als gelijken en
behielden daarbij hun vrijheid. Het volk was soeverein.
Ook vond hij dat de rol van de kerk geminimaliseerd moest worden.
Voltaire (1694-1778):
Hij was een deïst: hij geloofde in God als schepper, maar na de schepping
grijpt God niet meer in.
Hij keurde elke geloofs- en kerkorganisatie af, omdat ze tegen vrijheid
ingingen.
Hij vond dat de staat misbruik maakten van de kerk om de macht van de
koning te legitimeren, om volk dom en volgzaam te houden.
Montesquieu (1689-1755):
Groot tegenstander alleenheerschappij.
Trias politica: de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht waren
gescheiden en hielden elkaar in evenwicht.
In zijn ogen was hiervoor wel een sterke bovenlaag voor nodig, bestaande uit
adel en rijke stedelingen.
Jean-Jacques Rousseau (1712-1778):
Dacht bij het begrip ‘volk’ aan het gehele volk in Contrat Social legt hij uit
hoe een staat ontstaat doordat het volk een regering aanstelt.
Koning heeft macht om te regeren gekregen van het volk.
Soevereine macht behoort echter tot het volk, een koning moet in het welzijn
van het volk handelen.
Immanuel Kant:
Rationalist en deïst.
Hij bracht empirisme en rationalisme samen.
Volgens hem komt kennis tot stand door zowel ervaring als rede. Deze twee
kunnen niet zonder elkaar.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper evagaal. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.