Bestuurlijke Ethiek – Dr.
Tholen & Becker
Week 1: Ethische theorieën
Maandag 31 augustus 2020 – College week 1 – College 1
Literatuur: Machiavelli – Onderwerp: Introductie
Centrale vraag:
Waarom aandacht voor ethiek?
Hoe verschilt de ethische kijk van andere benaderingen?
Hebben ethiek en macht iets met elkaar te maken?
Leesvragen:
Wat is de centrale boodschap van Machiavelli?
Op pagina 130 zegt hij eigenlijk, als een heerser zich wil handhaven, moet je tegen de wetten
ingaan en leren om niet goed te zijn. Met andere woorden: je zou ook immoreel moeten
handelen als de omstandigheden daartoe lenen en voordoen.
Op pagina 131 zegt hij dat iedere heerser bepaalde ondeugden bezit en je daartoe moet
wapenen. Je kan niet alleen maar positieve eigenschappen bezitten die hij benoemt.
In hoofdstuk XVI, pagina 132 tot en met 134 illustreert hij dit met vrijgevigheid en gierigheid.
In hoofdstuk XVII laat hij dit ook duidelijk zien met gevreesd worden. Met name op pagina
136, over liefde dat verdwijnt voor eigen belang en juist angst verdwijnt nooit.
Pagina 138: “Aangezien mensen beminnen voor zover ze dat zelf willen, en vrezen voor zover
de heerser dat wil, moet een wijs en verstandig heerser zich baseren op wat van hemzelf en
niet op wat andere afhankelijk is.”
Acht je Machiavelli immoreel, amoreel, of bevat zijn tekst een morele boodschap?
- Moraal / Zeden is het geheel van handelingen en gedragingen die, in een
maatschappelijke context, als correct of wenselijk worden gezien. Een universeel
moraal heeft als pretentie altijd en overal te gelden.
- Immoreel is als het ingaat tegen de wetten van de ethiek.
- Amoreel is als het niets met goed of kwaad te maken heeft.
Machiavelli is immoreel. In hoofdstuk XVI en XVII laat hij met twee voorbeelden namelijk
zien dat een heerser meer naar gierigheid en gevreesdheid moet neigen. Om als heerser aan
de macht te blijven, moet je ondeugden bezitten en uitvoeren. Dit terwijl dit eigenlijk
handelingen en gedragingen zijn, die in de maatschappelijke context niet als wenselijk gezien
worden. Op pagina 142 komt hier nog een keer op terug.
,College aantekeningen:
Waarom aandacht voor kritiek? Zou niet nodig moeten zijn want:
1e vorm van kritiek?
- Al heel vaak in aanraking gekomen met normen en waarden. Zoals met Weber:
bureaucratie en protestantse ethiek. Normen en waarden verklaren wat wij doen.
- Hofstede; heersen van verschillende waarden voor organisatiemodellen. Verschillen
Noorden en Zuiden.
- PSM: normen en waarden bij de overheid versus bedrijfsleven.
- Elk vak in de eerdere opleiding laat dus al normen en waarden zien.
2e vorm:
- Coolberg: bekende indeling vermogens. Het idee van goed en slecht. Eind van
puberteit ben je een volkomen mens, een ethisch mens. Je weet wat goed en slecht
is. Je hebt het dus al gehad tijdens de vorming als mens.
- We weten toch allemaal wat goed en slecht is. Bijvoorbeeld ook de Bijbel.
- Er zijn ook mensen die geen mensen van goed en kwaad hebben, die zetten we uit de
samenleving en geven we TBS.
3e vorm:
- Argument dat zegt wat goed en slecht is, zijn eigenlijk voorkeuren van jezelf. Het is
dus subjectief wat je goed of fout vindt. Zijn het geen preferenties wat je meer
passend vindt? Kortom; is er wel iets objectiefs te zeggen over ethiek?
- Zie je niet dat als je naar verschillende culturen kijkt, dat er verschillende opvattingen
zijn over goed en slecht? Willekeurig en wie aan het woord is.
4e vorm:
- Taylor; Wilson; Weber; grondleggers bestuurskunde. Geven aan dat in wetenschap
van bestuurskunde het gaat om dat het feitelijkheden. Dus wetenschap en politiek
zijn gescheiden. Politiek gaat over waarden. Wetenschap over feitelijkheden.
5e vorm:
- Ethiek gaat over normen en waarden. Het gaat dus over normativiteit. Als
bestuurskunde ga je over bestuur. Bestuur is recht, en is dus vastgelegd. Het is
zodoende al normatief vastgelegd.
6e vorm:
- Ethiek is leuk voor alledag, maar in bestuur heeft ethiek toch geen plek. Dan krijg je
niets voor elkaar. Als Trump niet Trump was, zou hij niets voor elkaar krijgen. Poetin
idem dito.
- Machiavelli; in de politiek zit ethiek je in de weg. Heeft daar geen plek. Anders krijg je
niets voor elkaar. Ethiek moet je dus aan de kant schuiven.
,Kan ik niet iets inbrengen tegen deze zes redenen, om de cursus Ethiek niet te geven?
Inhoud vandaag:
I. Zes redenen nader bekeken
II. Opzet deze cursus
III. De volgende keer
I. Zes redenen nader bekeken
e
1 vorm: “Normen en waarden-onderzoek dat hebben we toch bij andere vakken al gehad.”
Waren dat dan verkeerde vakken? Nee. Bij alle vakken is op een bepaalde manier naar
normen en waarden gekeken. Bv. Hofstede als je een bepaalde culturele waardeset hebt,
heb je bepaald organisatiegedrag. Het is dus een verklarende variabele. De wetenschap en
vakken die je kent, gaan dus over waarden en normen met feiten, die verklarende variabele
zijn.
- We gaan in deze cursus niet verklaren, maar rechtvaardigen / beoordelen. Wat voor
redenen geven mensen, hoe beoordeel je situaties en welke termen gebruik je?
- Verschil buiten/binnenpersectief. Socioloog staat op stapje afstand en ziet westerse
mensen zich op een bepaalde manier gedragen. Het buitenperspectief. Wij gaan
binnenperspectief nader bekijken. We blijven binnen de werkelijkheid van jezelf en of
dingen goed en slecht zijn voor jezelf. Neemt geen afstand en blijft in morele wereld.
- “Mannen zijn gelijkwaardig aan vrouwen en dat is zo omdat ik tot de Joods-
Christelijke traditie behoor.” Deze uitspraak is gelinkt aan de cultuur. Je zegt twee
dingen die niet bij elkaar passen:
o Binnenperspectief jij als oordeel zegt ze zijn gelijkwaardig.
o Maar ook buitenperspectief: want het is een christelijk ding. Je kan niet wijze
waar het vandaan komt, maar verschuild dus achter cultuur.
2e vorm: “We weten allemaal toch wel wat goed en slecht is.”
Er zijn momenten waarbij je je afvraagt wat moet je hier eigenlijk doen? Of achteraf; heb ik
dat wel goed gedaan? We weten heel goed de morele wereld. Maar dit geeft niet altijd het
goede idee van wat goed en slecht is. Je doet dit in je hoofd. Ook regelmatig met elkaar, was
dat niet verkeerd wat hij deed? Kiezen tussen dit en dit, wat kan ik het beste doen?
- Ja, we weten dus veel van de morele wereld. Maar dat wil niet zeggen dat we altijd
weten wat we ergens van vinden.
- Bijvoorbeeld: integriteit, rechtvaardigheid, verantwoordelijkheid en eerlijkheid. Maar
wat betekent dat eigenlijk? Blijkt lastiger dan je denkt. We weten het wel, maar op
een vage manier.
- Helemaal in situaties die nieuw zijn. Zoals digitalisatie en omgaan met computers en
data verzamelen.
3e vorm: “Over ethiek kun je toch niets objectiefs zeggen, dat is subjectief, een kwestie van
gevoel”.
- “Dat vind ik” Ik vind dat rechtvaardig. Dit betekent iets anders als: ik vind
komkommer vies. Met onrechtvaardig bedoel je dat er een maatstaf is. Een
handeling die niet klopt. Dus als je beroep doet op ethiek met ‘ik vind dat’
onrechtvaardig, dan is dat geen voorkeur in de zin van iets lekker vinden, maar je
, doet een beroep op een norm die buiten jezelf ligt. Je wil zeggen dat als je erover
nadenkt, iemand anders dat ook vindt. Het is een norm. Je doet beroep op een norm
buiten jezelf en je overstijgt en andere dus ook overstijgt. Je appelleert als je een
oordeel vormt.
o Echter: Transcedentie, de normen zijn er al. Je hebt je eraan te houden.
Liggen buiten jezelf en overstijgen je. Je doet er een beroep op, geldt voor
jezelf en anderen. Dat is dus niet puur subjectief, maar overstijgt.
- “Dat vinden wij” Normen en waarden zijn cultuurgebonden. Is te snel om te
zeggen dat het verschillend is binnen culturen. Ja, er zijn verschillen. Maar zelfs al
ben je bij een bepaalde cultuur en denken zij over goed en slecht, dan heb je met je
eigen club hoe je goed zou moeten omgaan met andersdenkende. Bijvoorbeeld
tolerantie; een moreel concept. Ook zelfs in opvattingen over de wereld heb je
overstijgende normen. Bijvoorbeeld mensenrechten. Iedereen respecteren. Het is te
makkelijk te zeggen dat er verschillen zijn. Het begint daar pas echt.
4e vorm: “Wetenschap moet toch neutraal, waardenvrij zijn”.
Politiek is normen en waarden. Wetenschap is feitelijk.
- Allereerst; de ethische beslissingen die elke wetenschapper moet nemen. Weber zegt
zelfs als je objectief onderzoek wil doen, moet je morele keuzes maken. Al is het al de
keuze van het onderzoek. Waar tijd voor en wat is van belang? Kun je alleen
beantwoorden met ethische vraagstuk en zit je in dat veld van ethische ethiek.
- De waarden van goed bestuur. Boek: het bestuur van barbaarsheid, is van ISIS. Een
handboek waarin uitgelegd wordt hoe je mensen moet dwingen, martelmethodes
moet toepassen etc. Handboek van bestuur volgens de normen van ISIS. Dit laat zien
dat er meerdere manieren zijn. Is goed bestuur wat wij vinden of wat ISIS vindt?
Dwingt je tot nadenken en dus niet feitelijk bezig, maar met waarden en normen.
- Evaluatief onderzoek: kijken of de werkelijkheid voldoet aan de normen. Is het beleid
goed? Voldoet het aan een goede werkelijkheid? Dus je denkt na hoe had de
werkelijkheid moeten zijn, om te kijken hoe het goed is. Een waardeoordeel.
5e vorm: “In bestuur en politiek heb je toch al recht?”
Overeenkomsten en verschillen ethiek/recht?
Verschillen:
- Recht is verbieden, ethiek hoop je dat het wijst wat je wel mag.
- Recht is opgeschreven met wetten, ethiek is niet altijd vastgelegd. Ethiek is
ongrijpbaar en levend.
- Recht zitten er sancties aan vast. Ethiek minder. Maar ethische kwesties hebben
gevolgen. In recht is duidelijk welke straf je krijgt, met hele systematiek met sancties.
- Ethiek en recht wijzen dezelfde kant op om het goede te doen. Recht uitwendig,
ethiek meer inwendig.
- Recht is ordenend. Denk aan links of rechts rijden. Drukt niet meteen goed en slecht
uit.
Overeenkomsten:
- Ethiek gaat over het goede. Recht wil het goede laten gebeuren. Is het verlengde van
de ethiek.