Hoofdstuk 2: sensatie en perceptie
Sensatie: het proces waarbij gestimuleerde receptoren een patroon van neutrale impulsen
creëren.
Perceptie of waarneming: organiseert sensaties in stabiele percenten met een betekenis,
een percept. Het is niet alleen een sensatie maar ook de betekenis die daarmee
samenhangt.
Hoe verandert stimulatie in sensatie?
De hersen ontvangen stimuli uit de buitenwereld en dus nooit rechtstreeks. Ze moeten altijd
vertrouwen op informatie uit het sensorische systeem. Op vergelijkbare wijze hebben je
hersenen zintuigen nodig die de stimuli uit de buitenwereld omzetten in neutrale signalen
die ze kunnen begrijpen.
Transductie: stimulatie in sensatie veranderen.
Externe stimuli kunnen de hersenen nooit rechtstreeks bereiken. De informatie uit de
zintuigen worden door neuronen omgezet in impulsen, dit is de enige taal die de hersenen
begrijpen. Sensaties dringen alleen tot ons bewustzijn door als de neutrale signalen de
verebrale cortex bereiken.
Transductie: proces waarbij fysische energie wordt omgezet in neutrale impulsen,
omvorming.
Als de stimulus het bijbehorende zintuig bereikt, worden de gespecialiseerde neuronen in
dat zintuig (receptoren) geactiveerd. Omdat we de wereld niet direct zien, is wat we
waarnemen een elektrochemische weergave van de wereld die door de zintuigen en de
hersenen is gecreëerd.
Sensorische adaptie
Sensatie wordt beïnvloed door verandering. Onze zintuigen zijn vooral gericht op
verandering. De enorme binnenkomende sensaties zouden ons overspoelen, ware het niet
dat de zintuigen in de loop van de evolutie hier op is aangepast.
Sensorische adaptie: zintuigen worden steeds minder gevoelig naarmate een stimulus
langer aanhoudt.
Drempels: de grenzen van sensatie.
Absolute drempelwaarde: de minimumhoeveelheid fysische energie die nodig is om tot een
sensorische ervaring te leiden.
Deze drempel varieert per persoon. De grens tussen niet waarnemen en waarnemen is niet
scherp. Dit wil zeggen dat de absolute waarde niet absoluut is.
Psychofysica: experimenten waarbij drempelwaarden van verschillende prikkeling worden
vastgesteld.
Verschildrempel: het kleinst waarneembare verschil tussen twee stimuli dat iemand
betrouwbaar de helft van het aantal keren, als verschil kan opmerken.
Wet van Weber: de grootte van het JWV (verschildrempel) proportioneel samenhangt met
de intensiteit van de stimulus.
,Signaaldetectietheorie
Geeft meer inzicht in absolute drempels en verschildrempels en geldt zowel voor biologische
als voor elektronische sensoren. Volgens deze theorie is sensatie afhankelijk van de
kenmerken van de stimulus, de achtergrondstimuli en de detector.
Het systeem van perceptuele verwerking: het vinden van betekenis in sensorische
informatie.
Hoe wordt de gewaarwording omgevormd tot een uitgebreide en betekenisvolle perceptie?
De wat- en de waar- route in de hersenen:
De primaire visuele cortex achter in de hersenen splitst visuele informatie in twee onderling
verbonden routes. Deze wat- route bestaat dus uit twee takken. De ene haalt informatie
over specifieke objecten naar boven, en het andere deel identificeert omgevingen.
De waar- route, projecteert de locatie van een voorwerp ten opzichte van ons lichaam. Een
eigenaardig verschijnsel dat blindzicht heet, is een toestand die zich voordoet bij mensen
met schade aan de wat- route, waardoor ze zich visueel niet meer bewust zijn van de
voorwerpen om zich heen. Als de waar- route nog intact is kunnen ze wel over voorwerpen
heen stappen, aanraken of vastpakken.
Kenmerkdetectoren
Uiteindelijk halen gespecialiseerde groepen cellen in de visuele routes zeer specifieke
stimuluskenmerken. Perceptie psychologen noemen zulke cellen kenmerkdetectoren. We
weten nog niet hoe de hersenen de kenmerken die deze cellen hebben opgemerkt met
elkaar verbinden tot een enkel percept. Deze lacune in de kennis wordt binding problem
genoemd.
Bottom-up- en top-downverwerking
- Bij top-downverwerking spelen doelen, vroegere ervaringen, kennis, verwachtingen,
herinneringen, motivaties of culturele achtergrond een rol bij de perceptie van
objecten of ervaringen. Je gebruikt dit bijvoorbeeld als je sleutels zoekt in een
rommelige kamer. Gegevens worden naar beneden geleid. Bij verwerking wordt het
percept bepaald door een concept in de cortex.
- Bij buttom-upverwerking hebben kenmerken van de stimulus een sterke invloed op
onze waarneming. Je gebruikt dit bijvoorbeeld om een zwemmende vis in een
aquarium op te merken. Sensorische gegevens worden omhoog geleid naar de
cortex, dit wordt ook wel stimulus gedreven verwerking genoemd. Een verwerking
waarbij het resulterende percept door kenmerken van de stimulus wordt bepaald of
‘aangedreven’.
Perceptuele constanties
Het vermogen om voorwerpen uit verschillende hoeken en vanaf verschillende afstanden
ongewijzigd waar te nemen is een voorbeeld van perceptuele constantie. Er zijn veel
verschillende perceptuele constanties. Bijvoorbeeld:
- Kleurconstatie
- Constantie van grootte
- Vormconstantie
Deze constanties helpen ons bij het opmerken en identificeren van voorwerpen in een
steeds veranderende wereld.
,Percentuele ambiguïteit en vervorming
De omgeving is niet altijd gemakkelijk te lezen. Perceptuele problemen ontstaan niet alleen
door onduidelijke stimuli. Soms maakt de interpretatie van een beeld onze perceptie
inaccuraat, dit gebeurt vaak bij stimuluspatronen die illusies worden genoemd.
Wat illusies ons vertellen over sensatie en perceptie.
Als je hersenen je voor de gek houden op een manier die aantoonbaar fout is noem je noem
je dit een illusie. Door het vuren van bepaalde cellen die gevoelig zijn voor de grenzen tussen
licht en donker worden aangrenzende cellen geblokkeerd, die daardoor niet kunnen vuren.
Een tweede type illusie ontstaat als er iets misgaat op het niveau van perceptie. Om dit te
onderzoeken maken psychologen vaak gebruik van ambigue figuren: stimuluspatronen die
op twee of meer manieren kunnen worden geïnterpreteerd.
Theoretische verklaringen van perceptie
De gasttaltheorie:
- Legt de nadruk op de wijze waarop we binnenkomende stimuli tot betekenisvolle
perceptuele patronen organiseren.
- Volgens de theorie is het de wijze waarop onze hersenen van nature zijn
georganiseerd.
- Legt de nadruk op de aangeboren
Concluderen door leren
- Nadruk ligt op aangeleerde invloeden op de perceptie, met inbegrip van de invloed
van verwachtingen, context en cultuur.
Perceptuele organisatie: de gastalttheorie
Een groep Duitse psychologen betoogd dat de herenen van nature zo zijn gebouwd dat we
niet alleen stimuli waarnemen, maar ook patronen van stimuli. Ze noemde zo’n patroon een
Gestalt (Duits voor patroon of configuratie). Dit perspectief is bekend geworden als de
Gestaltpsychologie. We zouden een vierkant waarnemen als een figuur en niet als 4 lijnen.
Figuur en grond
Een figuur is een patroon, oftewel gestald.
Al het andere wordt de grond genoemd, de achtergrond.
Sluiting: lege plekken opvullen
Subjectieve contouren: grenzen die niet in de stimulus voorkomen, maar alleen in de
subjectieve ervaring van de waarnemer.
Het mechanismen van sluiting: zorgt ervoor dat je incomplete figuren als compleet ziet en
dat ontbrekende randen rond lege plekken en barrières worden aangevuld.
De gestaltwetten van perceptuele ordering
Max Wertheimer (1923) onderzocht de perceptuele ordering door proefpersoenen reeksen
eenvoudige geometrische figuren te presenteren. Dit onderzoek leide tot een serie wetten
van perceptuele ordering.
- Wet van gelijkenis: we voegen dingen samen die op elkaar lijken (geluiden,
gevoelens, enzovoort).
- Wet van nabijheid: dingen bij elkaar voegen als ze zich bij elkaar in de buurt
bevinden.
, - Wet van continuering: we verkiezen ononderbroken figuren boven
onsamenhangende figuren.
- Wet van Prägnanz: bij voorkeur het eenvoudigste figuur waarnemen, het figuur dat
ons de minste cognitieve inspanning kost.
Concluderen door leren: de nurture van perceptie
In 1866 wees Hermann von Helmholtz erop dat leren door ervaring een belangrijke rol speelt
in perceptie. Zijn theorie concluderen door leren stelt dat een waarnemer eerder op gedane
kennis over een omgeving gebruikt bij het interpreteren van nieuwe sensorische informatie.
Context en verwachtingen
Als je eenmaal een context hebt vastgesteld, vorm je bepaalde verwachtingen over
personen, voorwerpen en gebeurtenissen binnen die context.
Perceptuele predispositie
De context en je verwachtingen beïnvloeden ook je perceptie door je predispositie, oftewel
de mate waarin je bent voorbereid om aanwijzingen in een stimulus op te merken en er
onmiddellijk op te reageren. Je kunt perceptuele predispositie definiëren als se gereedheid
om een specifieke stimulus te herkennen in een bepaalde context.
Culturele invloeden op perceptie
Psycholoog Richard Nisbett, heeft gesteld dat Amerikanen de neiging hebben voorwerpen in
te categorieën te delen aan de hand van abstracte typen en niet aan de hand van hun relatie
of functie. Nisbett en zijn collega’s hebben ook geconstateerd dat oost-Aziaten meestal op
holistische wijze waarnemen dan Amerikanen.
Amerikanen zijn meer gericht op inzoomen gericht en Aziaten op het panorama, zegt
neurowetenschapper Denise Park.
Is er een juiste perceptietheorie?
Beide theorieën zijn juist. Al onze perceptuele processen vertonen invloed van zowel nature
(aangeboren) als nurture (aangeleerd).