Beroepsproduct
Multidisciplinair samenwerken (MS)
OWE 9&10
Lynn van der Bolt
Radboudumc – Nijmegen
Afdeling Cardio-Thoracale Chirurgie
Werkbegeleiders: Mirjam Kamphorst & Maxime Leijten
Examinator: Jessie Jannink
Studentennummer: 612858
Datum: 10-11-2020
1
,Inhoudsopgave
1. Keuze zorgvrager…………………………………………………………………………… 3
1.1 Casus……………………………………………………………………………….. ….. 3
1.2 Midden complexiteit……………………………………………………………….. ….. 3
1.3 Verantwoording zorg………………………………………………………………. ….. 3
2. Zorgbehoefte van de zorgvrager………………………………………………………….. 4
2.1 Anamnesegesprek……………………………………………………………………... 4
2.2 Verpleegkundige diagnosen……………………………………………………… ….. 4
2.3 Prioriteren van verpleegproblemen…………………………………………………... 4
2.4 Betrokkenheid naasten………………………………………………………………….5
2.5 Zelfmanagement…………………………………………………………………... ….. 5
3. Verantwoording samenwerkingsdiagnose……………………………………………….. 5
3.1 Verantwoording PES…………………………………………………………………....5
3.2 Gebruik protocollen en richtlijnen……………………………………………………...6
4. Relevante zorgresultaten……………………………………………………………………6
4.1 Verantwoordelijkheid verschillende disciplines en naasten………………………...7
4.2 Continuïteit van zorg……………………………………………………………….……7
5. Verpleegkundige interventies……………………………………………………………….7
5.1 NIC…………………………………………………………………………………... ….. 7
5.2 Zorgtechnologie……………………………………………………………………….... 8
6. Uitvoering van de zorg bij de gekozen samenwerkingsdiagnose……………………….8
7. Rapportage samenwerkingsdiagnose…………………………………………….………. 9
8. Evaluatie zorg…………………………………………………………………………………9
9. Reflectie…………………………………………………………………………………..….10
9.1 Invloed multidisciplinair team op de kwaliteit van zorg……………………………..10
9.2 Mijn samenwerkingsvaardigheden……………………………………………………10
Literatuurlijst………………………………………………………………………………... 11
Bijlage A: Niveaus en toetsing HAN HBO-V 2016……………………………………... 14
Bijlage B: Ordenen van gegevens met gezondheidspatronen van Gordon………..…19
Bijlage C: MBG Drievatslijden……………………………………………………………. 20
Bijlage D: SeMaS: Self Management Screening………………………………...………29
Bijlage E: Uitwerking verpleegproblemen prioriteren…………………………….......... 35
Bijlage F: Protocol Qportaal CABG …………………………………………...………… 36
Bijlage G: Rapportages disciplines ……………………………………………………….45
Bijlage H: ABCDE-methode uitwerking………………………………………………...…47
2
,1. Keuze zorgvrager
1.1 Casus
Gedurende mijn derdejaars stage op de afdeling Cardio-Thoracale Chirurgie in het
Radboud UMC heb ik kennis gemaakt met de 64 jaar oude meneer B. Meneer B is
overgekomen vanuit het CWZ ziekenhuis in Nijmegen. Meneer is hier opgenomen,
vanwege plotselinge klachten van pijn op de borst en kortademigheid bij een korte
wandeling. Meneer B vertrouwde deze klachten niet en is dezelfde dag naar het Canisius
Wilhelmina Ziekenhuis gegaan. Hier is meneer opgenomen op de Eerste Hart Hulp. Hier
zijn pre-onderzoeken bij meneer gedaan en is hij enkele dagen opgenomen geweest. In
deze onderzoeken is de cardioloog erachter gekomen dat meneer lijdt aan drievatslijden
(zie bijlage C: MBG Drievatslijden). Dit wil zeggen dat de drie grote kransslagaders, die
het hart voorzien van bloed vernauwd zijn. Hiervoor is het noodzakelijk om een
bypassoperatie te ondergaan, ook wel een CABG (Coronary Artery Bypass Grafting)
genoemd. Bij een CABG wordt er een omleiding van de bloedtoevoer aangemaakt, zodat
het zuurstofrijke bloed voorbij de vernauwing toch naar het hart toe kan stromen.
Hiervoor zijn drie bloedvaten nodig. Deze worden meestal gemaakt met twee slagaders
achter het borstbeen en een ader uit het onderbeen. Meneer B is vrijdag overgekomen
naar de afdeling Cardio-Thoracale Chirurgie in het Radboud UMC om op maandag de
CABG operatie te ondergaan. Bijkomend van de hartproblemen waar meneer aan lijdt, is
hij bekend met hypertensie en obesitas (BMI = 31,4) in zijn voorgeschiedenis. Ook zijn
de hartklachten familiair in de situatie van meneer. Zijn vader heeft op jonge leeftijd een
hartinfarct gehad, en zijn broers lijden ook aan hart- en vaatziekten. Door het
onverwachte en plotselinge verloop van de ziekenhuisopname van meneer zijn hij en zijn
gezin erg gespannen en emotioneel. Meneer B is net gepensioneerd, getrouwd en heeft
twee uitwonende kinderen. Meneer B ziet op tegen de complicaties van de operatie, de
narcose en het afscheid nemen van zijn vrouw en kinderen voor de operatie.
1.2 Midden complexiteit
Om vast te kunnen stellen onder welke complexiteit meneer B valt heb ik gebruik
gemaakt van het document van Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (2016) “Niveaus
en Toetsing HAN hbov 2016”. Hierin is aangetoond dat meneer B vooral op het gebied
van midden-complexiteit scoort en op sommige gebieden uitwijkt naar hoog- en laag-
midden complex. Voornamelijk scoort meneer op het gebied van midden complex,
waardoor ik meneer B kan beoordelen als een midden-complexe zorgvrager. Bij het
document van Niveaus en Toetsing HAN in bijlage A heb ik toegelicht waarom de
situaties bij meneer midden complex zijn. In de tweede rij staat bijvoorbeeld “In de
zorgsetting wordt doorlopend rekening gehouden met het kunnen ontstaan van risicovolle
situaties.” (Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, 2016), door de hartoperatie die meneer B
is ondergaan is het belangrijk alert te zijn op risico’s die kunnen optreden na een
operatie. Hiervoor nemen wij de eerste dag na de operatie iedere twee uur controles af,
waarbij wij letten op veranderingen in de vitale waarden van meneer om alert te reageren
op veranderingen hierin. Verder spelen angst en onzekerheid een grote rol in de situatie
bij meneer B, doordat de operatie met spoed moest worden ingepland. Dit maakt dat
meneer B wordt beoordeeld als een midden-complexe zorgvrager vanwege de
complexiteit, de spoed van de hartoperatie, de klachten en de beleving van meneer B.
1.3 Verantwoording zorg
Meneer B is in totaal zeven dagen op de afdeling Cardio-Thoracale Chirurgie opgenomen
geweest. Hiervan heb ik twee diensten zorg verleend aan meneer B. Hiervan vond één
dienst plaats voor de operatie en één dienst plaats op de tweede dag na operatie.
Wanneer ik niet gekoppeld stond aan meneer B, heb ik met mijn collega’s gesproken
over de situatie van meneer en heb ik hierbij de rapportages via het EPD (Elektronisch
patiënten dossier) in de gaten gehouden. Ook heb ik tijdens andere diensten een praatje
gemaakt met meneer B en zijn naasten om te kijken hoe het met hem ging. Ik heb met
3
, meneer B de verwachtingen van de operatie door besproken en geluisterd naar de
gevoelens van meneer. Ook heb ik zijn vrouw gesproken over haar verwachtingen. Na de
operatie op de tweede dag na operatie heb ik de zorg tijdens deze dienst gecoördineerd.
Hierbij heb ik meneer B geholpen met de (ochtend)zorg, controles afgenomen, alle lijnen
geobserveerd, de thoraxdrains en de verblijfscatheter verwijderd, een heart-hugger (geeft
tegendruk tegen de borstwond bij het hoesten) aangemeten, een praatje gemaakt met
meneer en zijn naasten, alles geobserveerd en gerapporteerd. Hierbij heb ik samen
gewerkt met de arts en arts-assistenten voor het verwijderen van de thoraxdrains. Om mij
meer te verdiepen in de opnames van de patiënten op onze afdeling heb ik een dagdeel
meegelopen met de fysiotherapeut. Verder heb ik mij via Qportaal verdiept in het
ziektebeeld van meneer B en hierbij alle protocollen doorgenomen per dag bij een CABG
operatie. Het protocol bij een Bypassoperatie in het Radboudumc is te vinden in bijlage
F. Deze is opgesteld voor artsen, verpleegkundige en fysiotherapeuten.
2. Zorgbehoefte van de zorgvrager
2.1 Anamnesegesprek
Op de afdeling Cardio-Thoracale Chirurgie wordt bij opname een anamnese gesprek
afgenomen met de patiënt en eventuele naasten. Hierbij worden de patronen van
Gordon (zie bijlage B) doorgelopen, enkele screeningslijsten, zoals COVID-19,
MRSA/BRMO, Valpreventie, etc. en twee anamneses afgenomen bij de patiënt. De
uitwerkingen hiervan worden ingevoerd in het elektronisch patiëntendossier binnen het
Radboudumc, genaamd ‘EPD’. Het ‘EPD’ van de patiënten wordt opgeslagen in het
computersysteem ‘EPIC’. Aan de hand van de patronen van Gordon en de
anamneselijsten staat per patroon alle informatie geordend van de patiënt. Alle relevante
informatie die is gerapporteerd in de anamnese komt ook bovenaan in de samenvatting
bij de patiënt te staan in het computersysteem EPIC, zodat je deze als eerste kunt lezen.
Doordat meneer B is overgenomen vanuit een ander ziekenhuis, hebben wij de
anamnese meegekregen vanuit het CWZ. Deze anamnese heb ik nagelopen om te
kijken of alle informatie van meneer volledig was, voordat wij deze overnamen en
hebben opslagen in EPIC. Ik heb aan de hand van alle elf patronen van Gordon de
informatie uitgewerkt bij meneer B. Deze patronen van Gordon zijn te vinden in bijlage B.
Hierbij heb ik benoemd welke patronen disfunctioneel of functioneel zijn bij meneer B.
2.2 Verpleegkundige diagnosen
Aan de hand van de disfunctionele patronen bij de patronen van Gordon (zie bijlage B)
ben ik op zoek gegaan naar de bijbehorende verpleegproblemen bij meneer B. Hierbij
heb ik gebruik gemaakt van het Zakboek Verpleegkundige diagnosen (Carpenito, 2018).
De relevante verpleegkundige diagnosen bij meneer B zijn:
- Angst - Overgewicht
- Risico op bloeding - Hyperthermie
- Inadequate coping - Vermoeidheid
- Risico op vertraagd postoperatief herstel - Acute pijn
2.3 Prioriteren van verpleegproblemen
Aan de hand van de kwadranten van Eisenhower (Hesselink, 2013) worden de gekozen
verpleegproblemen geprioriteerd. Hierdoor zal uiteindelijk het meest relevante probleem
uitgewerkt kunnen worden aan de hand van een samenwerkingsdiagnose. Hieronder in
figuur 1 zijn de gekozen problemen uitgewerkt in een schema met hierin de kwadranten
geordend op mate van belangrijkheid en urgentie.
Volgens het tabel hieronder komen er meerdere verpleegproblemen uit bij het eerste
kwadrant. Hieruit blijkt dat onder andere het probleem angst zeer hoog staat in de
situatie van meneer B. In samenspraak met meneer B hebben we besloten om ons te
richten op het verminderen van de angstgevoelens, omdat meneer aan gaf hier het
meeste last van te hebben. Dit probleem treedt de gedurende gehele opname op bij
meneer B en beïnvloedt mogelijk andere problemen, zoals bijvoorbeeld het
postoperatieve herstel en de inadequate coping. Ook beperkt het meneer in zijn
doorslapen en na de operatie in het mobiliseren. Hierdoor zal ik bij meneer B vooral
ingaan op de angstgevoelens die spelen. In bijlage E zal ik mijn keuzes verder toelichten
4